Goden!
Goden willen wij zijn – !
Naakt en zuiver, en rein
Van zonde en van schijn,
En van edele waarde,
Verlost van schande en pijn,
Schoon van dit slaafsch venijn,
En zalig – zalig op aarde!
Goden willen wij zijn – !
Met een staag brandend brein,
Helder als klaar kristallijn
En zingend bij zingende snaren,
Die al wat bang is en klein
Bevleugle’ en bevrij’n
In den storm onzer stormende scharen!
Goden willen wij zijn – !
Dansend in zonneschijn,
Dat die, schuimend als zomerwijn,
Onze lijven doorperelt,
Dat het leven zij één refrein
In een wijd en wild festijn
Van goden – goden op deze wereld!
C.S. Adama van Scheltema (1877-1924)
uit: De keerende kudde (1920)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter