Door Henk Wolf
Er zijn voor het naast een beetje Friezen die nooit gehoord hebben van Bokwerters, een taal die gaan moet voor Hooghaarlemmerdijks, maar daar zo’n bult letterlijk overgezet Fries in zit dat een het Fries taaleigen al wat heem hebben moet om het nakomen te kunnen.
Het Bokwerters (of Bokwerders of Bokwerds) is bedacht door schrijver-journalist Rink van der Velde. Hij heeft onder de naam Wabbe Wisses Rzn voor de Leeuwarder Courant ruim twintig jaar lang stukjes geschreven die speelden in het fictieve dorp Bokwert en die zogenaamd waren overgenomen uit Bokwerder belang. Ze waren geschreven in een zeer eigen vorm van het Nederlands. Want in Bokwert sprak iedereen Fries, maar “gelijk wij op deze plaats reeds meermalen stelden, moeten wij het met het Fries niet overdrijven”, zoals Wabbe Wisses Rzn het verwoordde.
Het was Van der Velde er allereerst om te doen het dagelijks dorpsleven in Friesland te becommentariëren. De bewoners van Bokwerd leken op gewone mensen. Dat geldt ook voor het typische taaltje van dorpskrantjes: een net iets te deftig Nederlands vol spel- en stijlfouten, met wat frisismen erdoor, zogenaamd geschreven door mensen met weinig lees-en-schrijfervaring en een kleinburgerlijke ambitie die samenhing met de keuze voor ‘het Hollands’. Het was een milde spot, een karikatuur die de Friezen zeer beviel. Er zijn verschillende boeken uitgekomen met bundelingen van de Bokwerdstukjes uit de krant.
Het Bokwerters heeft z’n schepper ruimschoots overleefd. Rink van der Velde is in 1992 opgehouden met de stukjes en sinds 2001 is hij zelf niet meer onder ons, maar het Bokwerters leeft door. In de media wordt als grap geregeld Bokwerters gebruikt (bijvoorbeeld hier en hier) – er is zelfs een Facebookgroep aan gewijd – in 2014 was er een Bokwerder dictee en in 2017 is er een toneelstuk over het dorp opgevoerd. Heel grappig is het overigens niet altijd, de milde spot van Rink van der Velde ontbreekt nogal eens en het doel van de Bokwertersschrijvers van nu lijkt weleens vooral te zijn om zo gek mogelijk te schrijven.
Het Bokwerters heeft er nog een andere functie bij gekregen, namelijk die van protesttaal. Zoals bekend is er in Friesland een permanent taalstrijdje aan de gang, sinds de vroege jaren vijftig volledig geweldloos, maar uiteraard wel met de nodige emoties. Daarbij hoort dat Friezen het andere Friezen kwalijk nemen als die onnodig Nederlands gebruiken. Het door overdrijving parodiëren van het regionaal gekleurde Nederlands dat er dan soms wordt gebruikt, is een manier om dat verwijt te uiten.
Een duidelijk voorbeeld daarvan is het liedje De Friese troedeboer van Piter Wilkens. Daarin zingt een fictieve troubadour een liedje “mooi in het Hollands, dat kan elkeneen verstaan” – het stereotype excuus van de Fries die zich in de ogen van anderen onnodig ferbrekt.
Piter Wilkens is niet de enige die het verwijt van taalslapte uit met het Bokwerts als stilistisch instrument. Redelijk geregeld zie ik op Facebook en in reacties onder nieuwsartikelen op internet stukjes in het Bokwerters verschijnen, bijna altijd met de portee dat het onnodig gebruik van het Nederlands bespottelijk is. Vandaag kwam ik zelfs een column van Willem Schoorstra tegen op de website van Omrop Fryslân, over een CDA-gemeenteraadslid uit Dokkum dat – tegen de gewoonte ter plaatse in – besloten had in de raadsvergadering in plaats van zijn moedertaal het Nederlands te gebruiken. Uit het stuk begrijp ik dat de burgemeester al met enige spot had gereageerd op het standaardargument ‘dat iedereen het dan kon verstaan’ – een zodanig stereotype situatie dat je erop kon wachten tot iemand er in het Bokwerters op zou reageren. Schoorstra goeman wou de minste niet wezen, dat die werd terade en geef schrik weerom.
Afbeelding: fragment uit de Leeuwarder Courant van 12 april 1973.
Berthold van Maris zegt
Dank je voor de tip (die collumns uit die fictieve dorpskrant). Ik ga er wat van lezen!