Door Frank Vonk, Jan Noordegraaf, Roland de Bonth, Gijsbert Rutten
Op 12 juni overleed de Nijmeegse anglist Frans Wilhelm, bij neerlandici en historiografen van het talenonderwijs wellicht bekend als medeauteur van de Geschiedenis van het talenonderwijs (2015). Frans is in Nijmegen geboren en overleed aldaar. Net als Ruud Lubbers en Hans van Mierlo ging Frans naar het gymnasium van het Canisius College, een katholieke jongenskostschool van de jezuïeten. Vanaf 1963 studeerde hij Engelse Taal- en Letterkunde aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen, tegenwoordig de Radboud Universiteit. In 1971 behaalde hij zijn doctoraaldiploma aan het Radley College in Berkshire (UK).
Vanaf 1970 werkte Frans als leraar Engels aan verschillende middelbare scholen in Nijmegen en vijf jaar later combineerde hij dat met een baan als lerarenopleider. Vrijwel zijn gehele leven is hij verbonden geweest aan de opleiding Engels van de Gelderse Leergangen (Arnhem), een opleiding die eind jaren 90 is overgegaan naar het Instituut voor Leraar en School van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Maar ook aan andere lerarenopleidingen heeft hij docenten opgeleid, onder andere aan de Katholieke Leergangen (Tilburg) en de Katholieke Universiteit (Nijmegen). Verder was hij betrokken bij de landelijke examencommissies Engels L.O. – Lager Onderwijs-akte, derdegraads – en M.O. – Middelbaar Onderwijs-akte, tweedegraads en eerstegraads. Als lerarenopleider publiceerde Frans verschillende vakdidactische recensies in Levende Talen.
Samen met anglist Pieter Loonen (1939-1999) en de neerlandici Els Ruijsendaal en Roland de Bonth behoorde Frans tot de oprichters van het Peeter Heynsgenootschap. Onvermoeibaar was hij als bestuurslid van dit genootschap, waarvan hij zowel de functie van secretaris als van penningmeester heeft vervuld.
De bedoeling van het Peeter Heynsgenootschap was om een platform en een ontmoetingspunt te bieden voor mensen die onderzoek verrichten op het terrein van de geschiedenis van het talenonderwijs. Daartoe werden er twee à drie keer per jaar – kom daar tegenwoordig eens om – studiedagen belegd op een voor het talenonderwijs bijzondere plaats: zo werden onder meer het archief van uitgeverij Wolters-Noordhoff te Groningen (1993) bezocht, de Athenaeumbibliotheek te Deventer (1994), de Thomaasse-collectie van de UB Utrecht (1995) en de Fryske Akademy (2000).
Gemiddeld drie keer per jaar kregen de leden van het genootschap het tijdschrift Meesterwerk, Berichten van het Peeter Heynsgenootschap toegezonden, waarvan tussen 1994 en 2003 25 afleveringen zijn verschenen. Naast verslagen van de bovengenoemde bijeenkomsten bevatte Meesterwerk vooral artikelen op het aandachtsgebied van het genootschap. Daarin zijn ook enkele publicaties van Frans’ hand verschenen. Na het opheffen van de papieren versie van Meesterwerk zou het Peeter Heynsgenootschap in digitale vorm doorgaan, zo werd in een bestuursbijeenkomst in hotel Haarhuis te Arnhem besloten. Er zijn na 2004 nog wel enkele documenten op de webstek van het genootschap geplaatst maar deze is daarna niet meer bijgehouden.
Voordat het eerste nummer van Meesterwerk in 1994 het licht zag, was er al een 0-nummer uitgekomen. De bestuursleden stellen zich daarin kort voor. Frans typeerde zich daarbij als volgt:
Zijn historische belangstelling, anglomanie en ervaring als VT-docent hebben ertoe bijgedragen dat hij zich steeds meer ging interesseren voor de geschiedenis van het onderwijs in de Engelse taal en literatuur. Hij is sedert enkele jaren bezig aan een dissertatie-onderzoek op basis van historisch lesmateriaal naar de methodologie van het Engels als vreemde taal in Nederland. (p. 3)
Die woorden schreef hij al in 1994. Daarna is hij nog vele jaren intensief bezig geweest met de voltooiing van zijn onderzoek, onder begeleiding van zijn promotores Theo van Els (Nijmegen) en Kees de Bot (Groningen). Op donderdag 22 december 2005 promoveerde Frans aan de Radboud Universiteit in zijn geboortestad op het vuistdikke proefschrift English in the Netherlands. Voor de geschiedenis van het talenonderwijs Engels is vooral de 150 pagina’s tellende “bibliography of textbooks” (pp. 577-722) een waardevolle toevoeging. Na de promotieplechtigheid was er een genoeglijk samenzijn in Chalet Brakkestein in Nijmegen, vlak achter het Gymnasion, waar Frans zijn werkplek tot 2008 had.
