De Hoogmoed, op haar Staatçie-Waagen,
Vliegd als op Vlerken van de Wind.
Zy draafd al voort, als Ziende Blind,
Na ’t Voorwerp dat haar kan behaagen.
Zy agt zig zelve als ’t Zonne-Ligt
En denkt dat elk op haar zyne Oogen
Gevestigd heeft, om haar Vermoogen
En wil dat alles voor haar zwigt.
Maar, Dwaaze, leer u zelf beschouwen!
Uw’ Drift baard geen Bestendigheid:
Denk op den naderende Tyd
En ’t Ziel-bedroevend Na-Berouwen.
’t Is, zo het was en blyven zal,
De Hoogmoed die komt voor den Val.
Anoniem
uit: LXVI bezondere zinnebeelden (ca. 1780)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter