Door Steven Delarue
Sinds een maand of vier-vijf woon ik samen met m’n vriend, die in het bezit is van een Nederlands paspoort en speciaal voor mij de oversteek naar het b(iz)arre België heeft gemaakt. Intussen zijn de grenzen dicht: vluchten is geen optie meer, en dus heeft hij maar beslist om er het beste van te maken. De lichte (en soms minder lichte) frustratie over de traagheid van de Belgische overheid en de inefficiëntie van onze administratie heeft daarbij plaatsgemaakt voor een permanente staat van verwondering.
Want hoe kunnen twee aan elkaar grenzende regio’s, die bovendien dezelfde taal delen, zó hard van elkaar verschillen? Cultuursocioloog Geert Hofstede schreef het jaren geleden al op basis van zijn cultuurvergelijkend onderzoek naar waarden: “In fact, no two countries (…) with a common border and a common language are so far culturally apart (…) as (Dutch) Belgium and the Netherlands.”
Nou. Of zoals we in Vlaanderen eerder zouden zeggen: allee. Iets wat mijn Nederlander meteen was opgevallen toen hij hier in Gent begon te wonen en te werken: Vlamingen gebruiken dat woordje allee (vaak ook gespeld als allez) voor zowat alle mogelijke situaties en emoties, lijkt het wel.
Onderzoek blijkt dat ook te onderschrijven: voor hun frequentiewoordenboek van 5.000 veelvuldig gebruikte woorden in het Nederlands, stelden computerlinguïste Carole Tiberius en lexicologe Tanneke Schoonheim een corpus van 290 miljoen woorden samen. Proza, krantenartikels, webteksten, uitgeschreven debatten, gesprekken en lezingen: het zit er allemaal in. Zo kregen ze zicht op de woorden die in het Nederlands het vaakst voorkomen – weinig verrassend zijn dat de, en, in, van en op – maar ook op woorden die typerend zijn voor het Nederlands in België, terwijl ze in Nederland niet gebruikt worden. En daar prijkt op nummer één, jawel: allee.
Hoe komt dat nu eigenlijk? En wanneer gebruiken we dat tussenwerpsel dan precies? Daar is tot nu toe weinig tot geen taalkundige onderzoek naar gebeurd. Een zeldzame verkennende studie naar allee is die van onderzoekster Hanne Kloots, die er in 2007 een paper aan wijdde. In de transcripties van 160 interviews met leraren Nederlands, afkomstig uit het in 1999 samengestelde Corpus Gesproken Nederlands (CGN), vond Kloots alles samen 302 realisaties van allee terug. Slechts eentje kwam van een Nederlander, de andere 301 waren Vlaams. Het frequentiewoordenboek van daarnet lijkt er dus niet ver naast te zitten. Wel is het zo dat al die realisaties uit de monden van 49 Vlaamse leraren kwamen, en er dus evengoed 31 waren die allee geen enkele keer gebruikten. En ook tussen de gebruikers onderling waren er grote verschillen: de meerderheid gebruikte het maar een handvol keren, terwijl één leraar maar liefst 59 allee’s over het interview uitstrooide.
In haar categorisering van die ruim 300 realisaties van allee komt Kloots tot acht betekenissen waarin het gebruikt wordt.
- Aansporing. Allee Tom! Allee, een beetje rapper! Wellicht is het aansporende gebruik van allee het ruimst verspreid. Van Dale neemt het ook op in die betekenis: ‘komaan, vooruit’.
- Nuancering. Ik ga dit jaar wel mijn diploma halen. Allee, dat hoop ik toch tenminste. Daarnaast wordt allee ook vaak gebruikt om een pas gedane uitspraak te nuanceren.
- Verbetering. Wat de grens, allee, wat de drempel ook een beetje verlaagt. Hier zet de spreker allee in om een woord of een constructie te verbeteren. De oorspronkelijke formulering – dus wat aan die allee voorafgaat – wordt daarvoor vaak gewoon ergens halverwege afgebroken.
- Verduidelijking. Dan doe ik dat vanavond wel, allee, nadat we gegeten hebben. Hier probeert de spreker zijn of haar uitspraak iets concreter te maken. Allee leidt dan die verduidelijking in. Kloots benadrukt wel dat de drie laatstgenoemde betekenissen – nuancering, verbetering en verduidelijking – erg dicht bij elkaar aansluiten en dus ook moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn.
- Afronding. Allee, dat was dus geen geweldige ervaring. Hier betekent allee iets als ‘kortom’. De spreker heeft net iets verteld, en gebruikt allee om een (tussentijdse) conclusie of samenvatting in te leiden. De aanwezigheid van allee kan soms ook op de afsluiting van een gesprek wijzen, zonder een opsomming of beschrijving vooraf. Ik gebruik het zelf bijvoorbeeld ook vaak om een telefoongesprek af te ronden – of in elk geval aan te geven dat ik het graag zou willen afronden. Allee, ‘k ga u dan laten.
- Vraag en/of haperend geheugen. Allee, wie heeft er dat nu weer geschreven? Soms duidt allee ook aan dat je als spreker even niet op iets kunt komen, of dat je je iets afvraagt. Allee, wat was het nu weer?
- Verbazing. Allee, da’s nu toch niet te geloven? Een spreker kan allee ook gebruiken om zijn of haar verbazing uit te drukken. Dat kan positief zijn (verwondering), maar ook negatief. Verbazing neigt dan eerder naar verontwaardiging.
- Stopwoord. Dan leer je hem wel allee ja heel goed kennen. Kloots heeft na de zeven voorgaande betekenissen nog ongeveer een kwart van al haar allee’s over – en die zitten allemaal in deze categorie. Een echt duidelijke betekenis heeft allee hier niet: hoogstens geeft het woord hier aan dat de spreker even aarzelt of twijfelt, en via het gebruik van allee een korte pauze inlast.
