Inleiding bij de reeks analyses van gedichten van de Nederlandstalige poëzie voor de internationale neerlandistiek
Door Judith Gera
Opgedragen aan A. Agnes Sneller
A. Agnes Sneller kwam eerst naar Boedapest in de jaren ‘90 om onze collega, wijlen Erzsébet Mollay, te vervangen: ze gaf Nederlandse taalkunde aan onze vakgroep Neerlandistiek van de Eötvös Loránd Universiteit. We groetten elkaar altijd vriendelijk maar slechts terloops op de gang. Voor haar vertrek naar Nederland nodigde ik haar uit voor een etentje bij ons thuis. Toen bleek dat Agnes niet zomaar een taalkundige was. Ze was ‘genderlinguïst’, een begrip waarvan ik in de jaren 90 nog geen idee had. Ze legde het zeer helder en geduldig uit. Na een hevige discussie heeft ze mij en mijn man helemaal overtuigd van de macht van taal over ons denken en gedrag. Dit was het begin van onze vriendschap.
De volgende stap was een uitnodiging om op een studiedag van de gehele Hongaarse neerlandistiek – studenten en docenten van de drie vakgroepen die Hongarije rijk is – samen met Agnes Verbiest in Boedapest te komen spreken over genderlinguïstiek en workshops te geven. Zij waren de allereerste gasten van een evenement dat inmiddels bijna 30 jaar bestaat. Het verhaal over gender diende voor vele Hongaarse studenten en docenten als eyeopener – talloze scripties, proefschriften en onderzoek zijn op inspiratie van Agnes ontstaan. Omdat ze toen een paar dagen langer in Boedapest verbleven, hebben we besloten dat we ook in de toekomst samen zouden werken.
Ondertussen kwam Agnes voor drie jaar naar Boedapest om de vakgroep Neerlandistiek van de Károli Gáspár Hervormde Universiteit te helpen professionaliseren. Haar prestaties wat die vakgroep betreft zijn enorm: ze heeft generaties neerlandici opgeleid, collega’s en studenten begeleid, boeken geredigeerd, internationale contacten gelegd. Ze is daar tot hoogleraar Neerlandistiek benoemd. In deze periode zagen we elkaar minstens een keer per week en hebben intensief samengewerkt, samen over het vak en het leven nagedacht.
Begin jaren 2000 is ze erelid van Comenius geworden, een platform voor neerlandici van Centraal Europa. Waarom? Omdat ze vrijwel alle vakgroepen van onze regio bezocht om gastcolleges te geven over taal, literatuur en het verband van deze met gender. Ze heeft overal grote indruk gemaakt, enthousiasme en vrolijkheid gezaaid en vriendschappen gesloten.
De diepte en de dimensies van onze vriendschap van meer dan 25 jaar is hier niet te beschrijven. Ik leerde van haar werkethiek, discipline, optimisme en het belang van samenwerken. Haar politieke, sociale en academische betrokkenheid was bewonderenswaardig.
8 februari 2017 hebben Agnes en ik een poëzieproject opgezet. Door haar overlijden 31 januari 2019 kon dit project in de vorm waarin we dat met zijn tweeën bedachten niet verwezenlijkt worden. Toen ik 17 januari 2019 van haar definitief afscheid nam in Den Haag heb ik haar beloofd dat ik de bundel hoe dan ook zou realiseren. De teksten zijn met medewerking van Jos Kleemans en Netty van Megen geschreven. Bij het project heb ik in Neerlandistiek een prachtig forum gevonden waarvoor mijn oprechte dank!
De opzet van de reeks
De gedichten worden in drie niveaus qua moeilijkheidsgraad ingedeeld: 1. voor beginnende lezers 2. middelste graad 3. gevorderden.
Het beoogde publiek bestaat – net zoals bij ons vorige boek Inleiding tot de literatuurgeschiedenis voor de internationale neerlandistiek – van studenten neerlandistiek in het buitenland, neerlandici binnen en buiten Nederland, de belangstellende, Nederlands kennende lezer.
De gedichten worden qua thematiek in de volgende 8 categorieën ingedeeld:
- Het leven van alledag
- Liefde
- Woord en beeld
- Religie
- Poëticaal
- Stad en land
- Rouw
- Grabbelton
Bij de analyses zal telkens aangegeven worden bij welke categorie en welke moeilijkheidsgraad een gedicht behoort.
Mijn hoop is dat ik hiermee een passend monument voor Agnes zal oprichten voor wat ze voor de internationale neerlandistiek en voor mezelf persoonlijk betekende.
Laat een reactie achter