Verwarwoordenboek Vervolg (164)
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
apparaat / instrument
De woorden verschillen in betekenis, en hebben ook nog andere betekenissen.
apparaat kleine ‘machine’ die activiteiten verricht, hulpmiddel bij het functioneren van de samenleving.
- In de meeste keukens staan tegenwoordig wel drie huishoudelijke apparaten.
- In deze gemeente heeft de raad totaal geen zeggenschap meer over het ambtelijk apparaat.
instrument ‘gereedschap’ voor precisiewerk, ‘werktuig’ voor muziek, middel (vaak voor een hoger doel)
- De mondhygiëniste had verzuimd haar instrumenten te ontsmetten.
- Hoeveel verschillende instrumenten zijn er minimaal in een fanfareorkest?
- Wat vind jij van het boek ‘Integraal management als instrument voor verandering’?
In de uitleg staan nog drie woorden die ook om ontwarring vragen: machine, gereedschap en werktuig. Het zijn alle drie woorden met als kernbetekenis ‘hulpmiddel bij een handeling’. Het meest algemene woord is gereedschap. Een stuk gereedschap is een eenvoudig instrument, zoals bijvoorbeeld in tuin- en timmergereedschap. Een werktuig is een groot en zwaar gereedschap, en een ouder woord voor een eenvoudige mechanische machine. Denk aan de ploeg als oudste landbouwwerktuig. Een machine bestaat vaak uit meer onderdelen en werkt alleen op een (niet-menselijke) energiebron. Wel zijn er uitzonderingen: een typemachine werkt op menselijke energie, en bij landbouwwerktuigen gaat het nu om machines. En dan is er ook nog toestel, zoals in tv-toestel en gymnastiektoestel. Hier gaat het niet zo zeer om de wérking van een apparaat of een werktuig, maar eerder om het object zélf, vergelijk bijvoorbeeld fotoapparaat en fototoestel.
En geheel terzijde: apparaat en instrument kennen ook nog een abstracter meervoud dat de diversiteit uitdrukt van de ‘hulpmiddelen voor menselijke handelingen’. Behalve de concrete apparaten en instrumenten hebben we ook apparatuur en instrumentarium.
Wat zou het aardig zijn als onze taal ook samenstellingen laat zien waarbij de verschillen duidelijk tot uiting komen. Ik vond er twee. Bij een scheerapparaat denk je aan een mannelijke kin, maar bij een scheermachine toch eerder aan schapen. En bij tandartsapparatuur denk je eerder aan de behandelstoel met toebehoren, maar bij tandartsinstrumentarium toch eerder aan fijne tangetjes. Benieuwd naar andere voorbeelden.
Afbeelding van Pete Linforth via Pixabay
Roel Vismans - Sheffield zegt
Ik dacht meteen aan meetapparaat vs. meetinstrument