De winter en mijn lief zijn heen.
Er zit een merel op het dak,
zijn keel beweegt, zijn snavel beeft
alsof hij in zichzelve sprak.
Hij luistert: uit de verre boom
klinkt als het ketsen van twee steenen
een vonkenregen van verlangen,
zoo luid, zoo helder en zoo bang.
De merel stort zich met een kreet
vol wildheid in de voorjaarsvlagen.
Ik kan het bijna niet verdragen:
– de winter en mijn lief zijn heen.
M. Vasalis (1909-1998)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Anoniem zegt
weer eens iets anders dan de corona toestand van vandaag