door Peter-Arno Coppen
Familiebezoek of meubelboulevard zit er niet in dit jaar met Pasen, dus je zult in en om het huis iets te doen moeten zoeken. Wat is er dan gemakkelijker dan om je eigen taalgevoel aan het werk te zetten?
Ik kwam laatst een oud computerbestand tegen (dat moet ik ergens in de jaren negentig geschreven hebben), waarin ik had zitten puzzelen op een zo lang mogelijke reeks van lettergrepen met een sjwa (ə) achter elkaar. Het was naar aanleiding van een zinnetje dat ik van iemand had gehoord (dat zou best eens Carlos Gussenhoven hebben kunnen zijn): ‘Eerst kietelden ze ‘m dood en daarna balsemden ze ‘m.’ (met een ‘n’ ingelast tussen ‘ze’ en ”m’ natuurlijk).
Dat zinnetje eindigde op vier lettergrepen met sjwa, en ik dacht: daar moeten er meer van te maken zijn. Daar heb ik me een tijdje mee vermaakt, en ik kon het oprekken tot zeven lettergrepen (of acht, afhankelijk van je linguïstische tolerantie).
Toen dacht ik: maar hoeveel lettergrepen met sjwa kun je dan aan het begin van een zin hebben? Zo heb je in ‘De te geloven stellingen’ drie lettergrepen met sjwa aan het begin. Ik kwam uiteindelijk tot vijf.
Ten slotte was de voor de hand liggende gedachte: als je die twee combineert, kun je dan een goed lopende (nou ja) Nederlandse zin maken met dertien lettergrepen met sjwa erin? Dat is me niet gelukt (omdat ik aan het eind een lettergreep moest opofferen om het tweede stuk met die lettergrepen aan het begin in onder te brengen), maar ik beschik nu wel over een zin met twaalf lettergrepen met sjwa erin, die volgens mij dicht tegen het theoretische maximum aan zit.
Enfin: dat is de Paasopgave. Construeer een goed lopende Nederlandse zin waarin zo veel mogelijk lettergrepen zitten met een sjwa. Niet toegestaan zijn stotteringen, of tussenwerpsels als ‘eh’ (dan zou het wel heel gemakkelijk worden). Wel toegestaan tot op zekere hoogte is het reduceren van onbeklemtoonde lettergrepen, zoals in het woord ‘eindigen’, dat met een beetje goede wil te accepteren is als een woord met twee sjwa’s.
Morgen aan het eind van de dag geef ik mijn oplossing. U kunt dus de hele dag binnen blijven zitten puzzelen (het wordt koud) om het record te breken, of daar zo dicht mogelijk in de buurt te komen, of eroverheen als blijkt dat ik mijn hand overspeeld heb door een zin te construeren die door niemand geaccepteerd wordt.
Henk Wolf zegt
Ik krijg er acht aan het begin, met één tangconstructie. Dat trucje is natuurlijk te herhalen, maar dat heb ik niet gedaan.
“Ze me er het de te begeleiden honden keurende personeel toevertrouwen is afschuwelijker.”
Peter-Arno Coppen zegt
Ja, die linksrecursie wordt snel onbegrijpelijk. Maar deze kan ik inderdaad nog net hebben. Chapeau!
Mient Adema zegt
Ja, dit moet een beter spoor zijn dan hetwelk die klankonwetende volgelingen hieronder te berde brachten. Maar ze waren wel keurig bezig met de vraag om juist het begin van de zin aan te pakken en ook een ononderbroken sjwa-volgorde in acht te nemen, hoewel dat eigenlijk niet gevraagd was. Maar zij handelden in de geest van de vraagstelling.
Dat personeel waar u het over heeft, was dat niet een beetje erg veel (voordat ze mij erop los wilden laten) aan het keuren? Een beetje te? En kan je dan ook zeggen dat het de te te begeleiden honden keurende personeel me aan hen toevertrouwen wilde? Mooi. Dan resten ons nog wat opties met we of ge en wellicht een werkwoordsvervoeging (aan het eind) met be-ge-ver-de erin en we zitten op koers.
henkwolfljouwert zegt
Rechts is nog wat te winnen als je een vergrotende trap toestaat van bijvoeglijke naamwoorden met het achtervoegsel -ig. Dan zou de zin eindigen op “… is afschuwelijkeriger”. Dat zou links acht en rechts vijf sjwa’s opleveren, is in totaal dertien.