In het zojuist gememoreerde 0-nummer van Meesterwerk schreef Frans over zijn grootste passie, die telkens weer naar voren kwam bij bezoeken van het Peeter Heynsgenootschap aan bibliotheken en uitgeverijen:
Alles wat de geschiedenis van het vreemdetalenonderwijs betreft in de vorm van oude leerboeken, historische verhandelingen, biografische gegevens en artikelen in vroegere kranten en tijdschriften heeft zijn warme belangstelling. (p. 3)
Frans was dan ook de aangewezen persoon om samen met Hans Hulshof en Erik Kwakernaak de uitvoerige en veel gerecenseerde publicatie Geschiedenis van het talenonderwijs in Nederland. Onderwijs in de moderne talen van 1500 tot heden (2015) te schrijven. De ontstaansgeschiedenis van dit boek begint bij het honderdjarig jubileum van de Vereniging voor Leraren in Levende Talen in 2011. Een van de activiteiten ter gelegenheid daarvan was de creatie van een website (www.talenexpo.nl) over de geschiedenis van het talenonderwijs van ca. 1800 tot heden. Dit project stond onder leiding van Alie Toussaint-Dekker en aan de totstandkoming van de website werkte – naast Peter-Arno Coppen, Arie Hoeflaak en Erik Kwakernaak ook Frans mee.
Als lerarenopleider heeft Frans in zijn lange carrière velen opgeleid tot docent; het lijdt geen twijfel dat zijn studenten hem zullen herinneren als een betrokken lerarenopleider. Als wetenschapper zal hij herinnerd worden om zijn enthousiasme voor en toewijding aan de geschiedenis van het talenonderwijs. We zullen ons Frans herinneren om zijn vriendelijkheid en zijn oprechte belangstelling voor alles wat met de geschiedenis van het talenonderwijs te maken had. Hij was een bijzonder mens.
Voornaamste publicaties
a. Artikelen en bijdragen
(1993) “Training Foreign Language Teachers in the Netherlands (1795-1970). An historical outline.” In: Jan Noordegraaf & Frank Vonk eds.: Five hundred years of foreign language teaching in the Netherlands 1450-1950. Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU, 67-87.
In een review van de bijdrage van Frans schrijft Jean Caravolas uit Québec in Historiographia Linguistica 21/3, 431: L’excellent article de Frans Wilhelm, “Training Foreign language Teaching in the Netherlands (1795-1970); an historical outline” (67-87, esquisse la lente prise de conscience de l’importance de la formations des maîtres de langues étrangères aux Pays-Bas. Comme les rapports sur la formation des maîtres des languages étrangères ailleurs en Europe à la même époque n’abondent pas, il est difficile de savoir si l’auteur n’est pas un peu trop sévère envers son pays. En effet, le lecteur étranger est quelque peu surprise de lire que les Pays-Bas, réputés depuis le Moyen Âge pour l’attention qu’ils accordant à l’enseignement et l’apprentissage des langues étrangères, traînaient derrièrre d’autres pays européens […]. Mais l’auteur doit savoir.
(1994) “J.C.G. Grassé als exponent van de Nederlandse reformbeweging.” Meesterwerk 1, 36-48.
(1996) “Nederlandse tijdschriften voor de moderne vreemde talen in de negentiende eeuw.” Meesterwerk 6, 12-22.
(1999) “The English reading society, 1792-1817 : een oud Engels leesgezelschap in Nederland”. Negentiende eeuw, 23/3 (sep), 129-142.
(2000) “’…een meer dan gewoone kunde en bedrevenheid…’ Een schets van het leven en werk van Rudolph van der Pijl (1790-1828).” Meesterwerk 17, 2-14.
(2001) “Teaching English Pronunciation in the Netherlands during the Nineteenth and early Twentieth Centuries.” Meesterwerk 21/22, 20- 31.
(2009) “Breeze or storm? The European Reform movement and Dutch foreign language teaching, c1880–1920.” Documents pour l’histoire du français langue étrangère ou seconde, 43, 163–178. Geraadpleegd op http://dhfles.revues.org/881, 23 juni 2020
(2011) “Quousque tandem. De oprichting van Levende Talen. Achtergrond en voorgeschiedenis.” In: Honderd jaar Levende Talen (1911-2011): verleden en toekomst van het talenonderwijs. Amsterdam: Vereniging van Leraren in Levende Talen, 2011, p. 14-19. [Onder redactie van: John Daniëls … et al.; eindredactie: Johan Graus; fotografie: Anda van Riet].
(2014) “Over de voorgeschiedenis van het literatuuronderwijs bij de moderne vreemde talen.” Levende Talen Magazine 7, 16-18.
(2018) “Foreign language teaching and learning in the Netherlands 1500-2000: an overview.” The Language Learning Journal 46/1, 17-27.
b. Boeken
(2005) English in the Netherlands. A history of foreign language teaching 1800-1920. With a bibliography of textbooks. Utrecht: Gopher Publishers [doctoral dissertation Radboud Universiteit Nijmegen, 22.12.2005), 745 pp.
Frans Wilhelm, on the other hand, emphasises teachers and textbooks in his overview of foreign language teaching and learning in the Netherlands from 1500 to 2000. Like McLelland, he rounds off his account with a case study of the late-nineteenth-century Reform Movement period, while presenting a balanced treatment of different periods of history overall. (Nicola McLelland)
(2015) met Hans Hulshof en Erik Kwakernaak: Geschiedenis van het talenonderwijs in Nederland. Onderwijs in de moderne talen van 1500 tot heden. Groningen: Uitgeverij Passage, 468 pp. [Frans is verantwoordelijk voor de hoofdstukken 1, 2 en 3, behalve 1.3, 2.3 en 3.3)]
Laat een reactie achter