Door Ad Welschen
Gisteren, op een ongewone Koningsdag, ging het in het radioprogramma Spraakmakers over onze nationale identiteit. Als spraakmakende gast was Lotte Jensen aanwezig. Zij is Deense van geboorte, maar is buitengewoon taalvaardig in het Nederlands, een voorbeeld van perfecte tweetaligheid, volmaakt accentloos en vloeiender dan menig hoog opgeleide Nederlandstalige -van-huis-uit. Ze doet in dit opzicht niet onder voor iemand als Eva Jinek, al zijn beider communicatieve kwaliteiten verder misschien niet geheel vergelijkbaar. Ook in haar woordkeus is Lotte voorbeeldig. De stoplap ‘eigenlijk’ kwam in haar bijdrage welgeteld maar één keer voor, terwijl dit bij een BN-er als Ajax-prominent Edwin van der Sar minimaal één keer in elke mondeling geproduceerde zin is. Als particulier strooiwoord gebruikt Lotte alleen de krachtige bevestiging ‘’Absoluut!’’, maar dat kan nauwelijks storend genoemd worden.
Des te opvallender is dan toch, dat ook Lotte niet ontkwam aan de dwang tot accentverschuiving die tegenwoordig meer en meer optreedt bij afgeleide adjectieven van gelede werkwoorden van het type-‘AANvullen’. Meer en meer immers wordt daarbij een afleiding als ‘AANvullend’ verdrongen door de vorm met verschoven accent ‘aanVULlend’.
Deze hedendaagse morfonologische ontwikkeling in het Nederlands hebben we in de blogpost ‘Aanvullend of aanvullend?’ van 25 januari j.l. uitgebreid ter discussie gesteld (tot een totaal van 70 commentaren), maar krasse, nieuwe voorbeelden daarvan zijn wat ons betreft toch ‘nooit weg’. Des te leuker dus , als iemand met het niveau van beheersing van het Nederlands als Lotte Jensen, er ons zo een aanlevert. Lotte had het over het effect van grote rampen op ons nationaal gevoel van saamhorigheid. Zij richtte de aandacht daarbij meteen op de categorie van de watersnood, voor Nederlanders immers ‘’de meest voorKOmende rampen’’.
Prachtig toch, dit soepeltjes meegaan met een heersende trend? Eigenlijk een bewijs van zeer hoog gevorderde taalvaardigheid. ‘’Absoluut!’’
Berthold van Maris zegt
Maar wat vond je er inhoudelijk van? Haar geneuzel over “de Nederlandse identiteit” en de invloed van het water daarop?
Ad Welschen zegt
Ach, het is zo’n moeilijk onderwerp. Vraag dat maar aan Maxima, of aan Herman Pleij. Ik heb daar ook wel een mening over, maar kies hier voor een taalkundige invalshoek.
Berthold van Maris zegt
Ik zit in dezen meer op de lijn van Maxima.
Ad Welschen zegt
Het kost mij natuurlijk wel enige zelfbeheersing om niets over de identiteit van de Nederlanders te willen zeggen, maar dat moet dan in een ander kader. Laat ik alleen zeggen dat het Nederlands voor het grootste deel onze identiteit bepaalt, en dat de Nederlandse natiestaat daar ook een flink handje bij geholpen heeft. Zonder die natiestaat is het zeer twijfelachtig of het Nederlands enige status gekregen zou hebben.
Berthold van Maris zegt
Ik heb helemaal niet het gevoel dat het Nederlands voor het grootste deel mijn identiteit bepaalt.
Bij jou is dat wel zo?
