Door Marten van der Meulen
Ik raakte gisteren verzeild in een interessant gesprek op Twitter. Aanleiding was deze tweet:
Het ging om het nummer Niks mooiers as dat van Daniël Lohues. Omdat dit soort uitspraken me altijd enorm prikkelt, probeerde ik wat achtergrondinfo te geven over de beregeling van als/dan en het gebruik daarvan in dialecten. Er ontspon zich een gesprek dat, zoals dat gaat op Twitter, soms meer en soms minder zinnig was. Maar het probleem zit eigenlijk al aan het begin: waarom zou je ‘groter dan’ schreeuwen tegen Daniël Lohues?
Drents
Daniël Lohues staat er namelijk om bekend dat hij in Drents dialect zingt. Ook in Niks mooiers is dat duidelijk waarneembaar:
Het meest springen (voor mij althans) de uitspraakverschillen in het oor (veul voor veel, wol voor wil), maar er zijn nog meer dialectkenmerken. Zo ligt de frase Pa pompt ons de boot op mooi in het verlengde van de ‘algemener oostelijke voorkeur voor ‘wederkerende verbindingen’ (zoals wordt besproken in de inleiding op het Drents van Bloemhoff en Nijkeuter, p. 69). En er wordt dus consequent niks mooiers as dat gezongen. In het Standaardnederlands is hier voor veel mensen dan de norm, maar in het Drents is, voor zover ik weet, mooier als heel normaal. Sterker nog: het is de norm binnen die taalvariëteit. Is het dan terecht om te zeggen dat dit mooier dan moet zijn? Het lijkt me niet.
Schrijven, niet spreken
Dit nu is precies het probleem met veel taalnormen: hoewel ze zijn bedoeld, bedacht zelfs vaak, voor bepaalde omstandigheden, zoals formele schrijftaal, passen mensen ze breder toe. Dat is begrijpelijk, maar eigenlijk ook vreemd: verschillende situaties kennen immers verschillende normen. Geschreven en gesproken taal zijn natuurlijk duidelijk nauw verwant, maar kennen toch ook duidelijk verschillende, vaak impliciete normen. Denk alleen al aan de uitspraak van werkwoorden en meervouden op -en: in gesproken taal is het tot aan het journaal aan toe prima om die -en weg te laten, in geschreven taal is dat ondenkbaar. Je hoort er niemand over, omdat het volgens mij nooit fout gaat, maar de norm bestaat wel degelijk in beide omstandigheden.
Wanneer je de ene variëteit gaat beoordelen op de normen van een ander treden er problemen op. Denk aan kleding: op een bruiloft heersen andere kledingnormen dan op het voetbalveld, maar je gaat iemand op het voetbalveld niet aanspreken omdat zij zich , in voetbaltenue getooid, niet houdt aan de normen van de bruiloft. Zij houdt zich dan namelijk aan de norm die binnen die situatie acceptabel is. Precies zoals Daniël Lohues doet: je zou hem hoogstens kunnen aanspreken op het feit dat hij überhaupt in dialect zingt, maar dat lijkt me behoorlijk onzinnig. Binnen zijn taalsysteem houdt hij zich aan de regels.
Meer problemen
Toch gebeurt het heel vaak dat mensen taalnormen breder toepassen dan ze misschien zijn bedoeld. De wens voor beregeling is er ook niet minder om geworden. Waar het WNT in 1901 al zei dat dat hele warme weer in het spraakgebruik gangbaar was, zijn er tegenwoordig nog steeds/weer/meer mensen (ik weet niet wat het is) die dit ook in gesproken taal verbeteren of afkeuren. Wat niet helpt is de toename van openbaar beschikbare informele genres, zoals sociale media. Ook al is het medium geschreven, de taal die hierop wordt gebruikt is niet zo makkelijk te classificeren als gesproken of geschreven tekst. Dit levert problemen op: volgens welke normen beoordeel je die taal dan? Kijk bijvoorbeeld naar dat gewraakte me als in me fiets. In schrijftaal zeer onacceptabel, in gesproken taal doet iedereen en ze moeder het. Toch levert de overgang van gesproken naar informeel geschreven taal problemen op.
Ik vind dit een onwenselijke situatie, maar is er iets aan te doen? Ik weet het niet. Ik geloof wel in een grotere bewustwording van deze variatie. Ik sluit me daarom aan bij wat het Meesterschapsteam bewuste taalvaardigheid noemt. Maak leerlingen bewust van het feit dat er variëteiten van het Nederlands zijn waar ‘mooier als’ beter is dan ‘mooier dan’, en er is misschien al wat gewonnen. Maar uiteindelijk is taal ook een sociaal en groepsvormend vehikel: goed en fout zijn daar onontkoombare onderdelen van. Maar daar hoeft Daniël Lohues in ieder geval geen slachtoffer van te worden.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Marten van der Meulen
Bert Mostert zegt
Van der Meulen begint zelf al met het probleem in zijn titel (hoe leuk is dat?!): daar scheidt hij “waarvoor” in “waar” en “voor” terwijl mij en iedereen denk ik sinds Charivarius, is geleerd dat zo’n scheiding “niet mag”.
