Door Marc Kregting
Afgaand op Uitzending Gemist werd op minuut 30.55 van Nieuwsuur de winnaar bekendgemaakt van de Libris Literatuurprijs: Sander Kollaard. Het programma bleek begonnen om 21.30 uur, dus die primeur lag op 22.01 uur. Toen werd het dik dertien uur wachten. Volgens een overzichtsartikel met de eerste reacties op de bekroning sprak althans daags daarna om 11.28 op Twitter een collega het verlossende woord:
Spuit elf maar JA ik ben boos dat Manon Uphoff de Libris gisteren niet gewonnen heeft. Allereerst omdat ze een fantastisch boek geschreven heeft, maar daarnaast ook omdat nu Witte Man van Bepaalde Leeftijd nummer 30282871726 de prijs heeft gewonnen en COME ON PEOPLE.
Witte Man van Bepaalde Leeftijd: de internationale knuffelzondebok, nu ook zonder lidwoorden!
Eerst blijven tellen. De beweende Uphoff (*1962) is één jaar jonger dan Kollaard (*1961), dus heeft misschien evenzeer de Bepaalde Leeftijd? Vanaf wanneer behoort iemand tot die groep, die ooit vermoedelijk Middelbaar werd genoemd? Ik vrees dat ik daar zelf (*1965) ook onder val, wat alle onderstaande beweringen minstens zo suspect maakt.
Had het de toorn van de twitteraar gemilderd wanneer een Zwarte Man van Bepaalde Leeftijd was bekroond? De vraag is principieel onbeantwoordbaar, omdat Deze ontbrak in de shortlist van zes. In de longlist van achttien beste titels was wel één Zwarte Vrouw van Bepaalde Leeftijd opgedoken.
Gelukkig kan ik de in de tweet getrokken vergelijking met Uphoff evenmin natrekken, omdat ik zo blasé ben dat ik van de zes geshortliste boeken er maar twee gelezen heb: De Coster en Kollaard. Uit die beperkte kennis valt wel zout te strooien in de wond van de twitteraarster. Het winnende boek Uit het leven van een hond is niet alleen geschreven door een Witte Man van Bepaalde Leeftijd, het gaat ook over een Witte Man van Bepaalde Leeftijd. Hij heet Henk, hij is 56 jaar en hij beweegt zich door de provincie Utrecht, centraal in Nederland. Hij ontmoet alleen Witte Mensen, woont op een verdieping en heeft een vast inkomen.
Toch is Henk in het begin van Uit het leven van een hond niet gelukkig. Aan het eind van het boek wel en dan is er een dag verstreken. Lijdt hij derhalve aan zogeheten firstworldproblems?
Ik heb geen idee. Ik weet wel dat ik me verwonderd heb dat een roman die in het heden speelt met de grootst mogelijke vanzelfsprekendheid alvast Henks kalme dood ‘na een heel behoorlijk leven’ op 93-jarige leeftijd kan oproepen, en dus ongeveer het jaar 2060, zonder sciencefictionindrukken te wekken. Verder heb ik bij mijn lectuur kennisgemaakt met werelden en overwegingen die de mijne niet zijn.
De vraag wordt dan: lees ik identair of ga ik uit van universalisme? Heb ik überhaupt spreekrecht? Toevallig ben ik onlangs, mede voor een studie naar de jaren zeventig, ook in het oeuvre beland van Sonja Prins (1912-2009) die zo’n vraag al meermaals had gesteld. En op scherp gezet, omdat ze dit bijvoorbeeld deed in een gedicht over het bloedbad bij Wounded Knee dat vernietigend uitpakte voor de oorspronkelijke bewoners van Amerika:
kan ’n nakomeling
van de intelligentsia
van ’t witte ras
van het witgekalkte
witte soldatenras
in de honingraat klimmen
van anti-kolonialistiese
vrijheidsstrijd?
Getuige dit en vele andere gedichten van Prins is haar antwoord ja. Ook Henk, wiens achternaam Van Doorn luidt, lijkt me die opvatting toegedaan. Hij is een fanatieke lezer. Van het type dat zogezegd boeken verslindt. Dan gaat het niet zozeer om de kwantiteit, maar om het inlevingsvermogen tijdens de taalconsumptie.
Zowel Sonja Prins als Henk hebben universalistische pretenties. Ik krijg de indruk dat ze zich daar momenteel weinig populair mee maken en tenminste aanleiding geven tot commentaar dat zichzelf als kritisch afficheert. Henks verslaving aan Kees de Jongen, die hij uit alle macht probeert te delen met zijn nicht Rosa (sic, roept men dan), zal hem dan bijvoorbeeld nogmaals ontmaskeren als Witte Man van Bepaalde Leeftijd, een Witte Canon huldigend met een enthousiasme jegens zijn nicht dat ‘masculiene’ en misschien wel koloniale trekken heeft.
Dat de jury van de Librisprijs in haar rapport bekent ‘schokken van herkenning’ te hebben ervaren, zou vanuit die optiek een schuldbekentenis kunnen zijn. Mijn poëtica wordt dan weer frontaler getroffen door hun ‘leesplezier’. De tweet sloot dan weer aan bij een nog wat vernauwder identitaire voorkeur omdat er, met Manon Uphoff als leidend voorbeeld, een man-vrouwonderscheid werd geschapen.
Op een ander sociaal medium, Facebook, bleek dat perspectief een halve dag later te zijn uitgewerkt door een autoriteit uit het boekenvak:
Van de 28 keer dat de Librisprijs is uitgereikt zijn er 25 edities door een man gewonnen, slechts drie door een vrouw, de laatste door Connie Palmen in 2016. De drie genomineerde vrouwen van dit jaar, Saskia De Coster, Marijke Schermer en Manon Uphoff schrijven alle drie Literatuur met een hoofdletter L. Pers en publiek waren het in de maanden ervoor unaniem eens dat de kwaliteit van hun boeken buitengewoon hoog is (waarmee niet gezegd is dat die van de mannen minder zou zijn). En al maanden zong het rond: een van de drie vrouwen zou winnen. Uphoff werd door vrijwel elke krant als gedoodverfde winnaar benoemd. Helaas mocht het niet zo zijn. Geen van de drie vrouwen won.
Het feit dat hun boeken uitermate goed door pers en publiek worden gevonden, en vooral: het feit dat het merendeel van de jury vrouw was (drie van de vijf) heeft niet mogen baten. Er was absoluut geen reden om op kwalitatieve gronden een van de genomineerde vrouwen niet te laten winnen. Waarschijnlijk was de jury van een te laag kaliber. Of wilden ze graag buiten de kaders denken, onvoorspelbaar zijn door tóch weer een man te kiezen? We zullen het nooit weten.
Wel vraag je je af wat voor boeken vrouwen dán zouden moeten schrijven om een grote literaire prijs te winnen. Noch publiek, noch boekhandel is gebaat bij dit soort winnaars, hoe zeer ik het iedereen ook gun een prijs te winnen.
Onder de posting was er ruimte voor maar liefst drie soorten duimpjes: Leuk, Geweldig en Verbluft. Elke categorie was aardig vertegenwoordigd, waardoor ik me helemaal een Witte Man van Bepaalde Leeftijd voel. Want ook hier snap ik niets van. Leidt het feit dat een meerderheid van een jury tot een bepaald geslacht behoort, tot grotere kansen bij auteurs van datzelfde geslacht? Dat zou toch idioot zijn? Een apert gevalletje van dinges?
