
(Persbericht Jan Campert-Stichting)
Het advies van de Adviescommissie voor het Haagse Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur 2021-2024 betekent een marginalisering van de Jan Campert-Stichting. De stichting kan door de korting van 25% in de toekomst slechts de literaire prijzen van Den Haag toekennen, waaronder de Constantijn Huygensprijs en de Jan Campertprijs. Zelfs voor de uitreiking ervan is een ontoereikend budget beschikbaar gesteld om de prijzen in de vorm van een publieksmanifestatie uit te reiken waarbij Haagse scholieren worden betrokken. Dat gebeurde tot vorig jaar bij het Schrijversfeest, georganiseerd door Writers Unlimited en de Jan Campert-Stichting samen.
Het jaarlijks symposium en het jaarboek – met essays over de laureaten en bijdragen van het symposium – sneuvelen sowieso als het advies wordt overgenomen. ‘Literatuur en 75 jaar bevrijding’ zal dan de laatste literaire middag zijn die de Jan Campert-Stichting organiseert. Nieuwe plannen kunnen niet worden uitgevoerd. Zoals online lesprogramma’s voor Haagse scholieren en een evenement voor het algemene publiek met de laureaten, dat met en in de Openbare Bibliotheek georganiseerd zou worden.
De Jan Campert-Stichting wordt gerund door vrijwilligers en verricht haar werk met een minimale overhead, mede dankzij de samenwerking met het Literatuurmuseum. De korting op deze stichting levert de gemeente dan ook nauwelijks geld op. Den Haag als literatuurstad verliest zijn glans. De boodschap die dit advies uitstraalt, is dat literatuur er nauwelijks toe doet. En dat in een tijd waarin ontlezing als een groot maatschappelijk probleem wordt gezien.
Remco Campert reageerde op de bezuinigingsberichten als volgt: ‘Den Haag, koester de Jan Campert-Stichting die ooit door je eigen gemeenteraad werd opgericht, koester de literatuur, koester het lezen. Het kost je bijna niets, ja liefde voor de leescultuur. Dat wel.‘
Het is de moeite waard het rapport van de adviescommissie erbij te lezen, ook die van andere aanvragers: https://denhaag.raadsinformatie.nl/modules/13/overige_bestuurlijke_stukken/574969
Er worden vrij strenge eisen gesteld aan subsidies, waaronder ‘inclusie’ en ‘diversiteit’. Het komt er op neer dat aan elitairdere kunstprojecten, minder of geen subsidie wordt gegeven door de gemeente Den Haag als daar niet duidelijk iets aan gedaan wordt. De ondertitel van het rapport is omineus: ‘op weg naar een verbindende kunstsector in een veranderende stad’. De adviescommissie speelt in het rapport talentenjachtjury’tje om de cultuursector naar het overheidsideaal toe te dwingen:
‘Met haar gedegen taakopvatting onderscheidt ze zich in positieve zin van de meer commercieel gedreven literaire prijzencircussen, en heeft ze een legitieme en waardevolle positie verworven in het letterenveld. Desondanks is de Commissie niet overtuigd van de aanvraag voor de komende beleidsplanperiode. (…) Er lijkt sprake van een zekere vanzelfsprekendheid, waarmee al sinds 1947 de prijzen op vergelijkbare wijze worden toegekend en uitreikt.
(…)
Voor de uitreiking van de Jonge Campert-prijs werkt de instelling samen met middelbare scholen, maar ook hierbij mist de Commissie
een specifieke doelstelling of strategie. Omdat de leerlingenpopulatie op deze scholen meerstemmig en veelkleurig is, gaat de Jan CampertStichting ervan uit dat ze hiermee inhoud geeft aan diversiteit en inclusie. Dat vindt de Commissie een misvatting.’
Culturele instelingen moeten een strategie hebben! Cultuur alleen is niet genoeg.
Zo’n opstelling lijkt me voor veel instellingen, waaronder de Jan Campert Stichting moeilijk werkbaar. Voor je het weet ga je met diversiteitscriteria prijzen uitreiken (zoals Maarten ‘t Hart de PC Hooft-Prijs verwijt). De oplossing lijkt me om andere partners te zoeken voor bijvoorbeeld de symposia. En misschien ook voor de prijzen zelf.