Het dan/ als probleem is in de 17de of 18 de eeuw “opgelost” door beschaafde mannen die “dan” correcter vonden. Denkelijk heeft dat te maken met het feit dat “als” beschouwd werd als streektaal, onbeschaafd en afwijkend van het Hollands. In Vlaanderen wordt ook “even snel (bv. in sportjournalistiek) dan” gezegd.
Inderdaad ontkomen we niet aan goed en fout, anders verstaan we elkaar niet meer en kunnen anderstaligen onze taal niet leren. Problematisch, voorzichtig gezegd, wordt die normering, als zij uitgebreid wordt naar andere aspecten van de persoon: “als je zo spreekt, deug je niet”. Taal zal wel altijd dansen op het slappe koord blijven.
Peter-Arno Coppen zegt
De regel dat je voornaamwoordelijke bijwoorden niet zou mogen splitsen wordt alleen nog onderwezen door leerkrachten die na schooltijd onmiddellijk weer terugkeren onder een grote steen, waar ze al decennia hun dagen slijten. Leraren die ook weleens in de zon komen, en ook leerlingen die na de schoolgaande leeftijd op taalgebied nog enige ontwikkeling doormaken, kennen de officiële taalnorm, die hier staat.
Harry Reintjes zegt
is norm hetzelfde als advies?
Harry Reintjes zegt
Als er geen norm voor iets meer is
Ja, dan zit ik zeker mis
Maar waarom dan een taaladvies
Ik doe dan wat ik zelf verkies
En in klaslokaal, collegezaal
Zeg ik, bekijk ‘t lekker allemaal
Ik ga me weer verstoppen
Onder m’n steen of in de zon
Wend je maar tot de heer Coppen
Die alles beter weten kon
Bert Mostert zegt
Ironie verstaan is niet eenieder gegeven. Dat leidt tot zure en verongelijkte reacties als bovenstaande.
Harry Reintjes zegt
zuur? ironie? een zachtmoedige reactie na een brute aanval op goede onderwijsmensen.
Bert Mostert zegt
Mijn reactie was op de woorden van de hooggeleerde Coppen. De opmaak van Neerlandistiek is hier verwarrend, maar zelf had ik ook duidelijker moeten zijn.
Harry Reintjes zegt
duim omhoog
Drabkikker zegt
De brute aanval was m.i. vrij duidelijk tegen slechte onderwijsmensen gericht.
Harry Reintjes zegt
Aha, dus de goede docenten zijn de zonnige etc.
De slechte zijn dan zij die de onsplitsbaarheidsnorm hanteren. Hoe weet Coppen dat die onder een steen terugkeren en niet thuis verder gaan zoeken naar nog meer motieven voor onsplitsbaarheid of onderzoek doen naar de verschillen tussen los/vast.
bijv. in de uitspraak: snel/langzaam, 1 of 2 klemtonen. ernáár (geen pauzetje, snel 1 hoofdklemtoon), ér náár (pauzetje, langzaam, 2 hoofdklemtonen) en zelfs verschil in betekenis: hij zag het verminkte lichaam en keek ernáár of en keek ér náár (hij keek me er toch naar=eng oid).
Excuus van Coppen niet nodig. Docenten weten heus van zichzelf wel of ze het goed of minder goed doen, meestal ook door de clevere koppen 😉 , intelligente leerlingen die de regels kennen, maar ook verder kijken dan…
Drabkikker zegt
Verder kijken is zonder meer aan te bevelen inderdaad.
veraldereerd zegt
Het Drèèns heeft een andere ontwikkeling deuremaakt as (!) het Hooghaarlemmerdieks. Blief veural brulln teegn de radio zuk zegng . Ok wanneer wij zegt old i.p.v oud of as wij zegt : Ik hebbe de vrouwe ziek.. Jao van diftongering hebe wij nooit eheurd en wij maakt ongrammaticale zinn.
veraldereerd zegt
O ja en spellingfoutn zoas hebe i.pv. hebbe
Jan Uyttendaele zegt
Er is nu eenmaal een standaardtaal. Leraren worden geacht die op school tijdens hun lessen te gebruiken. Taaladvies kan hen daarbij helpen. Alle taalvarianten kunnen en mogen naast elkaar gebruikt worden, maar als die behoren tot het Standaardnederlands is het communicatiebereik veel groter. Daarom worden er afspraken gemaakt. Het is normaal dat elke taalgemeenschap streeft naar een communicatiemiddel dat bruikbaar is in het hele taalgebied, ook om misverstanden te vermijden en om anderstaligen te helpen om te communiceren in het Nederlands. Hetzelfde geldt overigens voor de spelling. Daar is zelfs sprake van een wettelijke verplichting: op school ben je als leraar verplicht om de officiële spelling te gebruiken. Voor de spelling is er dus een officiële norm, voor andere aspecten van het taalgebruik is er alleen maar een advies.