Bovenal, sinds ik een beetje literatuur heb gestudeerd en eraan meedoe, beleef ik weinig anders dan dat willekeur regeert. Recensies en prijzen waren en zijn voor mij het gevolg van toevalstreffers en compromissen, waarin louter de grootste Boudieuisten patronen ontwaren. Bij de Facebook-posting vind ik het onbegrip ernstiger, omdat er beschuldigingen worden geuit die door de geschiedenis van deze prijs zouden worden gesteund. De redenatie luidt dat er wordt geselecteerd op geslacht.
Over welke auteurs hebben we het eigenlijk? Getuigen databanken, in Nederland en Vlaanderen, zitten er bizar veel mensen in het schrijversvak. Van hoeveel onder hen zou een kenner of veellezer überhaupt een boek van kaft tot kaft hebben doorgenomen? Mijn schatting: 5% tot 10%. Nu hanteer ik een ander perspectief, waarvoor een woord bestaat dat me even is ontglipt. Maar het zou aandacht geven aan absolute losers, aan een heel andere wereld dus dan die van Connie Palmen tot en met Manon Uphoff. Het zou zelfs proberen zich met die wereld te identificeren.
Omdat dit sociale-mediadebat uitsluitend door Witte Mensen gevoerd werd, kan het sowieso goed zijn het perspectief te verruimen. Zelf heb ik kennelijk moeite geslachtsredenaties te aanvaarden en zie daarin parallellen met een maatschappelijk discussie die ik evenmin altijd kan volgen. Dan gaat het over zwart versus wit, en zware termen die daarbij worden afgevuurd. Mijn beperkingen annex blinde vlekken toets ik dan aan Achille Mbembe:
Vaak ontstaat het verlangen naar verschil juist daar waar een ervaring van uitsluiting bijzonder scherp wordt beleefd. Verkondigen dat men anders is, is dan de averechtse verwoording van een verlangen om te worden erkend en in de groep te worden opgenomen.
Hij stelt dit in Kritiek van de zwarte rede (de vertaling van Critique de la raison nègre uit 2013). Eerder in dit boek heeft hij een neiging blootgelegd die aan de overzijde van onnodig gescheiden partijen geschiedt: het fabuleren over het fenomeen Neger. Voor Mbembe is dit een menstype dat ook na de afschaffing van de slavernij voortleeft, meer dan ooit, in de gedaante van illegalen, vluchtelingen en vreemdelingen die in kampen, doorgangscentra en detentieoorden moeten leven als nieuwe ‘verworpenen der aarde’. En het fabuleren is bedoeld, zegt hij, om de ander beter uit te sluiten en zichzelf beter af te sluiten.
Het zou dan wel een experiment wezen zich in te leven in de positie van de geprivilegieerde. Stel dus dat je Sander Kollaard zou zijn. Eerst ben je door anderen voor een mediaprijs genomineerd en word je door nog anderen outsider genoemd. Daarna krijg je van de anderen die prijs en word je door nog weer anderen Witte Man van Bepaalde Leeftijd genoemd. In welk gebied kun je je dan bewegen? Heb je een eigen identiteit?
Dit klinkt absurd, maar juist deze auteur werpt zulke vragen op. In het filmpje voorafgaand aan de prijstoekenning at Kollaard nota bene een hondenbrok. Wat ik begreep van Uit het leven van een hond was, dat deze roman pleitte voor het zich verplaatsen in een ander. Evengoed in een dier. Nu schiet me het woord uiteraard meteen te binnen: empathie. Dat artikel wordt tegenwoordig alom aangeprezen. Maar gelet op de reacties na de prijstoekenning werkt het niet zo geweldig.
Pijnlijk wel, juist bij een boek waarin de hoofdpersoon voortdurend tracht empathie op te brengen. En daar soms in slaagt, maar lang niet altijd – en zich juist van die tekortkoming bewust is. Henk is namelijk een man met een geweten. Daarmee betoont hij zich uitzonderlijk, althans volgens Sonja Prins, die het geweten toeschreef aan vrouwen. Volgens haar hebben mannen in de geschiedenis zich telkens laten zien met zwaard en wraak. Bijzonder jammer, voor degene die de dichteres op 67-jarige leeftijd bruut essentialistisch als ‘de vrouw’ benoemde:
niet alleen zij werd omkringd
en in hokjes verpakt
maar als gevolg daarvan
ook het denken
toen kreeg je uitdrukkingen als
het andere ras
de vijandige buur
de slaaf die onderdrukt moet worden
Toch geloofde Prins in de vooruitgang. En Uit het leven van een hond volgens mij ook.
