Ik heb boeken gelezen die mij uitbundiger hebben doen kraaien van plezier dan de bundel De takomst fan de frisistyk, die is samengesteld door drie vooraanstaande frisisten en die de teksten bevat van lezingen die vorig jaar tijdens een symposium op de Fryske Akademy werden gehouden.
Het gaat niet goed met de wetenschappelijke bestudering van het Fries. Ja, er zijn nog wat hoogleraren aan de universiteiten van Amsterdam, Groningen, Utrecht en Kiel die de tent proberen draaiende te houden, maar studenten hebben zij niet of nauwelijks. Doordat dit zo is, is onduidelijk dat er over pakweg tien of twintig jaar zelfs nog mensen zijn die deze hoogleraren kunnen opvolgen. De Fryske Akademy verkeert al jaren in crisis en het lukt maar niet om uit de put te komen. Als er nu niks gebeurt, is het weldra afgelopen.
Moede schoot
Frisisten aller landen, verenigt u! Maar uit de bijdragen aan de bundel blijkt eigenlijk niets van die urgentie, en misschien daardoor lijkt er ook nauwelijks naar een oplossing te worden gezocht. Veel van de stukken geven een opsomming van hoe het bestaande onderwijs momenteel wordt ingebed in de universitaire programma’s, dus dat gaat van stúdzjepunten hier en bestjoersôfspraak daar – niet bepaald de termen waarvan het Friese bloed gaat bruisen, koken en bonzen door de aderen.
Degenen die iets anders willen dan bureaucratische oplossingen, noemen zich ofwel zelf al reactionair (weg met modieuze fratsen als het onderzoek naar meertaligheid, leve de studie van de Friese infinitief), of ze hebben niet veel meer te melden dan dat de jeugd het maar moet bepalen – een jeugd die er niet is.
Het wekt, kortom, allemaal de indruk alsof men het eigenlijk ook allemaal niet meer weet, en bij voorbaat het hoofd al in de moede schoot legt.
‘Zuiver’ Fries
Terwijl het volkomen duidelijk is dat de studie van het Fries van groot belang is voor iedereen die Nederland wil begrijpen. Dat geldt taalkundig – we weten dat wat we nu Nederlands noemen voor een belangrijk deel gevormd is door intensief contact tussen (vooral) Frankische en Friese dialecten. Dat geldt cultureel – er is hier in de negentiende eeuw (na een paar eerdere geïsoleerde pogingen) een kleine maar interessante letterkunde ontstaan, die heel sterk door de Nederlandse is beïnvloed, maar daar toch een eilandje in vormde, en een paar grote dichters heeft opgeleverd zoals Obe Postma en Tsjêbbe Hettinga. En het geldt, jawel, ook voor het grandioze experiment in meertaligheid dat de Friese samenleving is.
De Nederlandse cultuur is er altijd een geweest van diversiteit – om dat te begrijpen is geen studie zo zinvol als precies die van het Fries. Hoe gaan we om met die diversiteit? Kun je ook Nederlander zijn als je in het dagelijks leven een andere taal spreekt? Of als je gedichten schrijft in die taal? Bestaat er een ‘zuiver’ Nederlands of een ‘zuiver’ Fries? Wat voor rechten geven we degene die zich wil uitdrukken in zijn moedertaal? Hoe lukt het mensen om op het allerhoogste niveau met elkaar te communiceren in twee verschillende talen? En hoe werkte dat in het verleden?
Grondig onderzoek
Ik wil bovendien niet meteen pleiten voor invoering van het Fries op alle middelbare scholen in het Koninkrijk, maar dat het in Friesland bestaat is een groot goed – spelenderwijs komen leerlingen daar meer te weten over dit soort zaken. En om dat te laten bestaan hebben we docenten nodig, en die moeten worden opgeleid en moeten er voortdurend dingen worden uitgezocht.
Alleen al om die redenen mag de frisistiek niet verloren gaan. Het zou niet alleen een verlies betekenen voor de Friese gemeenschap – een minderheid die ook nog steeds wel wat steun kan gebruiken – maar voor de hele Nederlandse samenleving. Er is een enorme schat aan kennis verzameld die nog steeds, nee, die juist nu van grote waarde is; en er is een enorme hoeveelheid nieuwe inzichten te winnen in grondig onderzoek van dit alles.
Troosteloos bureaucratisch pad
Wij hebben enorm veel te verliezen. We staan op het punt enorm veel te verliezen. Je zou verwachten dat er moord en brand wordt geschreeuwd, maar in De takomst fan de frisistyk gebeurt niets van dat alles.
Op het voorplat van een weg. Het is ongetwijfeld de meest troosteloze weg van heel de provincie Fryslân: het asfalt ligt er keurig bij, er ligt geen vuil in de berm, rauw is de geur van het gras, de weg voert ook vast ergens naartoe, maar het is de vraag of je daar wilt wezen. Het bord langs de weg zegt niet ‘wolkom’ maar ‘oant sjen’ (tot ziens). Dat is kenmerkend voor de toon van het boek – dat een troosteloos bureaucratisch pad schetst naar de ondergang.
Anoniem zegt
De meest troosteloze weg van Friesland?
Aan het rode bord met ’tot ziens’ in het Fries te zien is het een weg waarover je Friesland verlaat.
Kan het nóg symbolischer?
Wouter Steenbeek zegt
Ik ben het met u eens wat betreft de zin en waarde van de frisistiek, maar als de studenten wegblijven, dan houdt het op. Je kunt niemand dwingen een bepaalde studie te doen, en de tijdgeest buig je toch niet om.
Marc van Oostendorp zegt
Een van de problemen van het huidige bestel is dat de aantallen studenten als (feitelijk enige) maatstaf worden genomen voor het bestaansrecht van afdelingen. Dat heeft al veel talenstudies de nek omgedaan. Je hebt natuurlijk niet ieder jaar 50 specialisten van het Fries, Hongaars of Modern-Grieks nodig, het zou zelfs voor problemen zorgen als er zulke stromen ontstonden, en dus zijn niet alleen al die opleidingen ten dode opgeschreven, maar hebben we zelfs helemaal geen specialisten meer. Mij lijkt het redelijk om te zeggen dat er in iedere Europese taal en in de minderheidstalen van Nederland minstens op één universiteit een voorziening moet zijn, die dan maar wat minder studenten opleidt. De universiteit moet er óók zijn om specialisten op te leiden waarvan er niet veel nodig zijn.
Henk Wolf zegt
Dat ben ik met Marc eens. De tijdgeest komt uit een lamp die door politici en bestuurders van universiteiten en hogescholen wordt gemaakt. Die hebben de afgelopen jaren heel veel nadruk op een bepaalde vorm van wetenschappelijke productie gelegd en de bekostiging van studies hangt sterk samen met de studentenaantallen. Voor het Fries komt daarbij dat de politiek niet veel heeft gedaan om de bestaande wetenschappelijke infrastructuur in stand te houden, waardoor er voor frisisten weinig beroepsperspectief meer is. Dat was in de jaren negentig heel anders. Jonge frisisten die ik ken, zijn journalist, ambtenaar, postbode of huisvrouw, niet per se met tegenzin, maar er was ook geen werk voor ze op hun vakgebied. Dat wordt wel een probleem, want een wetenschapsveld kan niet zomaar een generatie missen.
De overheid heeft ook nagelaten het Fries in het onderwijs verder te emanciperen, ondanks toezeggingen die al in de jaren tachtig en negentig zijn gedaan en ondanks herhaalde kritiek van de Raad van Europa. Daardoor is een onderwijscarrière ook niet per se interessant: als leraar Fries geef je vaak een uur in de week les aan de eerste klassen – te weinig om van te bestaan, dus moet je op verschilllende scholen werken. NHL Stenden Hogeschool heeft daar zelf wat op bedacht, door een gecombineerde lerarenopleiding Fries/Nederlands aan te bieden, zodat onze oud-studenten in elk geval op één school voldoende lesuren kunnen krijgen.
