Door Abe de Vries
Sociale media veranderen de wereld. We kunnen onszelf presenteren, onze vreugde of boosheid bekendmaken op een schaal als nooit tevoren. Maatschappelijke misstanden worden sneller gesignaleerd, krijgen eerder aandacht en mensen komen veel sneller in beweging om ergens tegen te protesteren of iets te eisen. De wereldwijde acties tegen racisme in het kader van Black Lives Matter zijn ondenkbaar zonder sociale media. De keerzijde is dat ook onbegrip en onwil zich vrijelijk kunnen manifesteren. Sociale media kunnen door allerlei onjuiste voorstellingen en onderbuikgevoelens te verspreiden, bijdragen aan onderdrukking, discriminatie en het instandhouden van overleefde sociale praktijken.
Vloek of zegen? De dystopische roman Brave New World van Aldous Huxley is de beroemdste waarschuwing voor rampen die dreigen als technologische vooruitgang wordt misbruikt en niet op tijd wordt ‘ondervraagd’. De maatschappij die Huxley schetst is gebaseerd op discriminatie. Iedere baby komt ter wereld in een kastensysteem, op een plek toegewezen door de almachtige Staat. Iedere foetus krijgt een speciale medische behandeling die haar alvast op het functioneren als mens in de aangewezen kaste toesnijdt en voorbereidt. ‘Perfecte’ kinderen in de hogere kaste wordt geleerd dat ze superieur zijn aan kinderen met een ‘defect’ uit de lagere kaste. Dat alles om het de hegemoniale Staat makkelijker te maken de samenleving strikt onder controle te houden.
Iets vergelijkbaars doen bijna alle nationale staten, ook Nederland, in hun onderwijssystemen. Het onderwijs in Nederland brengt kinderen kennis en vaardigheden bij die ze nodig hebben om zich volwaardig te kunnen ontplooien als mens, maar vooral in relatie tot hun toekomstige maatschappelijke functioneren als economisch actieve burger in de nationale staat. Niets mis mee, zou je zeggen. Tenminste, als alle kinderen zonder aanziens des persoons gelijkwaardig worden behandeld, gelijke kansen krijgen en er geen kasten bestaan waar je al vanaf je geboorte toe behoort.
Dus: als niet je huidskleur bepalend is voor je sociale status. Als niet je religie je carrièreperspectieven bepaalt. Als niet de baan van je ouders het leven al voor je uitstippelt. Als niet je politieke overtuiging je in de gevangenis doet belanden. En als daarbij niet de afwijkende taal waarin je bent opgegroeid, waarin je denkt en leeft, beschouwd wordt als een hinderlijke sta-in-de-weg, die misschien nét nog mag bestaan, maar beslist niet teveel aandacht moet krijgen.
Ook dat is discriminatie. En in Fryslân vindt die discriminatie op grote schaal plaats, zónder dat er op sociale media veel heisa over wordt gemaakt. Laat de technologie dan speciaal de inwoners van Fryslân in de steek? Welnee: de ongemakkelijkheden vliegen je niet zelden om de oren als je laat blijken dat je ‘Fries’ bent door Fries te spreken. De negerhut van oom Tom is wat dat betreft dezelfde als de plaggenhut van omke Gurbe.
U vindt dat waarschijnlijk een overdreven vergelijking. De Nederlandstalige bevolking van onze provincie vindt namelijk dat Friestaligen helemaal niet worden gediscrimineerd, en de meeste Friestaligen zijn zich er maar half van bewust. Nederland is er de afgelopen paar honderd jaar in geslaagd veel mensen ervan te overtuigen dat de hegemonie van de Nederlandse taal een normale zaak is. Dat het vak Fries in het onderwijs bijzaak moet zijn, en dat Friestaligen, vooruit, dan misschien wel een beetje les moeten krijgen in hun spreektaal, maar dat het leren lezen en schrijven ervan eigenlijk niet de moeite waard is.
Al bijna twintig jaar wordt getracht het vak Fries zodanig vorm te geven dat Friestalige kinderen in overwegend Friestalige plattelandsregio’s ‘beter’ les krijgen in hun taal – maar nog lang niet op het niveau waarop het Nederlands wordt onderwezen – dan Friestalige kinderen in de overwegend Nederlandstalige grotere steden van de provincie. Net als bij Huxley wordt door de overheid ongelijkwaardigheid niet bestreden maar planmatig veroorzaakt.
Concreet: de nieuwste onderwijsplannen voor het Fries tasten de status van nationale minderheid van de Friezen aan door hun schrifttraditie te willen beëindigen. Ze zetten bovendien Friestalige kinderen vanaf hun geboorte op achterstand – in een ‘kaste’ – door hen het recht te onthouden zich tot mondige volwassenen te ontwikkelen in hun eigen taal. En ze ‘etniseren’ het onderwijs in de Friese taal, door het niet algemeen te verklaren, maar door het in te richten op basis van demografisch en geografisch beargumenteerd opportunisme.
Onlangs werd weer eens een filmpje op Omrop Fryslân over het recht van Friezen om in de openbaarheid hun eigen taal te spreken, getrakteerd op een stroom verwensingen van Nederlandstaligen die het niet eens zijn met het bestaan van het Fries, of geen moeite willen doen om het te kunnen verstaan of te lezen. Friezen gebruiken daarom hun taal slechts aarzelend: ze krijgen er last mee. U vindt dat misschien zwaar aangezet en overdreven. Maar professor Goffe Jensma, hoogleraar Friese taal- en letterkunde in Groningen, schreef het nog onlangs op Facebook in reactie op een Omrop-column van Nynke van der Zee: ‘Do fielst presys wat ik ek faak fiel, Nynke! As bist melaatsk ast Frysk praatst.’
Te weinig wordt herkend dat juist het onderwijssysteem deze discriminatie voortbrengt, bestendigt en zorgt dat ze geaccepteerd en geïnstutionaliseerd wordt. Rookgordijnen moeten dat aan het oog onttrekken. In het nieuwe lesprogramma voor het schoolvak Fries, dat door Cedin in Drachten wordt ontwikkeld, staat dat leerlingen wordt verteld dat het Fries belangrijk voor ze is. Maar er blijkt ook uit dat het leren van het vocabulaire en de grammatica van die taal niet echt hoeft. Leerlingen leren dat het Fries politieke en sociale waarde voor de ‘mienskip’ heeft. Maar die leerlingen zijn niet gek: hoe kan een taal waarvoor een half uurtje videokijken per week overschiet, politiek en sociaal belangrijk zijn? Ze leren ook te ‘experimenteren’ met de taal, maar wat moet dat opleveren als beheersing van die taal geen rol speelt? De Friese taal kan wel worden geleerd in ‘buitenlessen’, dat vinden immers de Nederlandstalige kinderen ook nog wel aardig.
In het ‘meertalig’ onderwijs dreigt het vak Fries beperkt te worden tot de spreektaal. Van wat ooit de tweede rijkstaal was, met een imposante literaire traditie, moet een verzameling alleen nog verbaal gepraktiseerde regiolekten worden gemaakt.
En bevordert niet juist zo’n lesprogramma, zo’n onderwijssysteem, precies wat het wil bestrijden, namelijk discriminatie? Wordt leerlingen in deze provincie al niet vanaf hun eerste schooljaar duidelijk gemaakt dat het Fries géén belangrijke taal is, dat het níet nodig is om die taal goed te beheersen, dat ze er dus beter aan doen om die taal maar te vergeten, want ze ‘hebben er immers niets aan’ in hun verdere leven? Is dat niet de echte boodschap van ons meertalig onderwijs? Je hoeft geen psycholoog te zijn om te begrijpen dat dat zo werkt.
Dat de onderwijsmedewerkers het niet zo bedoelen – zie het enthousiasme waarmee bij Afûk en Cedin en op vele scholen wordt geprobeerd om er maar het beste van te maken – staat buiten kijf. Anderzijds is de beleving dat discriminatie altijd ergens anders plaatsvindt naïef. Op wereldschaal proberen mensen in de Verenigde Staten en Europa zich te ontworstelen aan de blanke hegemonie. En op regionale en lokale schaal in Fryslân begrijpen steeds meer mensen gelukkig dat ook zij rechten hebben. Het mensenrecht om niet te worden gediscrimineerd op basis van taal. Vooral: het recht om goed onderwijs te krijgen in hun moedertaal. Ik ben benieuwd of de alerte sociale media ook hier kunnen meehelpen.
Dit stuk verscheen gisteren in het Friesch Dagblad
Ronald V. zegt
Het zou mooi zijn als er in een samenleving, waarin we het met elkaar moeten zien te rooien, een lingua franca bestaat. Jammer voor al die dialecten en streektalen dan maar al zijn ze in linguïstisch opzicht zeer interessant, in sociaal opzicht zijn ze niet echt pragmatisch. Ik wil in Friesland en in Limburg kunnen verstaan wat men zegt. En ik wil ook Brabo’s als Hans Teeuwen en Theo Maassen goed kunnen verstaan.
Ja maar, zo kan men tegenwerpen, als die Friezen toch een eigen taal willen, gun ze dat dan, net zoals je mensen hun Sinterklaas en Zwarte Piet moet gunnen. Nou ja, daar zit ook wel wat in. Ik hou nou ook weer niet van cultuurbolsjewisme.
Laten we het zo zeggen, als het aan mij zou liggen, dan wil ik een soort algemeen Nederlands voor alle regio’s maar ik gun daarnaast anderen hun eigen taaltjes, al begrijp ik nou niet echt wat de meerwaarde is van een streektaal maar misschien kan mij dat ooit eens rationeel uitgelegd worden, wie weet.
Peter Alexander Kerkhof zegt
Beste Ronald V., het Fries is geen streektaal maar een rijkstaal met (in Friesland) dezelfde rechten als het Nederlands;
Het Fries is bovendien taalkundig nauwer verwant aan het Engels dan aan de Nederlandse dialecten en heeft een geschreven geschiedenis die teruggaat tot iig de elfde eeuw.
Als we dan ook nog eens bedenken dat in de middeleeuwen de hele Nederlandse kuststrook oorspronkelijk Fries (een vroege variant daarvan) sprak, dan denk ik dat de Nederlandse overheid de Friese taalgemeenschap best wel een steuntje in de rug mag geven.
Ronald V. zegt
Ik weet dit allemaal. Ook weet ik het (archeologisch) verschil tussen de Romeinse Friezen en de vroegmiddeleeuwse Friezen en het hiaat ertussen. En zo ken ik een Scandinavisch proefschrift in enigszins onbeholpen Engels dat toch al met al aantoont dat het oude Fries en het oude Engels zeer verwant zijn. Prachtige info, zeker. En nader onderzoek mag zeker. Maar dit alles neemt niet weg dat ik toch mag blijven pleiten voor een algemeen Nederlands in alle Nederlandse regio’s. Als men per se in Friesland het Fries wil handhaven, wel, dan moet men, denk ik, zijn eigen broek maar ophouden, zeer hard gezegd, en niet bedelen bij de algemene overheid. Maar begrijp me goed, ik gun jou je Fries, hoor. Maar misschien moet jij op jouw beurt mij mijn mening gunnen, ook al ben je er niet mee eens. 🙂
Henk Wolf zegt
Ik kan me dat standpunt voorstellen als je een strikt instrumentele visie op taal hebt. Maar als je taal beschouwt als immaterieel erfgoed, als cultuurdrager, als cultureel bindmiddel en als bron en uiting van identiteit, ligt het dan ook voor de hand om dat standpunt in te nemen?
