Uit Als het maar een vacht heeft, de debuutbundel van Rinske Kegel.
Doodsbeenderenboom
We waren er allemaal behalve hij en iedereen
zei hetzelfde en niemand wilde het horen en mijn neefje
wilde slagroom op de chocomel maar dat hadden ze niet
en hij bleef lang boos en eigenlijk waren we allemaal boos.
Boos op de koning en boos op de lakeien
ook al kregen we extra koekjes en vlogen buiten de bijen af en aan
als kleine traumahelikopters.
Onder een van de bomen in het park waar we net gewandeld hadden
lagen grote zwarte peulen, binnenin de peulen rammelde het.
Rinske Kegel (1973)
uit: Als het maar een vacht heeft (2019)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter