Door Henk Wolf
De Nederlandse overheid moet er nodig voor zorgen dat het vak Fries veel meer lestijd krijgt en veel meer als voertaal bij andere vakken wordt gebruikt. Dat schrijft de visitatiecommissie die in opdracht van de Raad van Europa heeft onderzocht of Nederland zich houdt aan het Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Wat betreft het Fries op school blijkt dat niet het geval te zijn.
Het is ondertussen de zesde keer dat de (steeds van samenstelling wisselende) visitatiecommissie constateert dat Nederland zich niet houdt aan de bepaling in artikel 8, waarin de Rijksoverheid zich er al in 1992 toe heeft verplicht ervoor te zorgen dat het onderwijs in Friesland voor “een aanmerkelijk deel” in het Fries wordt gegeven. Elke keer reageert de overheid defensief, met de opdracht dat zij vindt dat ze voldoende voor het Fries doet.
De visitatiecommissie is deze keer zeer onomwonden in haar formulering. Ze schrijft:
I. Aanbevelingen die onverwijld moeten worden opgepakt:
Verhogen van het aantal lesuren van en in het Fries in het primair onderwijs alsmede het aantal scholen in het voortgezet onderwijs met Fries in het lessenpakket.
Het is niet de enige keer dat de onderzoekers het woord onverwijld gebruiken. Zo moet er ook onverwijld beleid komen voor het Limburgs, Jiddisch en Romanes, en moet er onverwijld een universitaire studie Nedersaksisch komen.
Andere aanbevelingen zijn dat het Nedersaksisch en Limburgs reguliere schoolvakken worden. Die aanbeveling is eerder gedaan, maar volgens de onderzoekers is het aanvoerde excuus van de overheid, namelijk dat dwang daartoe niet past bij het decentralisatiebeleid van de overheid in het onderwijs, niet steekhoudend. Er moet volgens de onderzoekers verder een einde komen aan het vrijstellen van scholen van de verplichting om Friese les te geven, Friese geschiedenis moet niet alleen bij het vak Fries maar ook bij het vak geschiedenis worden gegeven en de onderwijsinspectie moet scholen waar het vak Fries onvoldoende kwaliteit heeft, harder aanpakken.
Sinds 1992 heeft de Nederlandse overheid een aantal specifieke en in principe verplichte toezeggingen gedaan om het Fries te bevorderen. Voor andere talen zijn zulke concrete toezeggingen er niet. Wel erkent de Nederlandse overheid het Limburgs, Nedersaksisch, Jiddisch en Romanes als inheemse talen die ondersteuning verdienen. Voor het Romanes is die steun moeilijk te organiseren, erkent de visitatiecommissie. Ze doet nog de aanbeveling om opnieuw te kijken of het Bildts en het Papiaments ook een vorm van officiële erkenning kunnen krijgen. Eerder heeft de overheid verzoeken daartoe afgewezen.
Goed nieuws is er volgens de commissie uit de praktijk. Een klein onderzoek heeft uitgewezen dat de helft van alle in Friesland gevestigde kleine en middelgrote bedrijven beheersing van het Fries als functie-eis stellen aan nieuwe werknemers. Institutioneel is er ook wat verbeterd: het is voor bedrijven nu geen probleem meer om financiële verslagen in het Fries bij de douane en andere belastingdiensten in te dienen.
Het recente visitatierapport van de Raad van Europa is hier te vinden.
Laat een reactie achter