Je kunt er dus veel kanten mee op, met dat ene woordje. Typisch Vlaams, typisch voor spontane spraak, maar alomtegenwoordig in onze communicatie hier en net door die veelzijdigheid zo enorm handig. En dus is het maar een kwestie van tijd voor ook mijn inwonende Nederlander er spontaan gebruik van zal maken – hoe hard hij nu ook benadrukt dat hij dat nóóit van plan is. Allee dan.
Dit stuk verscheen eerder op het blog van Steven Delarue
Afbeelding: Allee in Estland, Wikimedia
Gerard van der Leeuw zegt
Aimai, zeg. Da’s plezant!
Mient Adema zegt
We komen met komen verder dan met gaan. De Belgen hebben het gaan hier 8 keer verschillend toegepast, terwijl Nederlanders het in de vorm van komen eigenlijk alleen maar in de gevallen 1 en 6 hanteren. Je vraagt je dan af met welk equivalent die Nederlanders het dichtst in de buurt komen van dat grote aantal toepassingen. Nou, denk er ’s over na. 🙂
Berthold van Maris zegt
Mooi!
Dries Daniels zegt
Een variant op (7) kan m.i. iets als ‘interpellatie’ zijn: de spreker is het oneens met iets dat gezegd of gedaan is en verwacht dat de ander het ook zonder verdere uitleg daar bij nader inzien wel mee eens zal zijn:
‘Allez, waar komt gij nu mee af?’
‘Allez, dat ziet ge toch.’
Over het algemeen appelleert het woordje aan de aanname van een gedeeld conceptueel en normatief kader, niet? Als ik iets zeg als ‘Allez, wie heeft dat nu weer geschreven?’ is de implicatie, in mijn aanvoelen alleszins, dat de ander dat evengoed kan weten.
Michiel van Hunenstijn zegt
Bijzonder dat een stuk over ‘het meest typische Vlaamse woord’, als illustratie een landweg in Estland heeft.
Jan Uyttendaele zegt
‘Allee’ is in de eerste plaats een Frans woord (‘allez’) dat via de Vlaamse dialecten (ook het Limburgs?) in het Belgisch Nederlands is terechtgekomen. Wat dat betreft, zie ik weinig verschil met woorden als ‘salut’ en ‘merci’ en met gallicismen als ‘awel’ (‘eh bien’) en ‘niewaar?’ (n’est-ce pas?). Het enige verschil is wellicht dat ‘allee’ veel vaker voorkomt.
Ik bewonder de vlijt waarmee Steven heeft geprobeerd om zijn gebruik van ‘allee’ te beschrijven en te classificeren, maar of dat allemaal Belgisch Nederlands is, weet ik niet. Die taal is nu eenmaal niet gestandaardiseerd. Zoals Steven ook opmerkt, bestaat hierover nog geen wetenschappelijk onderzoek. Ik herken wel een aantal gevallen die ik ook zelf in mijn Oost-Vlaams dialect gebruik: ‘allee jong’, ‘allee gij’, ‘allee vooruit’, ‘allee toe’, ‘allee bon’, ‘allee allee’ enz. Daarbij komt me voor, dat ‘allee’ vaak als tussenwerpsel of als stopwoord wordt gebruikt zonder enige concrete betekenis.
Ik moet wel zeggen dat ik in mijn Standaardnederlands ‘allee’ zoveel mogelijk probeer te vermijden. Het komt me erg dialectisch voor en bovendien denk ik dat de standaardtaal ruimschoots genoeg tussenzinnen en woorden, zowel modale partikels als tussenwerpsels, bevat, waardoor we ‘allee’ kunnen vervangen: ‘nu ja’, ‘ik bedoel’, ‘kom’, ‘kortom’, ‘vooruit’, ‘komaan’, ‘kom op’, ‘welaan’, ‘jongens toch’, ‘toe nou’, ‘ja/nee toch’, ‘hoezo’, ‘wel wel’ enz. Het staat natuurlijk iedereen vrij om zijn taalgebruik altijd en overal te larderen met ‘allee’, maar dat betekent nog niet dat het woord in alle gevallen behoort tot de standaardtaal, in Vlaanderen noch in het hele Nederlandse taalgebied.
Anoniem zegt
Ik ervaar ‘allee’ in betekenis 1 wel als Standaardnederlands, hoewel het in Nederland, denk ik, spaarzaam wordt gebruikt en wellicht zelfs allengs minder. Toch kan ik me niet voorstellen dat het, in welke betekenis dan ook, enige Nederlander ooit zou storen. In tegendeel.
Jan Uyttendaele zegt
Dat is dan ook de enige betekenis die in Van Dale gegeven wordt.
DirkJan zegt
Ja, in de Van Dale staat de betekenissen ‘komaan’ en ‘vooruit’, gelabeld als Belgische spreektaal, maar ik gebruik het als Olllander ook in deze betekenis van ‘alllee, laten we gaan’. En in vrijwel alle gegeven voorbeeldzinnen van dit artikel kan ik voor allee ook afijn of nuja lezen. En meer Vlaamse betekenissen zou de Vlaamse hoofdredacteur Ruiud Hendrickx aan de van Dale kunnen toevoegen.
En wel leuk nieuws, vanwege de coronacrisis heeft Van Dale de professionele ;’dikke’ online-editie tot 30 april gratis gemaakt. Kan je even goed grasduinen in deze waardevolle database die normaal wel heel prijzig is.
https://online.vandale.nl/zoeken/zoeken.do