De culturele dimensie van de Nederlandse expansie overzee
Universiteit Utrecht, vrijdag 28 augustus 2020
“Het is alleen gelt en geen wetenschap die onse luyden soeken aldaer [in Indië], ’t gunt is te beklagen”, treurde de Amsterdamse burgemeester en VOC-bestuurder Nicolaes Witsen in 1712. De Nederlandse handelscompagnieën staan om veel bekend, maar niet om hun interesse in cultuur. Zo merkte niet een van de VOC-dienaren op dat zich op Java de grootste Boeddhistische tempel ter wereld bevindt (de Borobudur), en duurde het tot 1814 voordat deze werd herontdekt (door de Engelsen). Evenmin ambieerden Nederlandse dichters een navolging van de epische lofzang door Luís de Camões op de Portugese wereldwijde zeevaart. De Nederlandse expansie had een aantoonbare invloed op natuurwetenschap en geneeskunde, zoals Harold Cook aantoonde in Matters of Exchange: Commerce, Medicine, and Science in the Dutch Golden Age (2007). Maar wat waren de gevolgen – als die er al waren – voor cultuur en geesteswetenschappen?
Op dit gebied is er nog veel te ontdekken. Nederlandse geldzucht lag immers ten grondslag aan de vroegste uitwisseling van materiële cultuur op echt mondiale schaal, met het verschepen van 40 miljoen stuks Chinees porselein van Oost-Azië naar Europa en Amerika. In verschillende steden in de Republiek verkochten gespecialiseerde “Indische” winkels rariteiten uit zes continenten. Reisverslagen – zelfs als ze door de VOC werden besteld en dus voornamelijk een handelsoogmerk hadden – bevatten tussen de regels door een schat aan etnografische informatie. Enkelingen met geleerde interesses doorbraken het commerciële patroon, wat resulteerde in de eerste Westerse vertalingen uit het Sanskriet (door Abraham Rogerius, 1651), van een Hindoeïstische iconografische tekst (door Philips Angel, 1657) en van het belangrijkste werk van Confucius (door Pieter van Hoorn, 1675). Zij deden waarschijnlijk een beroep op moedertaalsprekers ter plaatse; niet-Westerse perspectieven komen nog scherper in beeld bij het bezoek van minstens drie Chinezen aan Nederland en bij de Afrikanen die model zaten voor Amsterdamse schilders.
Dit congres brengt wetenschappers uit verschillende disciplines samen –maritiem historici, kunsthistorici, wetenschapshistorici, religiewetenschappers en letter- en taalkundigen – om de culturele dimensie van de Nederlandse overzeese expansie in kaart te brengen. Twee “keynote” lezingen worden verzorgd door dr. Roelof van Gelder en dr. Mariana Françozo (Universiteit Leiden).
Mogelijke onderwerpen:
- Culturele aspecten (taal, kunst, muziek, mythologie, religie) die in reisverslagen aan de orde komen;
- Niet-Westerse thema’s in Nederlandse literatuur (van Moortje tot Zungchin);
- De beeldvorming van de volkeren van de wereld, waaronder tot slaaf gemaakten en niet-Westerse bezoekers aan de Lage Landen;
- Handel, consumptie, interpretatie en imitatie van niet-Westerse materiële cultuur;
- Vertalingen, woordenboeken en grammatica’s;
- Nederlandse culturele industrie (werkplaatsen van drukkers, schilders en ambachtslieden) overzee;
- Onderwijs in de context van de VOC en WIC;
- De culturele doorwerking van ontmoetingen, confrontaties, slavernij en kolonialisme;
- Uitdagingen gesteld door geschiedschrijving, religie en filosofie van buiten Europa.
Werkgroep De Zeventiende Eeuw nodigt iedereen die een bijdrage (in het Nederlands of het Engels) wil leveren aan het congres uit om een korte samenvatting (maximaal 300 woorden) en CV (max. 100 woorden) in te sturen voor een paper van maximaal 20 minuten. Eveneens welkom zijn voorstellen voor een complete sessie, bestaande uit drie papers. Abstracts kunnen tot uiterlijk 15 maart 2020 ingestuurd worden naar Jaap de Haan (j.dehaan@uu.nl).
Organisatie: Marjolein Bol, Surekha Davis, Jaap de Haan, Cora van de Poppe, Thijs Weststeijn
Laat een reactie achter