Uit Schokbos, de nieuwe bundel van Annelie David.
dauwdruppels glazuren sterren- sikkel- spademos ‘groeit overvloedig in vochtige
bossen’ lees ik in lachesis lapponica: ‘sami snijden uit de zode een stuk zo groot
als zij willen voor bed en beddensprei’ het mos liet het toe ik herinner mij
kinderen hurkend onder een kastanjeboom peuteren met keukenmessen uit de
spleten tussen kinderkopjes muisjesmossen (begrijpen niets nog van de afkeer
tegen deze taaie zeer zachte landplantjes) delen wij niet een- en dezelfde wereld
vraag ik mij af als ik verder loop dagenlang met plukken mos in het zware paar
laarzen ferm doorstap alsof ik hier eerder was mijn vermoeide leden liet rusten
onder deze bomen toen ze nog groenden kijk ik nu naar de hemel hand boven
de ogen zie wolken mijlenver voortdrijven en beelden van terugkerende wan-
delingen een van een paar dagen geleden: een vlakte met zwavelgroene plekken
als schimmel op zure melk ben er gelopen en gelopen zoals zij: reekoe en feeën-
vogels door een kreek gewaad hellingen op dalen in op zoek naar voedsel drukt
zij haar snuit in stugge sponsachtige toeven draait deze bloedeloze longen om
vreemd verlept verbrokkelen duizend kleine mondjes droog
Annelie David (1959)
uit: Schokbos (2020)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter