Ik geloof niet dat het mij was opgevallen, en ik weet niet of er ook maar één lezer is die me nu gaat begrijpen, maar iemand wees me erop dat er iets vreemds is aan het volgende citaat dat Avans minister Van Engelshoven een tijdje geleden in de mond legde.
Unieke opleidingen, zoals Nederlandse taal- en letterkunde, moeten overeind blijven, vindt minister Van Engelshoven. “Zulke opleidingen zouden niet iedere dag moeten vechten voor hun bestaan.”
Strikt genomen zegt dat citaat dat de minister de vechtlustige houding van de opleidingen afkeurt, maar blijkens de context is dat niet wat ze bedoelt: ze ziet dat de opleidingen moeten vechten voor hun voortbestaan, en ze vindt dat dit op zijn beurt ongewenst is. Ze keurt niet af dat de opleidingen vechten, maar dat ze moeten vechten. Helemaal voluit zou je dus zeggen:
- Zulke opleidingen zouden niet iedere dag moeten hoeven te vechten voor hun bestaan.
Dat hoeven blijft dus verder onuitgesproken, Dat is misschien ook niet gek, want het vechten wordt ook al gekwalificeerd door zouden: zouden niet moeten hoeven vechten is misschien wel een beetje erg veel modaliteit. Geen wonder dat je er één weglaat.
Het gekke is: behalve degene die dit aan me meldde – de literaire vertaler Auke Leistra – lijkt dit nog nooit iemand opgevallen te zijn. Ik heb de kwestie aan enkele van de beste syntactici van Nederland voorgelegd, en ze vonden het allemaal lastig om te zien wat nu eigenlijk het probleem was met de zin van de minister.
Leistra blijkt het fenomeen overal te zien. Desgevraagd lepelde hij zo een aantal andere voorbeelden op. Neem bijvoorbeeld de laatste zin in het volgende stukje van Trouw-adviescolumniste Beatrijs Ritsema:.
Toen uw vriend onafgebroken zijn smartphone bediende tijdens dat concert, liet hij blijken dat virtuele genoegens voor hem interessanter waren dan samen met u iets meemaken. (…) Te vrezen valt dat het er op dat stedentripje niet anders aan toe zal gaan. (…) Het is voorstelbaar dat het vooruitzicht om afspraken te moeten maken met uw vriend over de intensiteit van zijn smartphonegebruik op reis u bij voorbaat de lust in de vakantie ontneemt. Over het vanzelfsprekende zou niet hoeven te worden onderhandeld.
Ook hier geldt weer: de columniste lijkt te praten over een irreële situatie waarin niet over het vanzelfsprekende hoeft te worden onderhandeld, maar wat ze bedoelt is dat die situatie eigenlijk verplicht moet zijn en dat dit niet zo is. Met andere woorden, voluit bedoelt ze ‘Over het vanzelfsprekende zou niet moeten hoeven te worden onderhandeld’. Ook hier weer drie modaliteiten: zou niet moeten hoeven, en een valt weg, in dit geval moeten.
Of, hier is een heel recente, uit een Zwols huis-aan-huisblad dat staatssecretaris Paul Blokhuis aan het woord liet:
In een welvarend land als Nederland zou geen enkele jongere op straat moeten leven of noodgedwongen steeds op wisselende plekken moeten verblijven.
Nog één, om het af te leren. De volgende kop:
Blijkens het artikel gaat het erom dat sommige scholieren noodzakelijkerwijs thuiszitten. De auteur vindt dit echter een ongewenste situatie. Hij vindt dat het niet nodig zou moeten zijn dat mensen moeten thuiszitten. Het moet niet dat scholieren moeten thuiszitten. De kop zou dus eigenlijk moeten zeggen Thuiszitten zou niet moeten hoeven.
Het feit dat al deze zinnen met zou(den) in de irrealis staan, lijkt relevant. Ik geloof dat je niet zo snel zou tegenkomen (met de bedoelde betekenis):
- Zulke opleidingen hoeven niet iedere dag te vechten voor hun bestaan. (in plaats van: Zulke opleidingen moeten niet iedere dag moeten vechten voor hun bestaan).
- Over het vanzelfsprekende hoeft niet te worden onderhandeld. (In plaats van: over het vanzelfsprekende moet je niet hoeven te onderhandelen.)
- Thuiszitten hoeft niet. (In plaats van: Thuiszitten moet niet hoeven.)
Dat ondersteunt de hypothese dat het hier gaat om een soort overmaat aan modaliteit, mensen kunnen dat niet meer aan. Vandaar dat zelfs getrainde syntactici niet zien dat er iets niet helemaal klopt aan de minister. Tenzij dat komt doordat ze te druk bezig zijn met moeten vechten voor hun bestaan, terwijl dat niet hoeft.
Met dank aan Auke Leistra, Hans. Broekhuis, Gertjan Postma en Ton van der Wouden.
Afbeelding: CoLanguage.Com
Bernard Wastiaux zegt
Invloed van Zuid-Nederlands wellicht? Niet dat ik daar genoemde omissie ben tegengekomen, maar wel het gebruik van moeten waar benoorden Wuustwezel hoeven gebruikelijk is.
Jan moet niet naar school: het is Wapenstilstandsdag.
Simone van Grieken zegt
Ik ben een Nederlandse die in Antwerpen Nederlandse Taal- en Letterkunde studeerde en is blijven ‘plakken’. Uw voorbeeld herken ik, maar heeft niet zozeer met modaliteit te maken? Bovendien wordt in het zuiden juist moeten gebruikt in plaats van hoeven, waar in de voorbeelden hierboven moeten vaak wordt weggelaten.
