Verwarwoordenboek Vervolg (150)
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
ironie / sarcasme / cynisme
Deze drie woorden verschillen in betekenis.
ironie fijne, milde spot; schertsend
– De spellingregeling over de tussen-n, daar hebben ze nou echt hun best op gedaan.
– Steeds weer klinkt de roep om een apart ironieteken, bijvoorbeeld het omgekeerde vraagteken. Maar de ironie wil dat zo’n teken al lang bestaat: de smiley.
sarcasme bijtende, scherpe spot; kwetsend
– Ik zou je niet graag willen beroven van het genoegen om mij nu eindelijk eens te laten zien hoe slim je bent.
– Je hebt heel hard gewerkt op je mobieltje, zei hij sarcastisch, maar kun je mij toch even helpen met tafeldekken?
cynisme wrede, bittere spot; zwartgallig
– Ach, een hond is tenminste goedkoper dan een kind.
– Tja, als je een paar wedstrijden niet scoort heeft niemand meer belangstelling voor je, zei hij cynisch.
Het gaat om drie vormen van ‘spot’, maar ze zijn heel verschillend in karakter én sterkte. Je zou ze kunnen omschrijven met woorden die de aard van een smaak aanduiden, in oplopende intensiteit, mild – scherp – bitter: ironie is mild, sarcasme is scherp, cynisme is bitter.
Ik beperk me hier tot het alledaagse taalgebruik. Het begrip ironie is ook een belangrijk concept in de literatuurwetenschap. Bijvoorbeeld ‘dramatische ironie’ in de literatuurwetenschap: de bijzondere spanning die wordt opgebouwd als het publiek in de zaal meer weet dan de persoon op het toneel. Het eenvoudigste voorbeeld hiervan is een poppenspel waar kinderen uitzinnig kunnen joelen dat de boef er is, terwijl Jan Klaasen niets doorheeft. En ironie is ook onderwerp van filosofische beschouwingen, bijvoorbeeld bij Kierkegaard, die naar eigen zeggen zo moeilijk schreef over dit onderwerp om te voorkomen dat hoogleraren filosofie hem zouden begrijpen.
Ook ga ik niet verder in op cynisme. Dat is eerder een ‘kijk op het leven’ of een levenshouding, zoals bijvoorbeeld in een filosofische school uit de vierde eeuw voor onze jaartelling in Griekenland, met als bekendste vertegenwoordiger Diogenes die van mening was dat de mens van nature slecht is. Cynisme komt vaak voort uit een pijnlijk ongeloof in het goede van de mens, of uit een gevoel van machteloosheid vermengd met woede.
Ironie in het alledaagse taalgebruik leidt vaak tot onbegrip. Het eerste voorbeeld over de tussen-n zou ook best serieus kunnen worden geïnterpreteerd. Op deze heel ingewikkelde spellingregeling hebben de spellingregelaars toch ook echt hun best gedaan. Vandaar soms de roep om een ironieteken, zoals in de tweede voorbeeldzin. Het onbegrip kan ook gemakkelijk ontstaan omdat in ironie de betekenis van de woorden en de bedoeling ervan sterk uiteen kunnen lopen. Vaak wordt zelfs het tegenovergestelde gezegd van wat wordt bedoeld. Als iets heel vervelend is, kun je ironisch uitroepen Nou, fijn zeg! Een filosoof zou dan kunnen zeggen: “De ironicus creëert nabijheid door afstand.” Ook bij sarcasme wordt soms het tegenovergestelde gezegd van wat bedoeld wordt. Je moet dus weet hebben van de situatie om deze vormen van spot te herkennen.
Met de smaakoordelen ‘mild-scherp-bitter’ blijven de verschillen blijven de verschillen altijd een beetje subjectief. Wat de een scherp vindt, vindt de ander nog redelijk mild. En als je iets bitters proeft, kan dat toch ook als scherp worden ervaren. Zin in een testje? Zijn de zinnen hieronder ironisch, sarcastisch of cynisch?
Vul in: ironisch, sarcastisch of cynisch. Of zet een vraagteken. De antwoorden staan aan het einde van deze aflevering van het Verwarwoordenboek.
1. Handig van jou om geen sleutel mee te nemen. …
2. Ach, niemand gaat deze tekst lezen. Iedereen lijdt tegenwoordig toch aan een infofarct. …
3. Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam. …
4. Bij deze tekst gaat de lezer, denk ik, echt op het puntje van zijn stoel zitten. …
5. Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld. …
6. Wat een geweldige jongens, om iemand die al op de grond ligt te trappen en te slaan. …
7. Ik zie dat je met al deze lange zinnen echt aan je publiek hebt gedacht. …
8. Het huwelijk is de minst onhandige manier om problemen op te lossen die je in je eentje nooit gehad zou hebben. …
Antwoorden
1. Handig van jou om geen sleutel mee te nemen.
Hier zijn twee antwoorden mogelijk. Ironisch, omdat de spot nogal mild is. En sarcastisch omdat de spot wel kwetsend bedoeld is. De ironie of het sarcasme is hier gebaseerd op het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt.
