Het is mij onduidelijk of het Sinterklaasjournaal van de NTR wel bestemd is voor kinderen. Het is natuurlijk een bekend aspect van het genre kindertelevisie dat er af en toe een knipoog naar de volwassen meekijker wordt gemaakt, maar zeker in de eerste afleveringen van dit jaar zag je door de knipogen het gezicht niet meer. Ik ken in ieder geval een vijfjarige die al dat gepraat door volwassenen vooral heel saai vond.
Eigenaardig is ook dat er kennelijk van alles kan worden veranderd aan de traditie. Zo is Sinterklaas joviaal op een manier die mij, oude man, tegen de borst stuit en roept hij zelfs onbekommerd ‘hallootjes!’ (een van de weinige taalveranderingen die mij enorm tegen de borst stuit). Maar ook is het kennelijk ineens toegestaan dat er wordt beweerd dat het paard van Sinterklaas (‘Ozosnel’) niet tegen water kan en daarom met een trein vervoerd moet worden.
Fascinerend bij dat alles is dat de negentiende eeuw in ieder geval niet verlaten wordt. Het is bekend dat het Sinterklaasfeest zijn vorm grotendeels tijdens het beschavingsoffensief van de negentiende eeuw kreeg, toen het, net als veel andere ‘volksfeesten’ van een passend jasje werd voorzien. Piet ziet er daarom, zelfs los van zijn huidskleur, uit als een negentiende-eeuwse Moriaan (maillot, pofbroek, enz.), en voor de verandering van dit jaar reisde de Sint niet met een zeilboot of een paard en wagen, maar met een stoomboot, dat moderne vervoermiddel van 150 jaar geleden.
Ook de recente veranderingen moeten eigenaardig genoeg kennelijk binnen dat kader blijven. De trein waarmee de heiligman vanuit Madrid naar Apeldoorn reisde was een stoomtrein. Zoals Piet nu een roetveegkleur heeft omdat hij door schoorstenen gaat. Schoorstenen! Het was eigenlijk te voorspellen dat de regenboogpieten het niet zouden worden: die herinnerden niet zo aan de negentiende eeuw.
Het is de negentiende-eeuw kennelijk gelukt om het prototype te worden van ‘het verleden’ en ‘de traditie’. Wie aan het oeroude Nederland denkt, creëert een beeld dat precies overeenkomt met die tijd; niet eerder en niet later.
Alleen zei toen echt niemand hallootjes. Zeker bisschoppen niet.
Jona Lendering zegt
Ik denk dat het samenhangt met het feit dat geschiedenis, folkloristiek en traditiekunde nu eenmaal negentiende-eeuwse uitvindingen zijn. Nederland is ook nogal gehecht aan de uitdrukking “de gouden eeuw” en dan bedoel ik niet alleen het geënsceneerde relletje vorige maand over de uitdrukking “de zeventiende eeuw”, maar ook dat Nederlandse bankiers vóór de bankencrisis meenden dat ze nog steeds de wereldspelers van vroeger waren.
Het is geen specifiek Nederlands trekje, natuurlijk. De Britten denken nog steeds een empire te hebben.
Als oudheidkundige maak ik vrijwel dagelijks mee dat totaal verouderde geschiedbeelden populairder zijn dan de vooruitgang die de oudhistorici in de twintigste eeuw hebben geboekt. Ik verwijs nog maar eens naar eigen werk: https://mainzerbeobachter.com/2019/08/27/waarom-ik-xerxes-in-griekenland-schreef/
Drabkikker zegt
Het heeft een sterke Charles Dickens-vibe inderdaad.
Wouter van der Land zegt
“Wie aan het oeroude Nederland denkt, creëert een beeld dat precies overeenkomt met die tijd; niet eerder en niet later.”
Dat lijkt me te sterk. Ons oerbeeld van koningen en kastelen gaat duidelijk terug op de middeleeuwen. Bedrijven spiegelen zich graag aan de vroegere gilden, die in de negentiende eeuw al waren afgeschaft. En de ‘oud-Hollandse’ spellling van poffertjeskramen en pannekoeckehuysjes is vermoed ik een imitatie van zeventiende-eeuwse spelling.
Marc van Oostendorp zegt
Toch zou ik dit als, inderdaad sterke, hypothese wel aandurven. Het punt is dat men ook in de 19e eeuw al een blik had op het verleden. De hypothese is dus dat die pannekoeckenhuysjes en Anton Pieck via de lens vam de 19e eeuw tot ons komen.
Lucas zegt
Ongerelateerd: Heeft iemand ‘houdoetjes’ of zo al in het wild gespot?
DirkJan zegt
Het Sinterklaasfeest spiegelt zich al heel lang aan de nieuwe verzonnen tradities van de 19e eeuw (onderwijzer Jan Schenkman). Toen arriveerde de Sint met de stoomboot en dat doet hij nu ook nog, al was het in Apeldoorn nu eenmalig met een stoomtrein omdat er geen water in de stad is om aan te meren.
Voor de gelovige kinderen maakt het allemaal weinig uit, het gaat hen bovenal en alleen om het snoep en de cadeautjes.