Wouter van der Land zegt
Het is sneu wanneer mensen het pejoratief over ‘witte mannen van bepaalde leeftijd hebben’. Het is racisme, seksisme en leeftijddiscriminatie inéén. Stop daarmee!
Evengoed is het opmerkelijk dat jury’s van literaire prijzen geen openheid geven over hun methode en tegelijkertijd in de resultaten bepaalde vooroordelen laten blijken. Het lijkt me uitgesloten dat de ‘beste’ boeken van de laatste decennia vooral door mannen geschreven zijn, zoals de winnaarslijst van de Libris-prijs suggereert (de eerste winnaar was overigens een winnares). De winnaarslijst van de PC Hooftprijs ruikt juist naar een bias voor bewust diversisme.
Een mogelijke oplossing is jurering zoals bij het turnen en ijsdansen. Een groter aantal juryleden geeft cijfers op verschillende onderdelen, bijvoorbeeld spanning van de plot, originaliteit van denken, stijl, psychologische diepgang, etcetera. De hoogste cijfers vallen daarbij af. Objectief meetbare criteria zoals woordenrijkdom, maar ook verkoopcijfers en een publiekspoll kunnen nog extra meetellen met een bepaalde weging. De uitreikingsavond kan daarmee ook een stuk spannender worden door de cijfers per criteria op een scorebord te laten verschijnen. ‘Culemborg’ geeft dan bijvoorbeeld de verkoopcijfers door en de ‘Radboud’ de woordenrijkdom. Natuurlijk weegt ook de waardering van een panel van gewone lezers mee.
Giphart beweert op Twitter dat schrijven geen wedstrijd is, maar op deze ‘olympische’ manier kan het op een stijlvolle manier. Bijvangst: het publiek leert dat literatuur een illusie is, die op te roepen is met een klein aantal samenwerkende vaardigheden. Maar ook dat grote literatuur vraagt om een buitenaardse beheersing van die vaardigheden.
DirkJan zegt
Ik ben het voor de verandering eens een keer eens met Ronald Giphart en ik vind literatuur ook geen wedstrijd en bovendien vind ik dat er al veel en veel te veel prijzen zijn in de litteraire wereld, maar het zal goed zijn voor de boekpromotie en verkoop.
En als het dan moet, vind ik dat geen enkele jury zich zou moeten laten leiden door het bevoordelen van wie of wat dan ook, ze moeten beoordelen, niet anders dan op de kwaliteit van de werken. In deze jury zaten drie vrouwen en twee mannen..
De aangehaalde, maar niet bij naam genoemde Paul Sebel schreef onder meer:
“Van de 28 keer dat de Librisprijs is uitgereikt zijn er 25 edities door een man gewonnen, slechts drie door een vrouw, de laatste door Connie Palmen in 2016.”
[…]
“Er was absoluut geen reden om op kwalitatieve gronden een van de genomineerde vrouwen niet te laten winnen. Waarschijnlijk was de jury van een te laag kaliber. Of wilden ze graag buiten de kaders denken, onvoorspelbaar zijn door tóch weer een man te kiezen? We zullen het nooit weten.”
Het alternatieve voorstel van Wouter lost niets op en voegt niets toe, dan is jurering zoals die nu is het beste.
Maar wil men per se dat neer vrouwen meer prijzen gaan winnen, maak dan twee categorieën voor onder meer de Libriispirjs vroor het beste boek. Een prijs voor mannen en een voor vrouwen. En ook al zet je dan allemaal boze witte mannen in de jury, er zal dan altijd een vrouw de prijs winnen!