Deze week heeft een groep van zo’n 75 mensen – onder wie veel frisisten – een brief gestuurd aan het Friese provinciebestuur met het verzoek erop toe te zien dat de Fryske Akademy zich weer gaat kwijten van haar maatschappelijke taak. Die is deze eeuw op de achtergrond geraakt, waardoor het werk van de laatste frisisten onzichtbaar is geworden voor de gewone Fries. De publiekslezingen, de werkverbanden waarin wetenschappers en amateurs samenwerkten, de tijdschriften – ze zijn allemaal stervende en dat komt waarschijnlijk door een cultuur waarin het het belangrijkste was om mensen met contracten van een paar jaar een paar Engelstalige publicaties te laten schrijven, in plaats van ze door de oude rotten in het vak op te leiden tot allrounders, die ook aan Friesland lieten zien waarom het de moeite waard was om Fries te studeren.
De foto heb ik trouwens veel positiever geïnterpreteerd: volgens mij zien we op de foto de Friese/Groninger straatweg tussen Leeuwarden en Groningen, waarover ik jarenlang heb gependeld. Voor mij symboliseert die dat de toekomst van de frisistiek idealiter ook over de provinciegrens heen gezocht worden en dan vooral in Groningen.
Marc van Oostendorp zegt
Je analyse gaat over de overheid, en ook die is natuurlijk een belangrijke partij. Toch kun je die overheid alleen bewegen met een wat uitdagender verhaal dan nu in Takomst wordt geschetst. De brief van die 75 vind ik persoonlijk ook wat behoudend. Het zal best waar zijn dat de FA wat ontworteld is geraakt in de samenleving en dat de armen wijder gespreid moeten worden voor de samenleving. Maar ook dan geldt: met welk verhaal wil je die mensen dan bereiken? Het lijkt mij heel belangrijk dat dáár een antwoord op komt; de brief gaat er wat mij betreft te vanzelfsprekend vanuit dat de gewone Fries meteen mateloos geboeid is als het over het Fries gaat.
DirkJan zegt
Hoogleraren Fries (Groningen, Amsterdam, Leiden) luidden begin dit jaar in een brief aan minister Van Engelshoven de noodklok en wilden van haar de garantie dat er tenminste één volledige bachelor- en masteropleiding aan een Nederlandse universiteit blijft bestaan op het gebied van de frisistiek, met personeel voor alle deeldisciplines in het vakgebied.
De minister heeft begin jullie hierop geantwoord toen ze ook antwoord gaf op het KNAW-rapport over de kwijnende studie Nederlands, ze schreef:
“Voor mij staat buiten kijf dat daarvoor de vijf volwaardige vestigingen met een bachelor en een of meer op de Neerlandistiek gerichte masters behouden blijven. Iedere vestiging vanuit een eigen profiel en expertise waarbij een variatie aan opleidingsmo-dellen tezamen zorgt voor een landelijk dekkend en divers onderwijs-aanbod. Een gespreid netwerk van universitaire opleidingen Nederlands is te meer van belang omdat aankomende studenten in de talenstudies vaak regionaal georiënteerd zijn als het gaat om hun studiekeuze.4 Hetzelfde geldt voor het onderwijsaanbod in de Friese taal, als tweede officiële taal in de provincie Fryslân Ook dit dient in de huidige omvang behouden te blijven.”
Dat is dus ruim meer dan de hoogleraren in hun brandbrief eisten en blijven de studies in Groningen, Amsterdam en Leiden dus ook in de toekomst overeind.
Maar voor de rest speelt de minister de bal terug naar alle betrokkenen voor het stimuleren van het Fries, ze gaat zelf niets doen en de sector moet zelf maar met plannen komen, dat is ook geen primaire taak meer van het Rijk, want die is overgedragen aam de Provinciale Staten van Friesland, enzovoorts.
En plannen maken en vooral ze uitvoeren kost geld, en dat is er nauwelijks, maar los daarvan, inderdaad, dan zal je wel eerst inspirerende plannen moeten hebben, realistische plannen. En die zijn er kennelijk niet, ik denk ook omdat het achterhoedegevechten zijn. Jammer, maar de realiteit.
