August von Platen
Altijd verlangen naar een zacht gelaafd-zijn
En voelen liefde als een onwêer komen.
Worstelen om het leven van een vrome,
En aan de zonde schuldeloos verslaafd zijn.
Naadrend in liefde en altoos uitgestooten,
Rein, en verdacht van smadelijk bedoelen,
Blozend om ’t eigen maagdelijk gevoelen,
Maar hard voor ’t oog van vrienden en genooten.
In eenzaamheden vloeide uw donker leven
Uit in een stroom van lichtende gedichten,
Die bonzen als een hart en krimpend beven,
Opstandig voor uw strenge willen zwichten.
Maar in hun klaren spiegel zien wij zweven
Het beeld van duizend smartlijke gezichten.
Willem de Mérode (1796-1835)
uit: De overgave (1919)
Portret: Moritz Rugendas
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter