• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Over wat het actualiteitsprincipe met de geschiedenis van het Zuiderzeepoldernederlands in vergelijking met het Waddenhollands te maken heeft

7 augustus 2020 door Henk Wolf 1 Reactie

Door Henk Wolf en Reitze Jonkman

Drie weken geleden hebben wij ervoor gepleit historische interne dialectstudie te combineren met het bestuderen van de externe geschiedenis van de taal in Nederland. De aanleiding was een webinar door Marc van Oostendorp over de Waddendialecten waarin hij op basis van een vergelijking met de hedendaagse standaardtalen Nederlands en Fries, de dialecten Midslands (Midden-Terschelling) en Amelands als mengdialecten classificeerde, terwijl wij ze op basis van historische data tot de Hollandse dialecten rekenen.

In de Trouw van afgelopen zaterdag had Mathilde Jansen, taalkundige bij het Meertens Instituut, het in haar wekelijkse rubriek Dialecten en andere taalfenomenen over het Poldernederlands. Zij bedoelde daar in de eerste plaats het onder anderen door Harry Scholtmeijer bestudeerde Nederlands in de IJsselmeerpolders mee. Dat is enigszins verwarrend, omdat taalkundige Jan Stroop het begrip Poldernederlands heeft gemunt voor de in heel Nederland voorkomende uitspraakvariant van het Nederlands waarin de mond bij het uitspreken van klinkers relatief ver wordt geopend (zodat de ij als ‘aai’ klinkt).

Mathilde Jansen bracht in verband hiermee een interessante onderzoeksvraag naar voren: “Wat gebeurt er als je een Zeeuw, een Limburger en een Fries samen op een onbewoond eiland zet? (…) Wat gebeurt er met de taal?” Die situatie heeft zich tussen de jaren twintig en zestig van de vorige eeuw voorgedaan met de komst van de kolonisten in een nieuw stukje Nederland op de drooggelegde Zuiderzeebodem. Uit het onderzoek van Scholtmeijer was gebleken dat er geen ‘mengdialecten’ van Zeeuws, Limburgs en Fries waren ontstaan. Het verwachte model hiervoor had hij na de data-analyse in de prullenbak gegooid, want de voertaal in de polders was Algemeen Nederlands geworden, maar met kenmerken van de maatschappelijk dominante dialectgroepen. In de Wieringermeerpolder klinkt het Nederlands Noord-Hollands en in de Noordoostpolder is een Nederlands te horen met Noordoostelijke kenmerken. Uit ander onderzoek bleek dat in Lelystad en Almere Amsterdams werd gesproken.

Volgens ons ligt het voor de hand dat de twintigste-eeuwse ontwikkelingen in de Zuiderzeepolders vergelijkbaar zijn met de zestiende-eeuwse ontwikkelingen op Terschelling en Ameland – en ook op het in de zestiende eeuw ingepolderde Bildt en de grotere Friese steden. Als we namelijk mogen uitgaan van het principe dat we de universele menselijke eigenschappen van nu delen met de mensen van toen, het zogenoemde actualiteitsprincipe, dan werken de mechanismen van taalvariatie en -verandering, beschreven met concepten en begrippen van de hedendaagse sociolinguïstiek en taalsociologie, in het heden en verleden op dezelfde manier. Uit de geschiedenis weten wij dat juist in de vijftiende en zestiende eeuw Holland, Amsterdam voorop, bijzonder dominant was. Daardoor had het toenmalige Amsterdams dialect (met woorden als speule, hiete, sundag, du bist, kees [kaas], peerd, dér [daar]) een hoge status. Dit dominante taalgebruik vinden wij fragmentarisch terug in de stadsboeken en andere documenten in Friesland in de tijd van vestiging en in het corpus van de hieruit voortgekomen hedendaagse Wadden- en stadsdialecten.

Natuurlijk zijn er wel onderlinge variaties en bezitten de Friese stadsdialecten interferenties uit het Fries, maar de woordenschatten van de stadsdialecten en van de Noord-Hollandse dialecten kwamen in de zestiende eeuw voor meer dan 95 procent overeen.

Het is een uitkomst die je ook op grond van andere sociaal-historische concepten had mogen verwachten. In de veertiende en vijftiende eeuw waren het Fries en het Hollands al duidelijk verschillende talen, waar een eigen identiteit bij hoorde en waartussen geen continuüm meer bestond. Mensen spraken Fries (eventueel met Hollandse interferenties) óf Hollands (eventueel met Friese interferenties), niet iets ertussenin. Sociaal-psychologisch is er ook geen reden waarom in die toenmalige tweetalige situatie nog een derde variëteit zou moeten ontstaan. In Sneek was begin zestiende eeuw in de stadswet de mogelijkheid geboden om de eed óf in het Fries óf in het Hollands af te leggen; meer smaken waren er niet. In 1555 constateerde de taalkundige Conrad Gessner de uitkomst van de Hollandse dominantie: het Hollands van de handelslieden (Hollandicum sermonem) had samen met de andere Nederlandse variëteit Brabants (Brabanticum sermonem) het Fries uit de Friese steden verdreven.

Het antwoord op de door Mathilde Jansen gestelde vraag wat er met taal gebeurt als je groepen met ongelijke taalmacht in hetzelfde gebied plaatst, is een duidelijke ondersteuning van ons pleidooi om historische interne dialectstudie te combineren met het bestuderen van de externe geschiedenis van de taal in Nederland en niet de hedendaagse standaardtalen als uitgangspunt te nemen.

Met dank aan Arjen Versloot voor
zijn commentaar op een concept-versie.
Foto: Arminia (CC BY-SA 3.0)

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: dialecten, Fries, taalgeschiedenis

Lees Interacties

Reacties

  1. Marcel Plaatsman zegt

    7 augustus 2020 om 17:44

    Hier kan ik me erg in vinden. Ik denk dat het Tessels ook wel zo te begrijpen is. Het eiland kende, na een teruggang in de vroege zestiende eeuw, een behoorlijke bevolkingsgroei rond 1600, door immigratie uit andere streken. Het dialect komt sterk overeen met dat van Wieringen en Enkhuizen en voorheen Vlieland, maar er zijn ook opvallende overeenkomsten met het Midslands en de andere Hollandse tongvallen van Friesland. Ik voltooi op dit moment, ijs en weder dienende, een boek over het Tessels waarin ik een en ander in detail uit de doeken doe.

    Het aardige is dat het experiment op Texel nog eens is herhaald, toen daar in de vroege 19e eeuw een grote polder in cultuur werd gebracht, de Eierlandse Polder. De bevolking kwam van elders (Goeree was wel sterk vertegenwoordigd). In de polder ontwikkelde zich een eigen dialect dat wel op Tessels lijkt, maar er toch niet de meest typische kenmerken van heeft. Daarover schreef ik in 2018 een artikel, waarin ik ook de vergelijking met het Bildts maakte: https://www.academia.edu/37917160/Een_eigen_taal_voor_Eierland

    Beantwoorden

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d