DirkJan zegt
Als u hierover een discussie wilt, is het wellicht aardig om dan gelijk zelf aan te geven wat voor u uw Nederlandse identiteit bepaalt. Of vindt u, net als Maxima, dat die niet bestaat? Ik denk dat een Nederlandse identiteit wordt gevormd door een optelsom van onze cultuuruitingen, historisch besef en nationale zeden en gebruiken, en met als instrument de taal die Nederland ook geografisch afbakent van de rest van de wereld. Maar inderdaad, net als Maxima beweert, zijn die scheidslijnen steeds moeilijker te trekken in een mondiale wereld waarin zoveel verschillende mensen en culturen steeds meer met elkaar in contact komen.
Weia Reinboud zegt
Ik heb helemaal geen Nederlandse identiteit, ik zou niet weten waar die uit zou moeten bestaan.
Berthold van Maris zegt
Ik vind dat mensen die het woord “identiteit” gebruiken een veel te grote broek aantrekken. Want het gaat altijd alleen maar om “aspecten” van wie je bent en wie we zijn. Die aspecten zijn vaak ambigu, soms onderling strijdig met elkaar, en altijd in beweging: veranderlijk…
Als je uitspraken doet over de identiteit van een land, van de bevolking van een land, etc. heb ik daar nog meer moeite mee, want er is NIETS wat de huidige 17 of 18 miljoen Nederlanders (ben even de tel kwijt) allemaal met elkaar delen. Zelfs die Nederlandse taal niet. En gelukkig maar.
Dat je met dat soort onderzoeksvragen over de “Nederlandse identiteit” vrij gemakkelijk onderzoeksgeld binnenhaalt is dan weer een heel andere kwestie.
DirkJan zegt
Historicus Johan Huizinga schreef honderd jaar geleden dat het nationalisme van Nederlanders bestaat uit hun trots aan het ontbreken van nationalisme. Een paradox, want die afwezigheid is dan ook op te vatten als een identiteitskenmerk.
En je moet altijd generaliseren, maar de meeste Nederlanders hebben bijvoorbeeld toch een sterk ‘oranjegevoel’, zoals bij sportwedstrijden, het Eurovisie Songfestival en de feestelijkheden rondom Koningsdag. Ik ben republikein, maar struin dan ook met mijn kinderen de vrijmarkt af en eet een oranje tompouce. En ook bij rampen voelen we ons verenigd, ook nu met de coronacrisis. Opvallend daaraan vind ik dat Nederland, onder aanvoering van het RIVM, een afwijkend beleid voert ten opzichte van het buitenland met de bestrijding, maar het overgrote deel van de bevolking steunt toch de regering en staan we pal achter Rutte. Ook dat vind ik een kenmerk van onze Nederlandse identiteit.
Ad Welschen zegt
Wat bepaalt mijn Nederlandse identiteit? Het feit dat ik in dit land ben geboren en getogen. Dat ik altijd deel heb uitgemaakt van deze samenleving, en dat dit ook geldt voor mijn verdere familie. Dat ik dit land en zijn geschiedenis goed ken. Dat ik de taal spreek, dat die taal ook mijn moedertaal is. Wat bepaalt voor een willekeurig iemand zijn / haar Nederlandse nationaliteit? Het feit dat zo iemand hier woont of zich verbonden voelt met deze samenleving, en het gevoel heeft deel daarvan deel uit te maken, en dat minder hebben met andere samenlevingen. Wat IS de /een Nederlandse identiteit? Het gevoel en besef dat men een Nederlander is.
Helemaal niet zo’n lastige vraag, bij nader inzien. Het wordt misschien vaak veel te veel geproblematiseerd.
DirkJan zegt
Ik ben het wel met Ad Welschen eens. En ik voel me Amsterdammer, Nederlander, Europeaan en wereldburger.
Ad Welschen zegt
Dat had ik er eigenlijk ook aan toe kunnen voegen, DirkJan. Ik heb allereerst een sterke binding met mijn geboorteplaats, waar ik mijn jeugd en schooljaren heb doorgebracht. Daarna met de plaats waar ik gestudeerd heb. Vervolgens met de plaats waar mijn beide ouders vandaan waren gekomen. Tenslotte met de diverse plaatsen waar ik in mijn werkende leven heb gewerkt en gewoond. En zo zou ik nog even kunnen doorgaan. Mijn actieradius ligt op de lijn Haarlem-Enschede en alles wat daaronder ligt. Dat is meer dan de helft van Nederland. Dat is mijn habitat. Daar ben ik thuis.