[ En de foto op de omslag oogt inderdaad nogal troosteloos. Ik ben een periode veel in Friesland geweest en heel vriendelijke mensen, best aardige dorpjes en kleine steden, veel water en een paar prachtige waddeneilanden, maar ik vind dat Friesland nogal geïdealiseerd wordt, want veel van het vlakke landschap en ook de huizen en boerderijen zijn schraal, zelfs armoedig te noemen, op het troosteloze af. Maar een mooie taal. ]
Marc van Oostendorp zegt
Het gaat hier niet om complete studies in Groningen, Amsterdam en Leiden, dat zou wat zijn. Een volwaardige studie van (alleen) Fries kun je nergens meer volgen, wel kun je in Groningen en Amsterdam in het kader van een andere studie een pakket Fries doen. De situatie in Leiden is mij onduidelijk. De hoogleraar daar is feitelijk met emeritaat, mij lijkt het onwaarschijnlijk dat hij wordt opgevolgd – hoe dan ook ging het daar niet meer om een of twee colleges per jaar, aangeboden via Engels.
DirkJan zegt
Ja, dat is wel waar, maar ik las toch ook dat er in Groningen een leerstoel Friese taal- en letterkunde is en begreep dat de hoogleraren bepleitten om de situatie zoal die nu is in Groningen willen behouden. Dus ze wilden meer. Ok.
(En ik was dol op de koeien in Fryslân, maar ja die spreken geen Fries.)
Rolf Bremmer zegt
Inderdaad, met mijn emeritaat in 2015 is de bijzondere leerstoel Friese taal en Letterkunde feitelijk opgeheven. De leerstoel, opgericht in 1950, viel onder de Vakgroep Nederlands omdat de de hoogleraren traditionaliter Neerlandisten waren. Ik was de eerste Anglist die de stoel bekleedde. Het ging om een cursus per jaar, afwisselend een cursus Oudfries en een cursus “Lotgevallen van een minderheidstaal: het Fries”. Laatstgenoemde cursus was een mengeling van een wandeling door de historie van de Friese taal en cultuur. De cursus Oudfries trok steevast veel meer studenten. Dankzij de aanwezigheid ook van prof. Cor van Bree, die zich meermaals met het (Stads)Fries bezighield, kreeg (Oud)Fries in de 21e eeuw behoorlijk wat aandacht: ik noem o.a. Michiel de Vaan, Peter Alexander Kerkhof, Han Nijdam, Stephen Laker. Aan het eind van elke cursus ging ik met mijn studenten een dag naar Leeuwarden, voor velen dee eerste keer dat ze in Friesland waren. Daar bezochten we Tresoar en bekeken handschriften, luisterden naar een gastcollege van een expert, dronken koffie bij de Afûk, werden ontvangen op de Fryske Akademy en mochten in het Fries Museum objecten met runeninscripties van dichtbij bezien en zelfs even vasthouden. Een enorm stukje Friesland-promotie dat nu weggevallen is, helaas.
Rolf Bremmer
Ronald V. zegt
Dank u voor uw waardige en waardevolle reactie.
Voor zo ver ik het begrijp, heeft het Fries meer verwantschap met het oud-Engels dan met het Nederlands. Dus een anglist op de leerstoel Fries was een goede keuze.
De Friese taal, letterkunde en cultuur behoren hoe dan ook tot het Nederlands cultuurgoed en daarom verdient het Fries al een volwaardige leerstoel, inclusief medewerkers.
Marc van Oostendorp zegt
Voor goed begrip: op dit moment is er in Nederland nog één leerstoel Fries die je volwaardig kunt noemen: in Groningen. In Utrecht en Amsterdam zijn ook hoogleraren, maar hun leeropdracht omvat ook andere onderwerpen.
DirkJan zegt
Voor alle duidelijkheid Rolf Bremmer was bijzonder hoogleraar Friese taal- en letterkunde aan de universiteit van Leiden en bezette deze leerstoel uit naam van de Fryske Akademy van 2002 tot 2017 toen hij met emeritaat ging. Hij was tevens hoogleraar Engelse filologie in Leiden.
__
Om nog terug te komen op mijn persoonlijke noten met Friesland. Het is al weer zo’n dertig jaar geleden dat ik Friesland (oppervlakkig) leerde kennen en het was me een groot genoegen, vooral alle keren dat ik er logeerde in een molenhuisje (zonder molen), midden in het weiland tussen de vriendelijke, grazige, maar o zo domme koeien, het huisje lag een stukje ten zuiden van Franeker, Frjentsjer,
En ik schreef al over het – ik generaliseer – wat schrale bebouwde landschap, maar zeker Friesland is meer dan dat, het heeft inderdaad een paar belangrijke dichters nagelaten (Obe Postma en Tjêbbe Hettinga) en ook de huidige Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja is een Fries, geboren in Rinsumageestsjead, maar wel een Fries in exil die de wijk naar Amsterdam heeft genomen en waar hij nog wel in het Fries dicht, maar kennelijk niet meer op zijn geboortegrond wil wonen. En dat kan ik me ergens wel goed voorstellen als ik denk aan al die Friese jongeren die vinden dan ze als de wiedeweerga zo snel mogelijk goed Nederlands willen leren om zo een economisch betere toekomst toekomst te hebben, een toekomst in hun eigen provincie, maar nog liever daarbuiten.
