Variatie in familieberichten (6)
Door Siemon Reker
Deze reeks zal voor een aanzienlijk deel in het teken staan van het onderscheid – vaak het logische onderscheid – tussen ‘de’ officiële doopnaam en de roepnaam uit de praktijk van alledag. Ook het lidwoord aan het slot van de vorige zin zou apart gemarkeerd kunnen worden: er is niet altijd sprake van éen enkele doopnaam of die ene waar een roepnaam van is afgeleid. Ook de praktijk van alledag is eveneens zoiets waarbinnen variatie kan bestaan, want iemand kan in de familie anders genoemd worden dan bijvoorbeeld op het sportveld of in een studentenhuis.
Vooral in die laatste sfeer veronderstel ik een naam als Jé die gedragen wordt door iemand die officieel Jakob heet maar dat hóeft helemaal niet het geval te zijn natuurlijk: de afbeelding maakt duidelijk dat het een ouder procédé moet zijn. Het is een voornaam die simpeltjes is teruggebracht tot het noemen van de eerste letter van de voornaam. Op dezelfde manier kan Dé een verkorte aanduiding zijn voor iemand die aanvankelijk David, Derk, Derkje, Desiré, Dina of Dionisius gedoopt is. Het verband kan iets minder indirect zijn als we in een familiebericht zien dat Everdina of Frederik kortweg “Dé” genoemd worden: dat zou dan via de verkorte vorm Dina gebeurd moeten zijn maar bij Frederik is dat wat lastiger te herleiden. (Oplossing: aflevering 13.)
Net zo is de naam Ka begrijpelijk als telegram-aanduiding voor iemand die Katja gedoopt is, maar Catharina die in de advertentie verkort staat tot Ka is misschien minder een letternaam als wel een inkorting van Catharina en dus eigenlijk te schrijven als Ca.
Gé kan herleid worden naar allerlei langere, officiële voornamen maar is ook de letternaam die gebaseerd is op Gaitske of Gaatske; Gerard of Gerardus en Gijsbert, Grietje. Dit alles blijkens familieberichten verzameld via mensenlinq.nl en met vooral de regionale kranten als bron.
Minstens zo frequent is de keuze van het gebruik van niet één- maar tweeletter-aanduidingen, zoals bij Déjé als roepnaam voor Dirk Jan. In een familiebericht stond AE een overledene achter wie Auke Emile bleek schuil te gaan; AK is de korte weergave van Adde Klaas; Bea kan in feite BA zijn, geresulteerd uit de initialen van de voornamen Boukje Ada. Geejee is aangetroffen als roepnaam voor Gerrit Jan (dus GJ), IP voor Inne Petrus.
Minder geregeld is een trio aangetroffen zoals de benaming Kig, teruggaand op de bijna prinselijke namenreeks Karel Isaäc George. Een aparte variant van dit type is een geval als DAK ‘Derk Anne Knol’: de eerste letter van de twee voornemen hebben tot een roepnaam geleid in combinatie met de eerste letter van de familienaam. Dat lijkt typisch iets voor naamgeving in de studentikoze sfeer.
Voornamen bestaan nogal eens – vooral bij meisjes maar niet bij uitsluiting – uit de combinatie van een voornaam plus een verkleinvorm. Dat laatste kan ook een regionale variant zijn: Ceeke ‘kleine C’ voor iemand die Cor gedoopt is; Geke eventueel te zien als ‘kleine Gé’ voor het officiële Gooitske. Als Begie in een Noordelijke krant de roepnaam is van iemand die eigenlijk Berend heet, dan is daar allicht ook zo’n combi gemaakt van eerste letter plus verkleinvorm uit de streek. Bekie (op basis van Bene) kan volgens hetzelfde recept gemaakt zijn.
Het is niet allemaal simpel wat er op dit terrein vindbaar is. Hoe zit het bijvoorbeeld met “Emma” als de persoon in kwestie alleen Maatje heet? Of hoe verklaren we precies het ontstaan van Jeep als roepnaam van Jekele Pieter?
Peter Hannemann zegt
Ik kom oorspronkelijk uit Duitsland, en een van de allereerste dingen die mij in Nederland opviel was, dat de meeste mensen niet zo worden genoemd als ze in werkelijkheid heten. Dat was in Duitsland heel anders. Uwe was Uwe, Wolfgang was Wolfgang en Gerhard was Gerhard. Mijn latere vrouw hete officieel Johanna, zoals haar grootmoeder, maar werd Annick genoemd. Haar moeder hete Alida, maar werd Lidy genoemd. Neem nou Tweede Kamerlid Ronald van Raak, die heet officieel Antonius Adrianus Gerardus Maria, daar komt geen enkele Ronald in voor.
Erik Bouwknegt zegt
“dat de meeste mensen niet zo worden genoemd als ze in werkelijkheid heten”
Daar zit al uw misverstand. Zo heet ik bijvoorbeeld echt Erik, al vanaf mijn geboorte, maar dat zit niet in mijn doopnamen, mijn initialen op officiële brieven zijn H.L. Maar ik heet wel degelijk ook Erik, en als mij gevraagd wordt hoe ik heet zeg ik Erik, behalve tegen instanties, die krijgen mijn voorletters of mijn volledige doopnaam als antwoord. Het is niet dat ik anders wordt genoemd dan ik heet –of ‘eigenlijk’ heet– het is meer dat ik in verschillende contexten anders heet.
Bijnamen heb ik ook wel gehad, en die voelen niet alsof ik ook echt zo heet, maar als iemand me gaat zeggen dat ik eigenlijk geen Erik heet dan komt dat erg vreemd bij me binnen: Hoezo zou ik niet zo heten?
Peter Hannemann zegt
Ik denk dat het door de culturele verschillen komt hoe wij zijn opgegroeid. Wat ik bedoel zijn de namen die in de geboorteakte staan. In Duitsland heet je dan ook zo, in Nederland niet altijd. U heet Erik, en u weet niet anders dan dat u Erik heet, maar dat valt niet op te maken uit uw initialen. Dus, ga ik er van uit dat de naam Erik niet in uw geboorteakte staat. Als je in Duitsland een officieel document invult, dan moet u alle voornamen opschrijven, initialen zijn niet voldoende, en dan moet je de roepnaam onderstrepen. Het is gewoon een cultuurverschil, dat in Duitsland je roepnaam ook in je geboorteakte staat. Mijn oudste zoon heet volgens zijn geboorteakte Marcus, maar werd altijd Marc genoemd, dat kan dan wel.
Henk Smout zegt
Ooit bij een schaakwedstrijd de wedstrijdleiding gevraagd om de identiteit van mijn tegenstander vast te stellen. Zijn voorletters waren HP, maar ik merkte dat hij Erik werd genoemd. Van Hendrik via Rik Erik.
M.J. Adema zegt
Heeft Hendrik Pieter gewonnen of vond de ontmaskering vooraf plaats? 🙂