Henk Wolf zegt
Het is me ook opgevallen. Ik heb het bij colleges syntaxis in het verleden weleens met studenten besproken en net als jij merkte ik dat veel mensen niet het gevoel hebben dat er een woord ontbreekt en dat ze in de war raken door een “overmaat aan modaliteit”, zoals ze ook door een overmaat aan ontkenningen in de war raken.
Albert Oosterhof zegt
Behalve die overmaat aan ontkenningen (zie bijv. ook Burger & De Jong 2009:139-140) of modaliteit (zoals hier besproken) zijn er nog andere situaties denkbaar waar taalgebruikers door een overmaat aan semantische operatoren in de war raken. Bijvoorbeeld bij constructies zoals de volgende (vgl. Hoeksema 1998; https://www.dbnl.org/tekst/_tab001199701_01/_tab001199701_01_0014.php):
De trein kan ieder moment vertrekken.
Je hebt daar een combinatie van universele kwantificatie en modaliteit, maar sprekers laten ook in die context het modale hulpwerkwoord gemakkelijk weg:
Ontzettende bonje hierover gehad bij de receptie met de manager, die gast zegt doodleuk ga maar naar de politie, maar daar heb je geen tijd voor want je bus vertrekt ieder moment. (internetvoorbeeld)
Het lijkt inderdaad een pragmatisch verschijnsel waarin men het zichzelf moeilijk maakt met een overmaat aan (combinaties) van semantische operatoren en zich daardoor verrekent.
Marc van Oostendorp zegt
Het opmerkelijke vind ik dat je kennelijk wel weet wat je wil zeggen, dus conceptueel is het niet zo ingewikkeld. Er ontstaat pas een probleem als je het een talige vorm wil geven.
gevangasteren zegt
Ik heb het gevoel dat invloed uit het Engels hier een belangrijke rol speelt en wel het gebruik van “shouldn’t”.
In het Engels is dit een handig woord, omdat je het kunt invoegen zonder de rest van de zin te (moeten/hoeven 🙂 veranderen:
“Such institutions have to fight every day for their survival.”
“Such institutions shouldn’t have to fight every day for their survival.”
Maar in het Nederlands gaat dit niet, want invoegen van “zouden niet” veranderd de woordvolgorde en heeft bovendien “hoeven” erbij nodig:
“Zulke opleidingen moeten iedere dag vechten voor hun bestaan.”
“Zulke opleidingen zouden niet iedere dag moeten hoeven vechten voor hun bestaan.”
Dit is een veel ingrijpender verandering dan in het Engels en zodoende ongewenst. Om deze zinsbouw toch mogelijk te maken wordt “hoeven” dan maar weggelaten, terwijl alleen “zouden niet” ingevoegd wordt (en “moeten” verhuist, maar dat levert weinig problemen op).
Het resultaat is de besproken constructie:
“Zulke opleidingen zouden niet iedere dag moeten vechten voor hun bestaan.”
In plaats van te proberen om deze door het Engels geïnspireerde (?) zinsstructuur een plekje in het Nederlands te geven, lijkt het mij beter, om een meer Nederlandse variant te gebruiken/propageren:
“Het is niet goed (of: ongewenst, betreurenswaardig, etc.) dat zulke opleidingen iedere dag moeten vechten voor hun bestaan.”
gevangasteren zegt
Poe, door “extensive editing” staat er nu mijn verafschuwde standaardfout “veranderd”… en ik zie geen mogelijkheid, mijn antwoord aan te passen 🙁
Frans Daems zegt
De formulering ‘Zulke opleidingen zouden niet iedere dag moeten hoeven te vechten voor hun bestaan’ vind ik vreemd en eigenlijk niet kunnen. ‘Hoeven’ valt voor mijn gevoel namelijk niet in het bereik van de negatie ‘niet’, alleen ‘moeten’ doet dat.
Wat Van Engelshoven bedoelde zou ik parafraseren als: ‘het zou niet moeten dat zulke opleidingen moeten vechten voor hun bestaan’. Maar die twee verschillende maar ogenschijnlijk dezelfde werkwoorden ‘moeten’ kun je blijkbaar niet combineren tot iets als: ‘zulke opleidingen zouden niet moeten moeten vechten voor hun bestaan’.
Wat – geforceerd – enigszins lijkt te kunnen is iets als: ‘zulke opleidingen zouden niet mogen moeten vechten voor hun bestaan’. Maar een formulering met een complexe zin als de parafrase hierboven lijkt evidenter.
Harry Reintjes zegt
hoeven niet in “niet-bereik”? wat dacht je van de volgende, duidelijk ook in betekenis/intentie verschillende zinnen:
– je hoeft niet meteen zo boos te worden
– je moet niet meteen zo boos worden
vgl ook de positieve/zonder negatie
– je hoeft alleen maar boos te worden en hij springt al in het gelid
– je moet alleen maar boos worden, dan springt hij wel in het gelid
Frans Daems zegt
Ik bedoelde alleen te zeggen dat in de eerste zin die ik vermeldde, blijkbaar alleen ‘moeten’ in het bereik van de negatie valt. Anders gezegd dat niet twee werkwoorden tegelijk, ‘moeten’ en ‘hoeven’ in het negatiebereik kunnen vallen. Dat zie je ook in de ongrammaticale parafrase * ‘het zou niet moeten dat zulke opleidingen hoeven te vechten voor hun bestaan’.