Foute boeken? Uit de kast (12)
Door Nico Keuning
Charlotte Mutsaers publiceerde in 2017 Harnas van Hansaplast, een boek over haar vereenzaamde broer Barend (1950-2001), die dood werd aangetroffen in het ouderlijk huis aan de Nieuwegracht in Utrecht. Het boek werd door haar nieuwe uitgever Das Mag feestelijk gepresenteerd in De Rode Hoed, er was veel aandacht, er werd een interview gepubliceerd in het Volkskrant Magazine (28 oktober 2017), en toen ging het mis. In de lead van het interview van Sara Berkeljon werd melding gemaakt van ‘stapels porno’ die in het ouderlijk huis waren aangetroffen. Mutsaers en haar oudere zus A. stuitten op ‘een gigantische pornoverzameling’, ‘er was ook kinderporno bij’. Mutsaers bekende dat ze de hele verzameling had verkocht: ‘Ik vond het van mezelf ontzettend slim dat ik dat winkeltje nog kende, ik was eerlijk gezegd wel trots dat ik het durfde.’ Een rel was geboren. Het boek raakte besmet.
In het Volkskrant-interview vertelde Mutsaers over de verzameling porno: ‘Toen we het vonden, bij het uitruimen, dachten we zelfs: o jee, straks zijn wíj erbij. Je weet het allemaal niet. Daarna dacht ik: het is handel, we gaan het gewoon verkopen. Dus ik was ook immoreel, ha ha! Maar we kregen het gewoon niet in vuilniszakken, zo veel was het. O, o, o.’ Uit de volgende vraag van Berkeljon blijkt dat Mutsaers de verzameling voor vijfduizend euro verkocht. In de roman schrijft Mutsaers:
‘Kinderporno mag je niet in huis hebben,’ zegt A. ‘Dat is strafbaar. Wat denk je, erven wij die strafbaarheid nu ook?’
‘Best mogelijk. De rechters zijn er gek genoeg voor zoals je weet.’
‘Dan moeten we wat vinden op deze erfzonde.’
‘Mee eens. Herinner jij je dat zaakje nog in de Zadelstraat, met al die seksspullen?’
(…)
‘Wat wou je daar dan zeggen?’
‘Dat ik “handel” heb.’
‘Hándel?’
‘Dat is het toch? Het klinkt cru, dat ben ik met je eens. Maar handel blijft het.’
De eigenaar van de sekswinkel ‘HOT’ heeft wel belangstelling:
‘Echte handel? Vraagt hij.
‘Ja, luxe porno en als ik zeg luxe, dan is het luxe, super-de-luxe, zeg maar.’
De handelaar biedt en betaalt vijfduizend euro. Als de ‘ik’ in de roman later de kooplijst van broer Barend in de kist met porno aantreft, blijkt dat zij ‘duidelijk bedrogen’ is.
De porno-affaire heeft buitenproportionele aandacht gekregen, wat jammer is, want Harnas van hansaplast is een goed geschreven, origineel, grappig en openhartig verhaal over een gezin in een riant pand in het hart van Utrecht en de treurige neergang van broer Barend. Als voorteken van de affaire worden de ‘grote stapels porno’ al in de flaptekst van de roman vermeld. Dat trekt natuurlijk de aandacht. In de ‘roman’ worden de vondst en de verkoop in zes pagina’s (p.228-234) beschreven. De verkoop van kinderporno is door genoemd interview buiten het boek in de media een eigen leven gaan leiden. Ook collega-schrijvers veroordeelden de handelswijze van Mutsaers.
Er gaat een golf van verontwaardiging door letterenland. Arjan Peters probeerde in de Volkskrant (3 november 2017) de zaak te nuanceren: ‘Haar hondentrouw aan de onderneming die deze roman is, inbegrepen de momenten daarin waarop ze de fictie met de werkelijkheid aan de haal laat gaan, bracht Mutsaers er een week geleden toe in het Volkskrant Magazine-interview alles te bevestigen wat ze beschrijft. Dus óók dat Barend kinderporno bezat en dat zij die in 2002 heeft doorverkocht. In het gesprek paste ze voor een relativering in de trant van “het is uiteraard fictie”, of “de werkelijkheid was anders”, ook als dat op onderdelen het geval is geweest. Dat zou haar inzet devalueren.’ ‘Mutsaers heeft het zichzelf met haar uitspraken weliswaar onnodig lastig gemaakt,’ merkt Peters op, ‘maar van de auteur die ooit stelde dat er maar één realiteit is, “die van jezelf”, kun je niet verwachten dat ze haar bloedeigen geesteskind voor onecht verklaart.’
Het is het bekende misverstand van feiten en fictie. Terwijl de inzet van het boek juist zo liefdevol en integer is. Mutsaers vertelde aan Berkeljon: ‘Ik wou achterhalen hoe het kwam dat iemand die ogenschijnlijk zoveel mee had – alle mogelijkheden, een goede opleiding, voldoende geld, een groot huis, enzovoort – in volslagen eenzaamheid kan tuimelen. Barend is altijd in het ouderlijk huis blijven wonen. In 1977 overleed mijn moeder, in 1980 mijn vader. Barend was toen 30. De 21 jaar daarna heeft hij er alleen gewoond, waarvan de laatste jaren als een kluizenaar. Ik heb me grondig in hem verdiept en ik besef nu dat het iedereen, ook mezelf, zou kunnen overkomen. Of je dit soort rampspoed ondervindt of niet, hangt vooral af van wat er in je hoofd gebeurt. Natuurlijk is het afschuwelijk om arm te zijn of geen huis te hebben, maar het állerergst is het om geen contacten te hebben. Daarvan ben ik heilig overtuigd.’