Wouter van der Land zegt
@DirkJan, je schreef ‘Het alternatieve voorstel van Wouter lost niets op en voegt niets toe, dan is jurering zoals die nu is het beste.’
Wil je dat onderbouwen? Het lijkt mij dat je de kwaliteit van literair werk heel goed kunt opdelen in verschillende toegepaste vaardigheden. Die kun je apart van elkaar een cijfer geven. Plus misschien een algemeen cijfer, prima. Zo krijg je objectiviteit en meer duidelijk interactie met het publiek, die er echt inhoudelijk op kan reageren. Zo voorkom je dat een schrijver wordt afgeserveerd als ‘weer een witte man boven de dertig’ of juist als spandoek voor diversiteit. Belangrijker nog: het vernietigt de mythe dat literatuur schrijven een mythische vaardigheid van de bovenklasse is.
DirkJan zegt
1. De beoordeling op kwaliteit wordt mijns inziens niet beter als je het aantal juryleden uitbreidt of gaat opsplitsen in onderdelen, en dat laatste is iets wat een jury mogelijk nu ook al doet. En bij hoeveel juryleden is de beoordeling wel beter, bij 10, 20, 100? Lood om oud ijzer zou ik zeggen en is een kleine jury net zo goed of net zo slecht. En nogmaals, ik ben ook niet zo voor dit soort subjectieve prijzenspektakels die behalve een winnaar altijd ook veel huilende en pruilende verliezers opleveren. QED.
2. Je wil ook verkoopcijfers, publiekspolls en bijvoorbeeld de woordenrijkdom erbij betrekken omdat dit volgens jou objectieve criteria zijn. Maar ik vind dat een (deskundige) jury zich van dit soort zogenaamde ‘kwantitatieve’ criteria helemaal niets moet aantrekken en alleen maar op ‘kwalitatieve’, subjectieve gronden een oordeel moet vormen. En er zijn geloof ik al genoeg prijzen voor het best verkochte boek, thriller, prentenboek en er zijn ook diverse publieksprijzen. De Libris-prijs is een verkiezing van het beste ‘literaire’ boek van het jaar, gekozen door een jury met deskundigen onder leiding van een vaak onafhankelijke voorzitter, zoals ook dit jaar.
Nee, ik vind jouw alternatieve jurering beslist geen verbetering.
Ronald V. zegt
Gewoon een songfestival ervan maken, Eerst een jury die een tiental boeken nomineert. Dan elke week een tv-programma gewijd aan één van die vermeende meesterwerken. Dan de halve finales waarbij zowel het volk als een vakjury mag stemmen. En tenslotte de hele finale tussen twee boeken met ook stemmen van de vakjury en het volk. Al die stemmen zijn openbaar, niet op naam maar wel per groep, en zo kan men zien hoe het volk afwijkt van de vakjury. Gastoptredens van Joling en Jolink. Jolijt moet er zijn. En o ja, Aafke als juryvoorzitteres. Dat zal haar leren. COME ON PEOPLE. 6543209889756
Wouter van der Land zegt
@ DirkJan, je schreef: ‘De beoordeling op kwaliteit wordt mijns inziens niet beter als je het aantal juryleden uitbreidt of gaat opsplitsen in onderdelen, en dat laatste is iets wat een jury mogelijk nu ook al doet. En bij hoeveel juryleden is de beoordeling wel beter, bij 10, 20, 100? Lood om oud ijzer zou ik zeggen en is een kleine jury net zo goed of net zo slecht.’