En als ik aan de cultuur van Friesland denk, dan kom ik niet heel veel verder dan het Princessehof en het Fries museum in Leeuwarden, evenementen als Oerol, de Sneekweek en Skûtsjesilen. Het geboortehuis van Simon Vestdijk in Harlingen, het Jopie Huisman museum in Workum en ik denk dat de grootste culturele parel van Friesland het planetarium van Eise Eisinga in Franeker is. Tja. En dan is er natuurlijk die mooie, eigen Friese taal, maar dat alles is geen reden dat ik zie gebeuren dat de Friezen nog eens de eigen republiek Fryslân gaan uitroepen. Ik vind wel dat er een plek moet zijn in Nederland waar de Friese taal- en letterkunde uitvoerig en breed en diep wordt bestudeerd en je het kan studeren. Wellicht is ’t het beste om alles wat er nu is te concentreren op een plek en dan denk ik – voor de hand liggend – aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Franeker ken ik als Friese stad dan het beste, maar ik ben ook een paar keer naar Tzum gewandeld. Ik heb dat gedaan omdat het in de buurt van het molenhuisje logt, maar – het zou me niet verbazen, dat weet ik niet meer – ook door de intrigerende plaatsnaam die nieuwsgierig maakte. Het is tevens de naam van het weblog Tzum (begonnen als Fries tijdschriftje) die deze titel vanwege de fraaie plaatsnaam hadden gekozen. En zo is mijn persoonlijke, literaire cirkel weer rond. Tzum is een klein terpdorp, maar in mijn herinnering niet meer dan een gehucht. Er valt daar weinig wat te zoeken of te vinden, maar het Friese platteland heeft zeker zijn schoonheid, ook in Tzum.
O ja, Tzum heeft toch nog wel twee bijzonderheden om er eens heen te gaan, Tzum heeft de hoogste kerktoren van Friesland en je kan het geboortehuis opzoeken van Piet Paulusma, dat dan weer wel.
Oant moarn!
DirkJan zegt
Correctie: Tsead Bruinja is geboren in Rinsumageest en Aanvulling: Ik had bij evenementen natuurlijk ook als eerste de Elfstedentocht moeten vermelden.
Maar dan nog aan Marc, je vindt dat de toon van het boek ‘een troosteloos bureaucratisch pad schetst naar de ondergang’. Al die frisisten hebben kennelijk geen adequate antwoorden en oplossingen voor een voortbestaan van een uitgebreide wetenschappelijke bestudering en studie van het Fries, ook niet voor het Fries in het algemeen. In een reactie stel je dat deze behoudende geleerden met een ‘beter verhaal’ moeten komen, vooral ook om de gewone Fries te overtuigen. De eerlijkheid gebiedt mij, ook als buitenstaander, dat ik geen oplossingen en antwoorden paraat heb en ik ben ook eerder berustend en gelaten, maar wat vind jij dat er dan moet gebeuren, hoe zie jij concreet hoe er dan wel actie moet komen om de frisistiek te redden en de Friese taal levend te houden?
Ronald V. zegt
( Maar Friesland heeft wel Dokkum, waar Bonifatius werd gedood. Ook wel iets om trots op te zijn. Maar helaas, de Friezen hebben toch het christendom overgenomen. :). De Friese goden in ballingschap. Vergelijk Heine. Het mooiste Friese boek is toch wel het Oera Linda Bok.)