DirkJan zegt
Ik heb begrip voor beide standpunten. Ik vind het ook wenselijk en praktisch dat we bij voorkeur in Nederland allemaal dezelfde taal spreken, maar ik heb ook geen bezwaar tegen variatie voor behoud van een culturele identiteit. Wel vrees ik dat dialecten en ook het Fries steeds kleinere talen worden en wellicht, zelfs waarschijnlik, op ten duur gaan verdwijnen. Dat hou je niet tegen en is een taalrealiteit, bovendien spreken steeds Nederkanders, van Heerlen tot Roodeschool, van Hulst tot Olst, allemaal Standaardnederlands, omdat ze dat willen. En dat worden er steeds meer, ook reen ealiteit.
Ronald V. zegt
Mijn visie op taal is niet louter instrumenteel maar uiterst cultureel. Taal is niet alleen voor dagelijkse communicatie maar ook om elkaar verhalen te vertellen. Maar juist dat “elkaar” noopt mij vraagtekens te zetten bij de hallelujaverhalen over streektalen en dialecten. Er zullen vast topdichters in het Fries zijn. Maar als ik ze wil lezen, dan is het wel handig dat ze Nederlands zouden schrijven. Het mogelijk nadeel van een grote binnenlandse taaldiversiteit is de dreiging van Belgische toestanden. Dat zouden we niet moeten willen.
Maar ik weet, er is meer dan ratio. Er zijn ook sentimenten. En ook ik heb ze. Het willen conserveren van het Fries, dat natuurlijk gewoon een volwaardige taal is (primitieve talen bestaan niet), is een sentiment, net als mijn liefde voor de natuur, een liefde die gewoon een liefde op zich is, een waarde op zich zonder veel utiliteitsideologie.
Dus men zou kunnen zeggen: wij gunnen jou je sentimentele natuurliefde als jij ons onze liefde voor het Fries gunt … wij doen een beetje mee met jouw natuurbescherming en jij doet een beetje mee met onze bescherming van het Fries … zo moet dat in een beschaving.
Maar om een beetje te plagen, kan dat nog, die Friezen, die moordenaars van Bonifatius? 🙂
Overigens, in de stamboom van mijn vrouw zitten nogal wat Friezen, ook Oost-Friezen. Het Oost-Fries als taal bestaat nauwelijks meer. Hoe jammer is dat? .
DirkJan zegt
@Henk
“Maar als je taal beschouwt als immaterieel erfgoed, als cultuurdrager, als cultureel bindmiddel en als bron en uiting van identiteit”
Zo zie ik dat ook, maar het impliceert niet dat de ene taal, het Nederlands, of het Fries, beter zou zijn. Taal en een gemeenschap ontwikkelen zich, ook in Friesland. Zouden Friese jongeren met minder interesse voor het Fries en meer voor het Nederlands de Nederlandse taal minder aanvoelen als uiting van hun identiteit? Daar geloof ik niets van. Jouw bewering is een op historie gebaseerde uitspraak, (met het gevaar op de connotatie van vroeger was alles beter), maar die vaak niet opgaat voor de realiteit van het heden en de toekomst. En is het allemaal jammer die teloorgang, ja, maar ergens ook niet, het gaat mij om de taalrealiteit en daarom heb ik begrip voor beide standpunten.
DirkJan zegt
Zou Abe de Vries, of iemand anders, deze passage kunnen toelichten?
“Welnee: de ongemakkelijkheden vliegen je niet zelden om de oren als je laat blijken dat je ‘Fries’ bent door Fries te spreken. De negerhut van oom Tom is wat dat betreft dezelfde als de plaggenhut van omke Gurbe.”
