Aanhalig vleit langs mijn schreden
Mijn panter, die zwarte tijger.
Daar ik niemands gunsten weiger
Vier ik feest bij sluwen, wreden –
Vorsten liefst, vol boze lusten,
Schenders, die de schepping Gods
Vertrappen, met zoveel trots
Of zij de sterren zelfs blusten.
Wanneer ik ’t noodlot wil tergen
Gaan mijn vermetele tochten
Door gevangenissen, krochten
Waar zich moordenaars verbergen;
Tot ik eens terug moet komen
In een tuin aan verre kusten.
Die plek, om zo stil te rusten,
Wat wachten mij daar voor dromen.
Hendrik de Vries (1896-1989)
uit: Verspreide gedichten (1942)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
chris zegt
Ik heb hier prachtige gedichten van Marsman gevonden en gelezen. Juweeltjes in hun somberheid. Dank je voor dit kleine uurtje overdenking.