Over Lucebert’s meepse barg.
Aan Lesbia
De oude meepse barg ligt
nimmermeer in drab
maar voorgoed op zachte kussens onder – uitgerekend –
de weelderigste boom Ons rest
slechts een schaduw dun als een dasspeld
om af te koelen Lesbia
Sinds je moeder goede zaken maakt
met de montage van haar
geldzucht en jouw schaamteloos lichaam
zijn je lippen – nu als in steeds
modieuzer gewaden gehuld zo
gewaagder lijkend dan ooit – mij toch
armelijk mager geworden
Maar al werden je fraaie lokken plots
walgelijk rattenhaar of baarde je
onder mijn ogen een geslacht van
veelpotig of kruipend gedierte
ik verliet je niet want waar
zou ik nog rust kunnen vinden? In het zuiden
op brandende bergen soms of
onder de altijd bloedige barbaren in het noorden?
O ik moet er niet aan denken hoe in den vreemde
een van heimwee bezetene mij toefluistert:
‘Alle vlinders van dit voorjaar slapen op Lesbos’
Lucebert (1924-1994)
Foto: Bert Verhoeff /Anefo
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Ronald V. zegt
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lesbia
De Romeinse dichter Catullus, bekend bij nogal veel latere dichters, dichtte veel over zijn al of niet fictieve geliefde Lesbia. Lucebert zinspeelde wellicht op deze Lesbia. Lesbia had een getemde mus, een Passer, en dichtte onder meer over de dood van dat musje. Maar echt begrijpen doe ik het gedicht niet. Hetgeen wellicht aan mij ligt. 🙂
Peter J.I. zegt
Mensen die beweren hun hand niet om te draaien voor Lucebert, mogen op mijn volle bewondering rekenen. Zelf heb ik na veel studie wat greep gekregen op ‘Ik tracht op poëtische wijze’ maar veel verder ben ik niet gekomen. Kenners citeren ‘overal zanikt bagger’ en gaan over tot de orde van de dag. Een Lucebertexegese bestaat niet, en dat is toch heel veelzeggend: waar men bij andere dichters voor meer uitleg kan aankloppen, blijft het bij Lucebert oorverdovend stil.
In dit gedicht heeft de zieke zeug haar habitat van de modder verlaten in ruil voor een chique bordeelachtige omgeving: de luxe kussens, de weelderigste boom. In dit verband is het me een raadsel waarom er slechts een schaduw is dun als een dasspeld. Blijkbaar hebben de ik de Lesbia de liefde bedreven en zoeken ze wat verkoeling. Wel is de oude betovering verbroken: moeder verdient goed aan het exploiteren van haar dochter en zo heeft Lesbia voor de ik haar charmes verloren. Uit het tweede deel blijkt dat hij desondanks niet zonder haar kan. De beschrijving wordt hier ronduit stuitend en buitengewoon vrouwonvriendelijk, om niet te zeggen seksistisch. Maar ja, Luceberts positie is nog altijd die van de keizer der vijftigers. Maar als je het mij vraagt, stelt dit gedicht inhoudelijk niet veel voor met zijn masculiene hyperbolen.
Paul Claes zegt
Dit gedicht heb ik uitvoerig geanalyseerd in De sleutel (Vantilt 2014).
Paul Claes