DirkJan zegt
Ik hou het maar op emotionele overdrijving vanwege eeuwenlange opgekropte verontwaardiging en frustratie. Maar Abe schrijft ook:
“Onlangs werd weer eens een filmpje op Omrop Fryslân over het recht van Friezen om in de openbaarheid hun eigen taal te spreken, getrakteerd op een stroom verwensingen van Nederlandstaligen die het niet eens zijn met het bestaan van het Fries, of geen moeite willen doen om het te kunnen verstaan of te lezen.”
Onder een artikel van Henk Wolf over dit onderwerp ben ik uitvoerig ingegaan, maar Henk heeft niet meer de moeite genomen om te reageren. Maar Abe wekt nu de indruk dat het gewraakte filmpje van Omrop Fryslân voor hem geen ironie is. Meent hij werkelijk dat tegen Nederlanders in Friesland die geen Fries verstaan, gewoon Fries moet worden gesproken? Over discriminatie gesproken. Hadden ze de taal maar moeten leren. Ik durf te beweren dat er geen enkele Nederlander tegen de Friese taal is, maar als een Fries ook Nederlands kan, waarom zou hij dan tegen een Nederlander Fries en geen Nederlands praten?
En het relletje, een storm in een lauw kopje thee, begon doordat een voetbalbobo door een journalist van de tv in het Fries werd geïnterviewd en de bobo in het Nederlands antwoordde. Hij kon het Fries goed verstaan juist omdat hij als import zich had verdiept in het Fries. En de policy van Omrop Fryslân is dan om de vragen in het Fries te stellen. Had de man geen Fries verstaan, dan had de journalist hem gewoon in het Nederlands aangesproken.
En na wat beperkte kritiek op Twitter hierop, omdat mensen de policty niet kende, plaatste Omrop Fryslân onder hun eigen account een oud filmpje waarvan ik dacht dat het ironie was, maar mogelijk was dat kennelijk toch niet het geval, zeker niet in de ogen van een aantal Friezen – en ook Abe? – die reageerden en het een belachelijk filmpje vonden. En omdat het onder het tweetaccount van de omroep was geplaatst met hun voornamelijk Friese volgers, waren veel reacties dan ook van Friezen en niet van boze Nederlanders. Die hebben niets tegen het Fries, wel tegen taaldiscriminatie. Dus dat is een punt van overeenkomst.
Abe de Vries zegt
DirkJan: wat er gebeurt in de toekomst ligt niet vast, maar is mede afhankelijk van wat wij willen dat er gebeurt. Ronald V. is waarschijnlijk al druk aan de Engelse studie. Beider perspectieven gecombineerd geven een idee van de reden achter bovenstaande stukje. Is het zo moeilijk de wereld vanuit historisch, sociaal en multicultureel perspectief te beschouwen, de diversiteit onder de mensen te bewonderen en te verzorgen en met iets anders te komen dan ‘ik wil in Friesland kunnen verstaan wat men zegt’? Daar komt de plantagehouder eens bij zijn volkje poolshoogte nemen of hun lijdzaamheid niet wegslijt en hun sociale identiteit nog wel blijft binnen de perken van zijn businessplan. Bravo, Henk.
Ronald V. zegt
Ik ben niet bezig met de Engelse studie. En ik bekijk het heden ook uit historisch-cultureel perspectief. En wat de plantagehouder met mij heeft te maken, ontgaat mij, al zou ik best een landgoed willen met landarbeiders. 🙂 Maar ik heb wel enige culturele kritiek op de thans zo overheersende identiteitsideologie, vooral als zij in een dogmatische kramp schiet als je her en der een vraagtekentje zet. .
DirkJan zegt
Je wijst de verkeerde schuldigen aan voor de teloorgang van het Fries. Dat komt niet door de Nederlanders met hun economisch imperialisme, maar door de Friese samenleving zelf. Jongeren die geen animo meer hebben voor het Fries, de invloed van televisie, internet niet te vergeten. Het zijn ontwikkelingen die je niet tegenhoudt, ook niet door het onderwijs of Omrop Fryslân, hoe jammer dat misschien allemaal ook is.