Berthold van Maris zegt
Je geeft als voorbeelden: het oranjegevoel, sportwedstrijden, het songfestival. ? Er zijn miljoenen Nederlanders die daar niks om geven of zelfs een hekel aan hebben. Hoezo zijn dat dan indicaties van een nationale identiteit?
Ad Welschen zegt
Voor de goede orde: deze reactie van Berthold was gericht @DirkJan.
DirkJan zegt
@bertholdvanmaris Zoals ik al schreef moet je generaliseren en bij een WK-voetbal kijken geloof ik wel tien miljoen Nederlanders naar de televisie, het haalt de hoogste kijkcijfers en ook veel voetbalhaters kijken dan toch ook, juist vanuit een ‘oranjegevoel’. En zoals u eerder als tegenargumenten gaf, kent de Nederlandse identiteit inderdaad vele aspecten die niet altijd voor iedereen gelden en die ook veranderen. Ik vind dat geen tegenargumenten en gelden deze kenmerken ook voor de identiteit van individuen.
Berthold van Maris zegt
Wie ben ik om u uw Nederlandse identiteit af te pakken?
Bij mijzelf ontwaar ik alleen aspecten van mijzelf die misschien, maar misschien ook niet, te maken hebben met het feit dat ik in Nederland woon. Maar geen identiteit.
Weia Reinboud zegt
Dus omdat velen het oranjevoetbal volgen hoort dat bij de identiteit. Iedere ad populum redenering houdt geen stand.
DirkJan zegt
Lotte Jensen en haar tweelingzus Stine, verhuisden al voor hun eerste verjaardag naar Nederland. Eva Jinek pas op haar elfde. Mogelijk dat bij Jinek daarom nog wel een Amerikaans accent is te horen en geen Deense bij de zussen Jensen. Of Lotte perfect tweetalig is weet ik niet, want ik weet niet hoe goed haar Deens nu is! ::-)
Ad Welschen zegt
In het ouderlijk gezin bleef het Deens de voertaal. Zelf vindt ze haar Deens niet meer up to date. Ze is hoe dan ook wel stevig vernederlandst.
Weia Reinboud zegt
AanVULlend hedendaags?? Dat lijkt me stokoud.
Ad Welschen zegt
Die indruk heb ik niet echt, maar ik heb daar geen concrete historische gegevens over. Het lijkt mij een term die in de ambtelijke en juridische taal al een lang leven leidt, maar dan vooral in schriftelijk gebruik. De laatste jaren, sinds iedereen zich ineens AANvullend dan wel aanVULlend moest gaan verzekeren, hoor je deze term ook veel in mondeling gebruik. Maar daarbij ontstaat dan meteen enige aarzeling over de gewenste accentuatie. We moeten ons daar nog een beetje een weg in zoeken. Lees mijn eerdere blogpost (‘Aanvullend of aanvullend?’ van 25 januari j.l.) er maar eens op na.
Berthold van Maris zegt
De centrale stellig van Jensen is dat je de zogeheten nationale identiteit van Nederland alleen kunt begrijpen als je kijkt naar hoe Nederland in het verleden omging met rampen zoals rampen met water.
Ook hier vind ik dat er door het woord “identiteit” te gebruiken een te grote broek (of jurk) wordt aangetrokken. Het gaat om niet meer dan aspecten van de geschiedenis en van de politieke, sociale gewoontes van dit land.
Dat ze daar ook de literatuur van de negentiende eeuw in betrekt is bijzonder, want dat was de literatuur van de bovenlaag – niet die van de gemiddelde Nederlander.