Waarom beperkte Mutsaers zich in het interview niet tot de roman? Tot fictie? Wat er in werkelijkheid is gebeurd, doet er immers niet toe. Hizir Cengiz interviewde Charlotte Mutsaers over de affaire voor De Correspondent (28 november 2018). ‘Hoe Charlotte Mutsaers verstrikt raakte in een web van verdriet, feiten en fictie – en daar weer uit klom,’ luidde de kop van het uitvoerige gesprek. Tegen Hizir Cengiz zegt Mutsaers dat wat ze aan de Volkskrant vertelde ‘fictie’ is: ‘Mutsaers geeft meermaals aan dat ze maar een klein deel van de pornocollectie hebben verkocht, daar zou geen kinderporno bij hebben gezeten. De rest van de collectie werd vernietigd.’
In de morele verontwaardiging van lezers, collega’s en twitteraars wordt kennelijk een onderscheid gemaakt tussen porno en kinderporno. Dat Mutsaers ‘kinderporno’ heeft verkocht, wordt haar ernstig kwalijk genomen. Hoe meer er over de kwestie wordt gezegd en geschreven, hoe groter de verwarring over fictie en werkelijkheid. De uitgever van Das Mag adviseert de schrijfster tekst en uitleg te geven in DWDD. Cengiz: ‘Uiteindelijk erkent ze met veel tegenzin – ze wilde liever trouw blijven aan haar boek, aan haar fantasie – tegenover presentator Matthijs van Nieuwkerk aan tafel de kinderporno niet echt verkocht te hebben. Er was wel kinderporno in huis, maar alles zou versnipperd zijn, vertelde ze toen.’
‘Waarom had je verzonnen de kinderporno te hebben doorverkocht?’ vraagt Cengiz. ‘Mijn broer is dood en kan zich niet verweren tegen wat ik schrijf,’ antwoordt Mutsaers. ‘Daarom heb ik mezelf niet zo heel mooi neergezet, me van niet zo’n brave kant laten zien, mezelf zwartgemaakt als iemand die met opzet een strafbare daad begaat en daar geld aan verdient.’ In dit antwoord resoneert de erfenis van de ‘strafbaarheid’, de ‘erfzonde’ zoals zij het in de roman noemt. Had ze nou maar consequent gezegd dat het in literatuur om fictie gaat. Niet om de werkelijkheid. Het hete (hot) hangijzer, haar tegenstrijdige uitspraken zijn dus terug te voeren op morele gronden: het voelt belastend om te schrijven over een nagelaten pornoverzameling van je broer. Door zelf immoreel te handelen (de verkoop van kinderporno) valt er iets van dat belastende element weg.
Ondertussen waren de schrijvers Jamal Ouariachi en David Pefko op Twitter en in een column op grond van de (vermeende) verkoop van kinderporno een ‘hetze’ tegen de schrijfster begonnen. Mutsaers spreekt van ‘zinloos geweld’. Volgens haar is er een verschil tussen de ‘ik’ in het boek en de Mutsaers buiten het boek. Wel kinderporno verkocht (Volkskrant Magazine), wel kinderporno in het huis van de broer (DWDD), geen kinderporno verkocht, wel een deel van de pornoverzameling (Cengiz).
Na het gesprek met Cengiz mailde Mutsaers hem dat ze ‘helemaal geen kinderporno in het huis had aangetroffen, “nog niet één enkel blad”. “Dus volgens mij zat er ook niets tussen,” vervolgt ze in haar mail. “Maar wat doet het ertoe? Het gaat niemand wat aan. Mijn broer was een zeer boeiende, begaafde en intelligente figuur, en ik heb daar naar het idee van velen een mooi en aangrijpend boek over geschreven. Dat is waar het om gaat.”’ De les die Mutsaers heeft geleerd, ‘is dat je als schrijver nooit op de allerstomste der journalistenvragen in moet gaan: of iets wat voorkomt in je boek echt is gebeurd. Daar zijn alle literaire schrijvers die ik spreek het goddank roerend mee eens. Wie meer interesse heeft in sensatie dan in literatuur moet maar liever geen schrijvers interviewen. Daarmee beledigt hij elke schrijver tot in zijn ziel.’
Maar eerlijk is eerlijk, begrijpelijk is het wel, maar het was niet slim van Mutsaers om te vertellen dat ze in werkelijkheid kinderporno had verkocht. Er lag een veel mooier antwoord klaar, ook in de roman: de verkoop van de unieke stripverzameling van haar broer die ze voor € 25.000,- verkocht (p. 248). Voor nog geen derde van de werkelijke prijs. Dan had bovendien de morele verontwaardiging de inkoper gegolden.
Laat een reactie achter