Ik verwacht niet dat we hier in Nederland snel, of zelfs ooit, allemaal Engels gaan spreken, daar zijn geen aanwijzingen voor, bovendien worden bijvoorbeeld Engelstalige tv-programma’s ook gewoon nog in het Nederlands ondertiteld. Terzijde, waarom ondertitelt Omrop Fryslân zijn programma’;s niet in het Nederlands voor de Nederlandstaligen in Friesland?Zit daar ook een bepaalde policy achter? Steken die Hollanders ook nog wat van het Fries op. Of zijn jullie bang dat Friezen dan te veel Nederlands gaan lezen? Allemaal achterhoedegevechten Abe en Henk, gevechten die naar mijn smaak juist rieken naar taaldisciminatie.
Abe de Vries zegt
DirkJan: ik weet niet waar ik schrijf dat tegen Nederlanders die geen Fries verstaan ‘gewoon Nederlands’ moet worden gesproken, en ik zal zeker niet ontkennen dat het fatsoenshalve, om de ander tegemoet te komen, de Friestalige niet zal misstaan om de medemens een handje te helpen in de communicatie. En dat is ook precies wat er dagelijks overal in Fryslân gebeurt, dus geen zorgen. Om nu niet te belanden in de hogere filmpjeskunde: waar het in die filmpjes in essentie om gaat is de voorstelling dat een Nederlandstalige die in Fryslân woont en werkt en toch door een of andere speling van het lot geen Fries verstaat en nooit de kans heeft gekregen om die taal te leren, of alle aanbod daartoe steeds uit de weg is gegaan, eist om zijn taal te communiceren met een klant die hém een handje wil helpen bij het rijk worden. Wellicht weet DirkJan een andere fatsoenlijke uitweg uit dit dilemma, maar ik zie zo een twee drie geen ander vluchtpad dan wederzijds begrip. En nu dat begrip nog toepassen in het onderwijs! Is het zo een beetje duidelijker?
Abe de Vries zegt
DirkJan: als het idee nu is overgebleven dat ik schuldigen heb willen aanwijzen voor de teloorgang van het Fries, dan is dat een misverstand geloof ik. Ik heb laten zien hoe de teloorgang van het Fries op één deelgebied wérkt. Dat deelgebied is het onderwijs en wat daar plaatsvindt is discriminatie. Als je wilt, kan ik een heel betoog houden over allerlei andere factoren die een rol spelen bij dit verliezen van een taal, en dan zal ik daar ook steeds de houding en het beleid van diverse overheden zo door de tijd heen moeten behandelen, maar daarvoor is dit misschien niet de goede plaats.
DirkJan zegt
Dus het filmpje was miet ironisch,of wel? Zo is hij in ieder geval door velen niet begrepen, en kennelijk ook niet door jou. En er is geen sprake van een dilemma. De policy is – en dat lijkt me heel normaal en fatsoenlijk, zeker ook in de horeca, dat als iemand geen Fries verstaat, ook al woont hij in Friesland, dat je dan in het Nederlands praat en niet stug in het Fries blijft praten. Dus wat bedoel je nu precies? Dat een import-Fries Fries zou moeten leren lezen of verstaan is iets geheel anders en of dat uberhaupt ook het geval is, was niet aan de orde.
En uit jouw reactie blijkt ook maar weer dat de boosheid over het filmpje vooral ook van Friezen kwam, van Friezen die het een onzinfilmpje vinden omdat je Nederlands tegen mensen die geen Fries verstaan moet praten en van boze Friezen die vinden dat Nederlanders in Friesland zich inderdaad maar moeten inspannen om het Fries te verstaan. Jullie zijn eerder in gevecht met elkaar dan Nederlanders tegen het Fries en de Friezen zijn. Dat laatste is echt onzin, nogmaals je hebt de verkeerde zondebok uitgekozen en het onbegrip is geenszins wederzijds.
Hier laat ik het verder bij.