Mient Adema zegt
O, maar wacht eens. Als je mag optellen, dan zetten we voor uw zin “De vraag of” en achteraan als einde: een nog afschuwelijkerigere.
U bent! 🙂
henkwolfljouwert zegt
Mooi bedacht! Hij is ook nog wel te redden met de eerste serie sjwa’s aan het begin:
“Ze me er het de te begeleiden honden keurende personeel toevertrouwen is als kwestie een nog afschuwelijkerigere.”
Dan hebben we er acht aan het begin en zes aan het einde, maakt veertien in totaal. Nu afwachten of de jury vindt dat we de taal niet te veel hebben opgerekt.
Mient Adema zegt
Het wordt een zware klus met de heer Coppen, maar we gooien alles in de strijd. Ik vermoed dat zijn oplossing toch wel tendeert naar een maximum van 13 of 14 sjwa’s aan het begin van de zin en dat lijkt me bijna niet te doen. Een sjwa komt alleen maar voor in die korte woordjes (je, me, ze, ge, de, te, we, er, ‘r en ’t (het)) ; in meerlettergrepige woorden kan zo’n sjwa wel zitten maar hij wordt altijd in dat woord vergezeld van een niet-sjwa. Dus je moet zorgen dat een meerlettergrepig woord niet midden in zo’n serie staat.
We hebben totnogtoe de troef gebruikt van een tang met die eenlettergrepige elementen afgesloten met een meerlettergrepig woord dat het best een werkwoordsvorm kon zijn van een werkwoord dat met bege- begint. Ga daar dan maar eens die lekkere comparatiefverbuiging van een wat omstreden adjectief tegenaan gooien. Die combinatie is gedoemd te mislukken.
Ik zit overigens nog even op die zin te turen en vraag me af of ik de enige ben die de zin eigenlijk niet goed begrijpt.
Dat dat personeel honden keurt die begeleid moeten worden vind ik prima, maar wat houden we dan over?
Ze me (er) het personeel toevertrouwen is…..(dat locatieve er kan er ook wel uit)
Als mij dat toevertrouwen wordt gedaan, zijn die eerste ze (zij) dan andere personen dan zij die tot het personeel behoren?
En wie vertrouwt nu wat aan wie toe? Word ik misschien aan hen toevertrouwd?
Ik maak er nu maar van dat zij mij het personeel toevertrouwen. En dat de zin daar iets van vindt. Maar het kost wat hersengeknars.
Edoch! We hebben nog een dag. Ik mis Spelen met taal node.
M. Helder zegt
Ja, ik heb dezelfde vraag. ‘Ze het personeel toevertrouwen’, oké, ‘me het personeel toevertrouwen’ ook, maar ‘ze me’? Iemand iets toevertrouwen – het is me niet duidelijk hoe daar grammaticaal nog een derde element bij kan.
Peter-Arno Coppen zegt
Ah, ik bedoelde eigenlijk aaneengesloten: dus als je dat einde aan dat begin kunt vastknopen zou je er theoretisch veertien achter elkaar hebben. Maar dat is nog niet zo gemakkelijk.
Mient Adema zegt
Als “eindigen” geaccepteerd wordt dan mag ik van dialectliefhebbers met Pasen toch wel een goedkeuring verwachten op de 17-er:
ze de te beteuterde dreumesen het vunzige vullis keuren laten: dat is pas afschuwelijk.
Peter-Arno Coppen zegt
Nee, die eu van ‘beteuterde’ en ‘dreumesen’ kun je niet reduceren tot schwa. Dat gaat me te ver.
Peter-Arno Coppen zegt
En ook die ‘u’ van vunzig en vullis is geen schwa
Ronald V. zegt
De kuttige trutten betuttelden me, een suffige lul, te nuffig. Wel veel uh-klanken maar niet allemaal onbeklemtoond. Dus ja …. Of nee, nee dus.
Peter-Arno Coppen zegt
Nee die u-klanken kun je bijna nooit reduceren. Dus staar je daar niet blind op.
Peter-Arno Coppen zegt
Alleen in woorden als ‘museum’ is het een schwa. En bij ‘individualisme’ kan ik er nog wel een hebben.
Harry Reintjes zegt
misschien is nog ergens het verbaasde vragende “eh” voor- of in te voegen?
