Wat je ook weleens hoort: dat Nederlanders veel minder goed Engels spreken dat ze zelf denken. Dat vooral moedertaalsprekers ons uitlachen, met ons rare accent. Vooral politici krijgen het voor hun kiezen: wie herinnert zich niet hoe genant Mark Rutte was toen hij de toenmalige president Obama in Amsterdam ontving.
Zij het dat Obama zelf het mogelijk helemaal niet zo irritant vond. Dat blijkt uit onderzoek van Warda Nejjari, die vandaag in Nijmegen promoveert.
Nejjari concentreerde zich in haar proefschrift specifiek op de uitspraak – op het Nederlandse accent. Ze liet allerlei groepen – andere Nederlanders, maar ook Britten, Amerikanen, Spanjaarden, Duitsers en Singaporeanen naar opnamen luisteren en vergeleek deze met het Engels van moedertaalsprekers.
Daar kwam het Nederlandse Engels helemaal niet zo slecht uit. De meeste mensen bleken het prima te kunnen verstaan en ze vonden ook de spreker over het algemeen niet minder competent dan de moedertaalspreker. Men hoorde het accent wel, en men beoordeelde de sprekers soms ook wel als iets lager in status dan vergelijkbare moedertaalsprekers, maar heel sterk was het niet. Spanjaarden en Singaporeanen vonden Nederlands Engels zelfs sympathieker dan Amerikaans Engels. Het strengst waren nog de andere Nederlanders. Dat is een interessant effect: je vindt mensen die praten zoals jij zou praten als je even niet goed oplette en dat is kennelijk veel erger dan een accent dat je niet eens kunt imiteren.
Overigens zijn de moedertaalsprekers van het Engels in het algemeen wat slechter in het verstaan van Engels met een accent. Ook dat is een bevinding die niet zo heel verrassend is: die moedertaalsprekers hebben in zekere zin veel minder ervaring met ‘internationaal Engels’ en zitten wat vaster aan het Engels dat ze als moedertaal hebben geleerd.
Voor de verstaanbaarheid blijkt de situatie soms bepalender dan het accent. Als mensen naar een lezing luisterden, begrepen ze die meestal vrij goed, bijna onafhankelijk van de moedertaal van de spreker. Zogeheten ‘job pitches’, waarin iemand vertelt hoe geschikt hij is voor een baan, werden een stuk slechter verstaan. De situatie waarin je luistert is kennelijk soms een belangrijkere factor dan hoe iemand precies klinkt.
Ik zit in de leescommissie van Warda Nejjari’s proefschrift.
Peter Debrabandere zegt
En dan is er ook nog de Duitse komiek Hape Kerkeling met zijn hilarische imitaties van koningin Beatrix, die Duits spreekt met een (overdreven) Nederlands accent:
https://www.youtube.com/watch?v=LYFPkEQzQog
en
Peter Nieuwenhuijsen zegt
“Wat je ook weleens hoort: dat Nederlanders veel minder goed Engels spreken dat (= dan) ze zelf denken.” Nou, dat is geen borrelpraat. Ik heb eens in een serieus Europees onderzoek gelezen (preciezer dan dat het in het eerste decennium van deze eeuw was kan ik helaas niet zijn) dat alle ‘proefpersonen’ uit een heleboel Europese staten hun Engels onderschatten (ze vonden bijvoorbeeld dat ze op B1 zaten, maar zaten op B2), behalve de Nederlanders. Die overschatten zich. (Schatten is in beide gevallen o.v.t.) Natuurlijk had dat allemaal niks met accent te maken. Overigens had ik nog nooit imitaties van een Nederlands accent door buitenlanders gehoord; erg aardig. Is een Vlaams accent net zo, Peter? Vast niet.
Frans Daems zegt
Toen ik deze Beatrix hoorde dacht ik eerst, afgaande op het accent, een Vlaamse vrouw te horen. Dus geen Nederlands (hollands) accent.
Drabkikker zegt
Grappig. Op mij komt Hape Kerkelings accent echt loeihollands over, totaal niet Vlaams.
wilco sjouke zegt
Inderdaad, het eerste onderzoek werd in 2006 gepubliceerd door Bert van Onna en Carel Jansen, later gevolgd door internationale vergelijking. Ging overigens over alle ’tweede talen’ , niet enkel over Engels. En zeker, alleen in Nederland was er spraken van zelfoverschatting.
Peter Debrabandere zegt
Een Vlaams accent is uiteraard helemaal anders dan een Nederlands accent. Hape Kerkeling spreekt Duits met een Nederlands en niet met een Vlaams accent. Nog beter: hij spreekt met een Hollands accent. Dat hoor je aan verschillende kenmerken van zijn uitspraak die typisch zijn voor een Hollander en niet voor een West-Vlaming, Oost-Vlaming, Brabander, Zeeuw, Limburger of Groninger:
– Hij spreekt de eind-n van bv. werkwoorden niet uit, wat in het Duits juist wel moet, maar in het Hollandse Nederlands niet mag. Groningers en West- en Oost-Vlamingen spreken de eind-n juist vaak wel uit. Kerkeling accentueert die n-apocope juist heel erg ter wille van het komische effect ervan.
– Hij diftongeert de e en de o, zoals Hollanders dat doen. Een Vlaming die Duits spreekt met een Vlaams accent, zal nooit “halloow” (hallo) en “zoow” (so) zeggen.
– Een postvocalische r klinkt vaak als een Gooise r, niet als een Duitse r. Kerkeling zegt “wiedej” (wieder), terwijl dat in het Duits ongeveer als “wiedaa” zou klinken.
– Een s klinkt soms als een sj.