Door Riet Schenkeveld- van der Dussen
In 1986 kwam Mieke Smits de Neerlandistiek binnenstormen met een omvangrijk proefschrift (504 blz.) Samuel Coster, Ethicus-Didacticus. Zoals ze in haar woord vooraf vertelt, vond de conceptie ervan plaats in 1979 en het boek is dus binnen zeven jaar ontstaan. Het bood een grondige studie van persoon en werk van de arts, toneelschrijver en organisator Coster. Nog belangrijker en stimulerender was haar vernieuwende kijk op de belerende aard van het vroege renaissance-toneel en de functie die de personages daarin vervulden, waarbij de lering het won van de karaktertekening.
Ruim dertig jaar later, in 2008, sloot ze haar loopbaan af met Een nieuw vaderland voor de muzen, in samenwerking met Karel Porteman. De beide auteurs hebben wel eens uitgerekend dat ze, zonder daar speciaal op gemikt te hebben, precies evenveel tekst hadden geschreven, dat was dus voor Mieke de helft van 1054, te weten 527 bladzijden, waarmee ze haar proefschrift in omvang dus nog overtrof. In dat rijke boek wordt de Renaissance-literatuur in den brede van het begin in 1560 tot het eind van de 18de eeuw behandeld, met een verbazingwekkende grondigheid en ongelofelijke kennis van de secundaire studies. Een standaardwerk dat het nog lang zal uithouden.
Tussen de uiteinden van deze boog zijn nog tal van boeken, tekstuitgaven en studies ontstaan, veel over toneel natuurlijk, maar ook bijvoorbeeld over de spanning tussen politiek en algemeen-menselijk vredesverlangen bij Vondel en vooral ook over haar geliefde Tesselschade. Ter gelegenheid van haar zestigste verjaardag kreeg ze een huldebundel aangeboden met studies over het Renaissance-toneel, Kort Tijt-verdrijf, als dankbetuiging voor haar enthousiasmerende activiteiten.
Onze generatie renaissancisten ging omstreeks de millenniumwisseling ongeveer gelijktijdig met pensioen. Marijke Spies heeft er toen voor gezorgd dat we contact bleven houden door een paar keer per jaar bij elkaar te komen, al gauw beurtelings bij ieder van ons thuis. Mieke, Marijke Spies, Eddy Grootes, Karel Porteman, Willemien de Vries, Arie Jan Gelderblom en ik. In het begin hebben we het toen natuurlijk vaak over Een nieuw vaderland gehad, waaraan Mieke en Karel toen nog hard aan het werk waren en waar Arie Jan Gelderblom als een van de hoofdredacteuren van het hele project nauw bij betrokken was. Achteraf gezien vormde het boek de bekroning van een ongekende bloei van de bestudering van de zeventiende-eeuwse letterkunde.
We hebben ook nog als groepje een paar projecten gedaan, over Matthijs van de Merwede van Clootwijck, Mintriomfen in Rome (2004) en Liefde en geluk in huiselijke kring (2006), dat laatste een deeltje in de Griffioenreeks.
Op 27 augustus is haar leven en werk gevierd in de Kloosterkerk in Den Haag. Wie het woord ‘vieren’ misplaatst mocht vinden: het was een viering van de Renaissance waaraan ze haar wetenschappelijk hart had verpand, met uitvoeringen van zeventiende-eeuwse liederen door Camerata Trajectina, naast vanzelfsprekend gesproken herdenkingen.
Allen die haar gekend hebben zullen treuren om het verlies van haar sprankelende persoonlijkheid en haar vakgenoten zullen blijven genieten van het rijke oeuvre dat ze heeft nagelaten.
Laat een reactie achter