5 december 1954
“Aanmaakhout!”, schreeuwt mijn gestorven straat,
en ik vecht tegen de grijze regen:
Radio-actief springt hij mij tegen
en bijt giftig in mijn koud gelaat.
Of geen God van liefde meer bestaat,
zie ik haat en hoonlach allerwegen.
En elk donker huis verbergt verzwegen
angst om dood, waaraan de ziel vergaat.
Trieste kindren hunkren aan de ruiten
tot hun adem ’t suikerhart besloeg:
Door de wind en zijn satanisch fluiten
worstel ik amechtig naar de kroeg
om mijn dorst naar Sinterklaas te uiten . . .
Als ik eens een hart vol liefde vroeg?
Gerard den Brabander (1900-1968)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
AV DRepe (@kneistonie) zegt
Robert Benchley (…-1945), My ten years in a quandary and how they grew
Daar moest ik onwillekeurig sterk aan denken.
Het is 1954, de dichter dicht.
Aanmaakhout was één van de dingen waar de mensen wanhopig om riepen in 1944.
Er is nu genoeg maar het heet nu atoombom.
Haat en hoonlach in donkere huizen
Trieste kinderen van 10,
Naar de kroeg
Hij heeft een wens voor iedereen.