
Door Marita Matijsen
Met diepe verontwaardiging wierp de recensent het boek Loon naar werken opzij toen hij eraan begon. In het ‘Voorspel’ van deze roman wordt iets beschreven dat zo schandalig is, zo afschuwelijk, zo ingemeen, zo lager dan dierlijk, zo indruisend tegen alles wat menselijk heet, dat iedere lezer toen hetzelfde zou doen als de recensent van De Vaderlandsche Letteroefeningen uit 1874, volgens deze recensent, de predikant Johannes Hoek. Het tweedelige boek is geschreven door een zekere Hirschmann, en in 1873 uitgekomen bij de Gorinchemse uitgever Horneer. De recensent is geschokt over wat hij in het boek leest, iets wat zo exceptioneel schijnt te zijn dat hij er in zijn zestigjarige leven nog nooit van gehoord had en zelfs nooit gedacht had dat er zoiets bestond. Hij heeft wel kennis van beestachtigheden bij natuurvolken en bij door drank en oorlog verhitte soldaten, maar wat hij nu te lezen kreeg ging over elke grens heen. Hirschmann beweert in het ‘Voorspel’ dat de schanddaad waarover hij schrijft werkelijk gebeurd is – en die is zo afschuwelijk dat de recensent er verder geen woorden aan wil vuil maken. Maar mocht de gebeurtenis verzonnen zijn, dan is de verbeelding van de bedenker wel bijzonder smerig. Dit soort boeken hoort gewoon niet uitgegeven te worden en Johannes Hoek raadt alle directeuren van leesbibliotheken dringend af het boek aan te schaffen.
Het verhaal van de roman, na het beestachtige begintafereel, moet volgens Hoek verder vrij voorspelbaar zijn. De hoofdpersoon is het product van het ‘Voorspel’ en ontpopt zich als een typische romanschurk. Hij is een Italiaan die al op jeugdige leeftijd van school bij de Jezuïten weggelopen is, daarna vagebond wordt, vervolgens roverkapitein, en dan weer schildersknecht. Daar krijgt hij de smaak van kleuren te pakken en wordt kunstschilder, met succes. Maar daarnaast is hij ook de hoofdman van een bende valsemunters. Uiteindelijk neemt hij op een duivelse manier wraak op zijn verwekker. Kortom, een figuur die in Breaking bad niet zou misstaan.
De recensent is zo geschokt van de inhoud dat ik het boek wel eens zou willen bekijken om te weten wat er nu zo over alle grenzen van de negentiende eeuw heengaat. Maar het lijkt nergens bewaard te zijn, in de hele wereld niet. Het komt niet voor in de WorldCat of in Picarta. Een andere recensie dan die van Hoek heb ik ook niet gevonden. Toch zat het boek in elk geval in een leesbibliotheek in Groningen, en het werd nota bene nog tot 1889 verkocht in de boekwinkel Van Dorp in Batavia, die er reclame voor maakte.
Het komt wel meer voor dat boeken uit vroegere eeuwen niet meer te vinden zijn. Vaak gaat het dan om goedkope boeken, bijvoorbeeld schoolboeken. Maar Loon naar werken was bepaald niet goedkoop: f 5,25, zo ongeveer 50 euro dus nu. Andere boeken die verloren zijn geraakt, komen vaak uit het geheime circuit van pornografische boeken. Maar uitgever Horneer is een keurige drukker van historische locale werkjes en gemeentedrukwerk, en als Loon naar werken werkelijk een pornografische roman was geweest, zou die niet besproken zijn in een net tijdschrift en ook niet zichtbaar in de catalogus van een leesbibliotheek opgenomen zijn. Sommige leesbibliotheken hadden geheime catalogussen van ‘realistische romans’, en die kregen alleen mannelijke klanten die ernaar vroegen in handen. Toch heeft de recensie van Hoek er blijkbaar wel toe geleid dat het boek niet gedeponeerd is bij de Koninklijke Bibliotheek, waar toch eigenlijk alle in Nederland gedrukte boeken terecht moesten komen. Bovendien is het door zo weinig leesbibliotheken aangeschaft, dat er geen exemplaar van bewaard is gebleven. Of zou het boek zo vaak uitgeleend zijn dat het stukgelezen bij oud papier terecht kwam?
Dit stuk verscheen eerder op het eigen blog van Marita Mathijsen.
Maar mocht u het boek toch ergens aantreffen, in Djakarta, in Gorinchem, in een boekenkast van overgrootvader – zou u me dan even willen tippen?
Ik zou die afgrijselijke passage ook wel willen lezen. Maar zou zo’n passage thans nog wel gepubliceerd worden? Thans in de huidige tijd van Vrouwvriendelijkheid, hoofdletterantiracisme en noem al dat fraaie pc gedoe maar op. Zelfs een enigszins melige en verder geheel onschuldige opmerking van Johan Derksen bracht nog onlangs de onderbuiklinkse gemoederen heftig in beweging. Zelfs zo dat een scheermesjesfabrikant zich ermee bemoeide. Maar hoeveel “afgrijselijke” passages telt de Nederlandse literatuur? Ik vond de verkrachting met dodelijke afloop van een kip in één van de werkjes van Wolkers nogal stuitend. Maar dat is subjectief en dus geen vrijbrief om dergelijke passages zwart te kleuren.
Je zal vast uitgebreid gegoogeld hebben, maar je schrijft niet dat er in de 18e eeuw een Duits geslacht Hirschmann naar Nederland kwam. Dan googel ik diverse nakomelingen, waaronder een schrijfster en een vroege functionaris van de FIFA. Er lopen lijnen naar Indië (leger) en dan vind ik net dit:
Persoonlijke gegevens Hendrik Johann Hirschmann
Alternatieve namen: Hendrik Johan (AKA), Hirschmann (AKA), Hendrik Johan (AKA)
Hij is geboren op 2 oktober 1844 in Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland.
Hij werd gedoopt.
Beroep: schrijver, muzikant.
Geloof: Nederlands Hervormd.
Hij is overleden op 14 mei 1916 in Rotterdam, Zuid-Holland, Nederland, hij was toen 71 jaar
https://www.genealogieonline.nl/stamboom-kreukniet/I658.php
De tijd dat hij leefde komt goed overeen en hij was schrijver. Ik ben niet verder gaan speuren, maar eerder kwam ik onderstaande Wikipedia-pagina tegen over een Hirschmann waar je wellicht ook wat aan hebt, ik denk dat het een zoon van Hendrik de schrijver is.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Frederik_Christiaan_Hendrik_Hirschmann
Speur ze!