Abe de Vries zegt
DirkJan: prima. Ik wil nog even ingaan op wat Ronald V. schrijft over de tegenwoordig zo overheersende identiteitsideologie die in de dogmatische kramp schiet als je her en der een vraagtekentje zet. Het aardige van zo’n uitspraak is dat zij de mogelijjkheid in zich draagt zélf ook een uiting te zijn van een al dan niet overheersende ideologie. Toch? Ik weet niet precies waar ik in een dogmatische kramp schiet, zoals V. suggereert; het lijkt me juist verfrissend en vernieuwend om oude ideologieën ter discussie te stellen en aanzetten te geven tot nieuwe – of in ieder geval tot nieuwe ideeën.
Gerarrd van der Leeuw zegt
Was dat niet die, eh zelfde Ronald die pleitte voor de vrijheid van meningsuiting? Welnu dan. Een Fries hoort Fries te kunne praten. Natuurlijk is het makkelijk als je in in heel nederland met Nederlands terecht kunt, `o goed als het makkelijk is om overal met e euro te kunne betalen. maar om nu weer met het discriminerende ’taaltje’ HET STAAT ER!!!) aan gekomen… Mooie vrijheid van meningsuiting denk ik dan. Ik heb mezelf gewoon Fries geleerd en daar heb ik in Friesland als ik er ben altijd profijt van. Zias ik trouwens ook een aardig mondje Zuid Afrikaans spreek, terwijl ik daar nog nooit geweest ben. Het heet te maken met respect, maar daar wil Heer R. niks van weten, geloof ik. Jammer.
Ronald V. zegt
Ik loop over van respect. Dus ook van respect voor het algemeen Nederlands als pragmatische en culturele lingua franca in een nationale democratie. Als ik vervolgens moet kiezen tussen streektalen en dat prachtige algemene Nederlands, dan kies ik met uw permissie voor dat algemene Nederlands, dat ik bovendien gaarne zie floreren op onze universiteiten, musea en meer van dergelijke prachtige instituties, dus niks geen ge-Engels. En nee, ik blijf voor de vrijheid van meningsuiting. Men kan zijn mening ook netjes in het algemeen Nederlands uiten, het liefst met kop en staart en zo niet, bedenk dan of je eigenlijk wel een mening hebt.
Abe de Vries zegt
Ronald V.: wat vreemd dat je nu doet alsof er gekozen moet worden tussen ‘streektalen’ en ‘dat prachtige algemene Nederlands’. Alweer is dat niet het punt. Wees niet bang, niemand wil dat prachtige algemene Nederlands eronder werken. Kon ik dat nou ook maar zeggen van mijn taal: niemand wil dat prachtige Fries eronder werken.
Ronald V. zegt
Wat is dat, “wat vreemd”? Een beetje vreemd of heel erg vreemd?
Ik probeer er achter te komen waarom bijvoorbeeld het Fries beschermd en versterkt zou moeten worden. Ik kom niet verder dan een sentiment. Maar wellicht hebben sentimenten zo hun bestaansrecht. Misschien zoiets als de kluut. We kunnen prima zonder de kluut. Maar voor sommigen is de kluut een waarde op zich. En daarvoor heb ik best respect. Niet alles hoeft nuttig te zijn.
Ik ben niet tegen je. Maar zelf loop ik niet zo warm voor de kunstmatige instandhouding van streektalen. Wel, wellicht ben ik dubbelzinnig. Maar soms kan het niet anders, denk ik.
Ik vind het wel aangenaam en leerzaam als je tegen me ingaat. Als het maar zonder sneren gebeurt. Het is altijd mogelijk dat ik me toch vergis. En bovendien, een pittige dialoog op zijn tijd scherpt de geest.
Ronald V. zegt
Over de verwantschap tussen oud-Fries en oud-Engels:
https://era.ed.ac.uk/bitstream/handle/1842/25919/Colleran2017.pdf?sequence=5&isAllowed=y