2. Ach, niemand gaat deze tekst lezen. Iedereen lijdt tegenwoordig toch aan een infofarct.
Cynisch. Uit deze opmerking spreekt bitterheid en zwartgalligheid.
3. Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam.
Deze opmerking is ironisch. Hier gaat het niet om een kwetsende opmerking, dus geen sarcasme.
4. Bij deze tekst gaat de lezer, denk ik, echt op het puntje van zijn stoel zitten.
Zonder informatie over de situatie kun je hier niet kiezen. Als de spreker de tekst heel goed geschreven en spannend vindt, is het een mooi compliment. Maar als het om een heel slechte tekst gaat is de opmerking ironisch. Niet sarcastisch, want het gaat hier om milde spot; het is geen scherpe opmerking.
5. Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld.
Sarcastisch. De opmerking is kwetsend bedoeld.
6. Wat een geweldige jongens, om iemand die al op de grond ligt te trappen en te slaan.
Sarcastisch. De opmerking is te scherp voor ironie. Ook zie je hier net als bij ironie een woordkeus die het tegenovergestelde zegt van wat er bedoeld wordt: die jongens zijn juist niet ‘geweldig’.
7. Ik zie dat je met al deze lange zinnen echt aan je publiek hebt gedacht.
Sarcastisch. Deze opmerking is scherp en kwetsend. Ook hier een formulering met woorden die letterlijk het tegenovergestelde zeggen. Wel is er, een beetje gezocht, een situatie denkbaar dat de woorden ook echt zo bedoeld zijn. Dan is er uiteraard geen sprake van sarcasme. Dat is de situatie waarin de tekst juist bedoeld is voor lezers die lange zinnen zeer op prijs stellen of een hekel hebben aan een ‘Jip en Janneke’-stijl.
8. Het huwelijk is de minst onhandige manier om problemen op te lossen die je in je eentje nooit gehad zou hebben.
Hier zijn alle drie antwoorden te verdedigen:
– Als de spreker deze zin citeert als min of meer bekende uitspraak over het huwelijk en daarbij een niet al te erge echtelijk ruzie becommentarieert, dan is er sprake van ironie.
– Als de zin geuit wordt in een situatie waarin getwijfeld wordt of het huwelijk wel stand moet houden, dan is er sprake van sarcasme.
– Als de opmerking afkomstig is van iemand die eigenlijk wel getrouwd had willen zijn, dan is er sprake van cynisme.
maanantai zegt
“Ook ga ik niet verder in op cynisme. Dat is eerder een ‘kijk op het leven’ of een levenshouding, zoals bijvoorbeeld in een filosofische school uit de vierde eeuw voor onze jaartelling in Griekenland, met als bekendste vertegenwoordiger Diogenes die van mening was dat de mens van nature slecht is. Cynisme komt vaak voort uit een pijnlijk ongeloof in het goede van de mens, of uit een gevoel van machteloosheid vermengd met woede.”
Fijn dat je ons alvast waarschuwt hier niet op in te willen gaan, maar gaarne wil ik toch even de kanttekening plaatsen dat deze samenvatting een romantische vervalsing van het Cynisme/Diogenes betreft, die om een of andere reden in de 19e eeuw zijn oorsprong heeft. Een pijnlijk ongeloof in het goede van de mens? Welnee.
Anoniem zegt
Dank! Dat wist ik niet. Maar de huidige betekenis van cynisme is wel ontstaan uit die romantische vervalsing.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Ik denk dat menige leraar dit stukje wel gaat bewaren, als-ie het leest.
Maarreh… “ze zijn heel verschillend in karakter én sterkte.” Misschien kun je eens ingaan op het verschil tussen ‘en’ en ‘én’.
Nou, vooruit, laat ik dan maar zeggen dat ik dit laatste ironisch bedoel.
Jan Renkema zegt
Ik wilde aangeven dat het vooral om ‘sterkte’ ging. Misschien was ‘niet alleen … maar ook’ beter geweest.
PS De twee andere reacties ‘Anoniem’ zijn ook van mij. Per ongeluk naam niet ingevuld.
Henk Smout zegt
Vast ironisch bedoeld dat in het eerste voorbeeld van cynisme een hond voorkomt, of niet soms?
Anoniem zegt
Nee, helemaal niet zo bedoeld! Het woord ‘hond’ zweefde kennelijk al in mijn hoofd door de voorstudie over het begrip ‘cynisme’. Is het ironie? Nee, denk ik niet. Valt het onder onbedoelde woordassociaties zoals ‘handig zijn met je voeten’?
Henk Smout zegt
Hoe kom ik erbij dat “Anoniem” Jan Renkema zelve is?