Steen
Raken wij beiden aan die breuk gewend?
of zoeken wij nog steeds naar het gebaar
en ’t woord van eenvoud dat van mij naar haar
genegenheid onaangetast herkent?
Hopen wij dat het lot ons beiden wendt
om scherp te zien de beeltnis van elkaar?
Later en later zoekt zij mij, ik haar,
terwijl de tijd als bloed uit wonden rent.
Rustig ging zij de trap af en verdween.
Ik zie aldoor dat beeld van haar: een rug
chronisch gebogen in een boze bocht.
Te weinig weet ik waar ik tegen vocht
jaren en jaren reeds. Ik werp een brug,
een woord, dat valt en ketst als steen op steen.
Richter Roegholt (1925-2005)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter