Nederlandse sonnetten voor de Engelssprekende wereld (2)

Door Cornelis W. Schoneveld
Constantijn Huygens
Sunday
Is ‘t Sabbath-day, my soul, Or Sunday? None of these.
The Sabbath now is past with servitudes once guiding:
The Sun, like yesterday, today comes out of hiding.
But the one that I don’t see cannot as ever please.
O Sun, who only, through my sins, my eye now sees,
God’s Son, whom the earth is once again abiding,
Proud as a bridegroom through the city centre riding,
I always see you Sundays, through your wounds’ unease.
One now may also name the Sunday as God’s Son-day,
And yes God’s Sion-day too. But still to us it’s doomsday:
For which of them I choose, in guilt I find us cast.
“God Sun, God Son, God Sion, will your patience last?
How long, Lord, will you suffer Sonday, Sionday, Sunday
To have been spoiled, miss-spent, miss-spelled as Sin-day?”
A concluding couplet is rare in the Dutch sonnet tradition. Here it may be derived from English examples, since Huygens knew enough English to have translated poetry by John Donne.
Zondag
Is ‘t Sabbatdag, mijn ziel, of Zondag? Geen van tween.
De Sabbat is voorbij met zijne dienstbaarheden:
En de Zon die ik zie scheen gisteren als heden.
Maar die ik niet en zie en schijnt niet zo ze scheen.
Zon, die ik niet en zie dan door mijn zonden heen,
Zoon Gods, die deze dag het aardrijk weer betreedde,
Fier als een bruidegom ter loopbaan in gereden,
‘k Zie Zondag zonder end door uwe wonden heen.
‘t Zij dan ook Zondag nu, men mag ‘t Gods Zoondag noemen,
Ja een Gods Zoen-dag ook. Maar laat ik ons verdoemen,
Waar ik van drieën ga, ik vind ons in de schuld.
“God Zon, God Zoon, God Zoen, hoe lang duurt uw geduld?
Hoe lange lijdt gij, Heer, uw Zoondag, Zoendag, Zondag
Ondankbaarlijk verspild, verspeeld, verspeld in Zond’-dag?”
Illustratie: Robert Kruzdlo
Laat een reactie achter