Dit lijkt me geen goede tegenwerping. Feit is dat erkende experts er niet in slagen om zonder een vooroordeel te jureren: mannen lijken te zijn oververtegenwoordigd. Als je dat vooroordeel eruit wilt halen, moet je dus ofwel 1) expres mannen geen prijs geven of 2) het beoordelingsinstrument verbeteren. Dat laatste lijkt me de enige aanvaardbare weg. Een manier daarvoor is om puur intuïtief (‘je moet gewoon lezen’) beoordelen te vervangen door een meer bewuste beoordeling op verschillende punten. Dit is niet raar, zo gebeurt het ook bij veekeuringen! Een interessant instrument is om twee gelijkwaardige jury’s samen te stellen en kijken of ze dezelfde keuze maken.
@ Gerard van der Leeuw, wanneer je verkoopcijfers hebt, is dat een waardevolle correctie op het oordeel van het expert-panel. Te vaak worden prijzen uitgereikt aan iets wat helemaal niet verkoopt. Je hoeft deze cijfers niet heel zwaar mee te laten tellen. Het moet puur een correctie van de kokerblik van de vakmensen zijn.
DirkJan zegt
🙂 Ik zie het nu pas, maar bij het posten van mijn vorige reactie op Wouter, die begint met ‘1. De beoordeling’, ging er tot twee maal toe iets niet goed en heb ik de redactie gemaild en gevraagd om mijn reactie handmatig onder die van Wouter te plaatsen. Hoofdredacteur Marc van Oostendorp heeft dat gedaan en nu is er wel een profielfoto van hem bij mijn posting komen te staan! 🙂 Mystificaties zijn mooi, maar je moet niet overdrijven.
Gerard van der Leeuw zegt
Het is met die Librisprijs als me de Nobelprijs: precies omdat iedereen al jaren roept ‘nu eens een Nederlander’ wordt het dus geen Nederlander, geen Mulisch, geen Nooteboom ,geen…. vul verder maar in. Zo ook hier. Precies omdat iedereen roept en vindt dat het nu eens een vrouw moet wezen wordt het haast vanzelf weer een Witte man van Bepaalde Leeftijd. Schaf het toch af, of schei uit met het bekend maken van de nominaties. Daar begint immers het gepalaver en gespeculeer… Wel graag een controleerbaar juryverslag. En asjeblieft geen verkoopcijfers. Er is DWDD literatuur genoeg.
Wouter van der Land zegt
Alweer bloed aan de paal: de Constantijn Huygensprijs 2020 gaat naar Guus Kuijer. De 856474ste witte man van boven de dertig dus.
Eerder dit jaar nam de gemeente Den Haag zich juist voor om de subsidie voor de prijs drastisch terug te schroeven, precies vanwege het gebrek aan diversiteit. Het lijkt inderdaad alsof er expres tegen het gedram in wordt uitgereikt. Kuijer is 77 en heeft zo’n aanmoedigingsprijs echt niet meer nodig.
DirkJan zegt
@Wouter
De Constantijn Huygens-Prijs is een oeuvreprijs en geen aanmoedigingsprijs, dus juist niet gek dat Guus Kuijer hem op zijn oude dag nog heeft gekregen. En niet zozeer voor deze prijs is de subsidie door de Gemeente Den Haag zwaar verlaagd, maar voor de overkoepelende Jan Campert Stichting die meerdere prijzen uitreikt en ook nog wat andere educatieve activiteiten ontplooit. En inderdaad er wordt hun een gebrek aan diversiteit verweten en ik geloof ook een gebrek aan relevantie.
[ De subsidie voor het Haagse literatuurfestival Crossing Border is onlangs helemaal stopgezet, met overtuigende motivatie, maar weinigen realiseren zich dat er in Den Haag nog een literatuurfestival is, Winternachten en dat ook net als Crossing Border in de winter hun festival in de Hofstad organiseert. Ze weigeren samen te werken. en ja, twee literatuurfestivals in een kleine stad als Den Haag en in dezelfde periode lijkt mij ook wel wat te veel van het goede. Winternachten heeft wel zijn subsidie behouden.]
Het gaat allemaal om keuzes maken en vaak ook om geld. Net als het leven zelf. Helaas.