Mient Adema zegt
Nee, dat mocht niet en dat zou ook afbreuk doen aan de hoogstaandheid van een prijsvraag als de onderhavige die immers ons taalgevoel tot de randen der nog net te behappen waarschijnlijkheid tracht te ontbloten.
OK, we weten dat er nu een sjwa-serie met een maximaal aantal ononderbroken eh-klanken gezocht moet worden, ongeacht de plaats in de zin waar dat gebeurt. Vervelend is dat meerlettergrepige woorden aan die voorwaarde eenvoudig niet voldoen, hoewel dat in theorie wellicht best zo te construeren valt. Wat te denken van een slimgestoorde commissie die het in haar hoofd haalt als enige uitzondering op het klemtoongebeuren een definitie voor de sjwa toe te staan die de spelling van die alternatieve definitie in de pas laat lopen met de uitspraak ervan? Ze zeggen dat de sjwa een euhmetje is. Alleen de sjwa is dat, een zelfbenoemd euhmetje, met drie sjwa’s erin.
Als afschrikwek kenderigere euhmetjes ze me er de te bege leiden andere klinkers laten beInvloeden is eigenlijk best een aardige zin. 15.
Mient Adema zegt
De tijd schrijdt voort en de ware puzzelaar wordt, als anderen hem niet van zijn abjecte streven proberen af te houden, ertoe gedwongen zijn vondst zo acceptabel mogelijk te maken door middel van toelichtingen en voorbeelden. De wetenschappelijke verhandelingen in de in de prijsvraaglinguïstiek bekende literatuur over het fenomeen onbezwaarde multisyllabische substantiva zijn met betrekking tot de sjwa wel erg dun gezaaid. En het is even wennen aan die euhmetjes, waarvan het beeld bij de oplettende beschouwer toch een weerstand oproept vanwege zijn bescheiden geldingsdrang. Die euhmetjes zijn gewoon een pure revolutie. Alleen al de verkleinwoordenproblematiek heeft aan het het-euhmetje een broertje dood. Dat het-euhmetje hoort erbij, mensen. Het te-euhmetje vraagt ook aandacht en overdrijft graag. Het aantal rubrieken dat het euhmetjecorpus herbergt bedraagt zeven, maar in de slagzin zullen we ons tot drie beperken, daarbij ontkomende aan de noodzaak van een limitatieve opsomming van het aantal beeldbepalende voorbeelden die aan het slot uiteindelijk moeten worden samengeklonken tot een eenheid met het woordje “en”. Tussen haakjes komen na “euhmetjes” (het-euhmetje, te-euhmetje, we-eumetje), waarvan we het bestaan in de gevarenvrije zone kunnen uitleggen als sprekende voorbeelden van een nieuwe cultuuruiting.
We zitten dan op 27. Maar wat zegt zo’n getal? Het moet kloppen, het moet aanslaan, het moet onvermijdelijk zijn.
Rutger Kiezebrink zegt
Mijn tweedepaasdagpoging, ingeleid met een korte situatieschets.
De studenten die ik moet begeleiden, probeer ik van alles uit te leggen. Daarvoor gebruik ik verduidelijkende voorbeelden, waarvan sommige uiteraard verduidelijkender zijn dan andere. Mijn assistenten moeten dit ook leren, dus die.help ik bij de uitleg aan de studenten: ik help ze het m’n studenten uitleggen. Als je wilt, kun je komen kijken hoe ik dat doe. Ik snap dat jij vindt dat de minder verduidelijkende voorbeelden niet altijd nuttig zijn bij wat de assistenten met mijn hulp vertellen in de virtuele collegezaal, maar misschien dat, aan de hand van de verduidelijkendere, je me ze ’t er m’n te begeleiden studenten wel goed kunt zien helpen uitleggen.
Het zijn er veertien, in een op het randje van acceptabiliteit balancerende zin.
Rutger Kiezebrink zegt
Ik heb er nog een ”ns’ in proberen te stoppen, maar die kreeg ik niet op de goede plek.
Henk Wolf zegt
Prachtig!
Dat ‘ns’ kun je nog wel kwijt tussen ‘m’n’ en ’te’, als je wilt uitdrukken dat de assistenten de studenten wel wat moeten uitleggen, maar niet per se nu. Dan zou je op vijftien uitkomen.
Mient Adema zegt
Ja mooi, en dat zonder capriolen als de mijne. Jammer dat je het bijwoord van graad “te” niet ergens kwijt kon. Ik denk dat de oplossing straks veel gemeen zal hebben met deze cumulatie van acties. De homo ludens is weer aan z’n trekken gekomen.
Mient Adema zegt
P.S.
In dit draadje hadden de heer Helder en ik onze bedenkingen tegen de constructie “ze me het personeel toevertrouwen…”
Ik denk dat we hier te maken hebben met een manier van zeggen waarbij een zelfstandignaamwoordgroep wordt gevormd door een werkwoordsinfinitief gecombineerd met een onderwerp en twee voorwerpen, het lijdende en het meewerkende. Te vergelijken met het simpele “wandelen is gezond” en het opgetuigde “ik jou een boek cadeau doen kan je wel vergeten”. In ons geval zou die groep dan onderwerp van de zin zijn. Maar dit helemaal vatten is nog even theorie. Het zal ook wel een naam hebben.
Henk Wolf zegt
Er zijn in elk geval twee lezingen mogelijk: als eerste inderdaad die met ‘ze’ als onderwerp en ‘me’ als meewerkend voorwerp, als tweede die met ‘ze’ als meewerkend voorwerp en ‘me’ als ethische datief.
Mient Adema zegt
Dank voor deze nadere explicatie, al zou ik naast de niet-ethische datief ook de uitleg kunnen billijken dat niet ik/me maar het personeel als meewerkend voorwerp gaat fungeren met de ander als lijdend voorwerp. Het lijkt me dat je dan in een soort verbazingsstijl zit en uitroept: (gaan) zij mij aan het personeel toevertrouwen? Dat nooit! of
(gaan) zij aan mij het personeel toevertrouwen? Dat nooit! of
(gaat) hun (potverdikke)me het personeel worden toevertrouwd? Vooruit dan maar…
Leuk hoe we samen tot een oplossing kwamen. De kampioen heeft mogelijk geprofiteerd van ons aller inbreng, maar ik weet niet of ik ’t vertrouwen moet: zou die man veel spelen?
Fijn Paaseinde allemaal, de sjwa hebben we tot 15 keer toe verslagen, nu dat andere ding nog.
M. Helder zegt
Voor mij zijn beide lezingen geen acceptabel Nederlands. ‘Ze me het personeel toevertrouwen is …’ kan niet, zoals ‘ze me een hand geven is niet toegestaan’ ook niet kan; je zegt ‘dat ze me een hand geven is niet toegestaan’ of ‘me een hand geven is niet toegestaan’. En qua toon en constructie is dit een zin waar een ethische datief niet in past; die zie/hoor je in zinnen die meer een uitroep of verzuchting zijn. (Maar je kunt het ook taalvernieuwing noemen natuurlijk.)
Mient Adema zegt
Gelukkig deed dit aspect zich niet voor in de winnende regel, maar ik denk warempel dat u (een beetje) gelijk heeft, zowel voor wat betreft de ethische als de niet ethische variant(en). De ethische datief is immers een in de boodschap ingevoegd element dat het gevoel van de spreker tot uitdrukking moet brengen maar feitelijk niets met die boodschap zelf te maken heeft. Als je zegt “het is me wat” , dan kan je “me” ook weglaten en de geldigheid van die mededeling ondergaat geen wijziging doordat je de ik-persoon eruit haalt. Die heeft alleen gevoelswaarde. En zinnen met zo’n gevoelsaspect passen inderdaad niet in een zin met een wat beschouwelijk karakter. Dat toevertrouwen was immers nog afschuwelijker. De ethische datief hoort in de directe rede. Die maak je niet onderdeel van de kern van wat je te zeggen hebt.
Voor die onderwerp-meewerkend-lijdendvoorwerpconglomeratie geldt eigenlijk hetzelfde. Die horen meer thuis in een zin die zich tot zo’n conglomeratie beperkt. Daar moet je geen dingen in een zin over zeggen die extra zijn, want daarmee gaat de kracht van de stijlfiguur verloren. Een paar voorbeeldjes misschien:
Zij mij een hand geven? Waar zie je ze voor aan?
Ik hem ooit een compliment geven? Kom nou!
Wij ons na de paaswedstrijd uitsluitend aan de sjwa overgeven? Het zal je gebeuren…
Met wat gekunstel is het wel goed te praten. En dat doen we bij puzzels dan ook maar wat graag.