Gerard van der Leeuw zegt
Friesland heeft veel en veel meer. Bolsward, Joure, Oranjewoud met een schitterend museum, prachtige oude kerken, mooie terpdorpen, eilanden, vel meer dichters en schrijvers dan u komt (den aan de Heine vertalingen van Fedde Schurer, de opera Spanga, kaatsen…eigenlijk te veel om op te nomen. En ja, Tzum is mooi, Maar Hogebeintum, Rinzumageest, Jorwerd etc. etc. etc. ook. En wat te denken van Saskia van Rembrandt? Een Friezin….
Ik mag er graag zijn, terwijl ik het centrum van m’n woonplaats Amsterdam mijd ls de pest. Ik heb me zelf dan ook Fries geleerd. Spreek inmiddels een aardig mondje.
Anoniem zegt
Marc van Oostendorp: “In Utrecht en Amsterdam zijn ook hoogleraren, maar hun leeropdracht omvat ook andere onderwerpen.” In Utrecht wordt bij mijn weten al sinds het vertrek van bijzonder hoogleraar Fries Germen de Haan naar de RUG, begin negentiger jaren, geen Fries meer gegeven.
RB
Marc van Oostendorp zegt
Sinds vorig jaar is er een hoogleraar die ‘bijzondere aandacht’ heeft voor de sociolinguïstische situatie in Friesland. Dat is natuurlijk iets anders dan ‘Fries geven’, maar het is ook niet niks.
https://www.uu.nl/nieuws/hans-van-de-velde-benoemd-tot-hoogleraar-sociolinguistiek-met-bijzondere-aandacht-voor-de
Anoniem zegt
Voor het bestuderen van het “fenomeen taal” is “taal” nodig … Een keurslijf al in het geheel niet … En wat was ook al weer “een” “taal” .volgens, tsja … wie was dat ook al weer …
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Voor de lezer van neerlandistiek.nl ‘gaat het misschien wat ver, maar nu DirkJan zijn overzicht van de cultuur van Friesland heeft gegeven, zou het een beetje vreemd zijn als er niemand zorgde voor enkele noodzakelijke aanvullingen. Naast de vele unieke middeleeuwse kerken op hun terpen hebben we het theatergezelschap Tryater en de talrijke jaarlijkse iepenloftspullen (openluchtspelen). Zelf ben ik van de stichting Staten en Stinzen, maar ik zal niet naar volledigheid streven. Een actuele verwijzing: ga eens op wereldreis door Friesland
https://www.friesland.nl/nl/uitgelicht/wereldreis-in-friesland
en je zult nog meer ontdekken.
DirkJan zegt
Grutte Pier!
Nieuwenhuijsen zegt
Nou, ja, de “heitelanse” geschiedenis is natuurlijk ook heel anders dan de “vaderlandse”. Maar Grutte Pier kun je niet meer aanschouwen en ook zijn zwaard (Leeuwarden) en helm (Sneek) zijn niet echt van hem geweest.
DirkJan zegt
Ok, maar ik ken Grutte Pier nog wel heel goed uit de jeugdserie Floris (waarin Grote Pier gespeeld werd door ras-Mokummer Hans Boskamp) en die is nog steeds te zien en populair bij nieuwe, jonge generaties, dus dat is pure levendige nog levende promotie voor de Friese geschiedenis.
Laat ik dan nog de PC noemen, de grote, jaarlijkse kaatswedstrijdserie in Franeker en waar ik ooit een paar wedstrijden van heb gezien, maar waar ik van het spel niets begreep. En dan natuurlijk nog de dumkes, Fries culinair erfgoed.
Nu jij weer.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
De gedachte dat het Fries gesteund, beschermd en gepropageerd moet worden, is (inderdaad) een splijtzwam in Friesland en naar mijn zin wordt er (inderdaad) te vaak gedaan alsof de Friezen en bloc achter hun taal staan. Natuurlijk moet er op universitair niveau Fries gestudeerd kunnen worden en op academisch niveau onderzoek worden verricht (en aanzienlijk breder uitgedragen dan nu), maar in het pleidooi daarvoor zou ik de waarde van taal en dus van een taal sterker beklemtoond willen zien. Dat een taal immaterieel erfgoed is van een totaal onvergelijkbare orde, wordt in geheel Nederland nauwelijks ingezien.
DirkJan zegt
Er is net een ‘pingback’ onder dit artikel geplaatst. Ik weet niet of iedereen die opmerkt, maar dit artikel van Marc is nu in het Frysk vertaald.
https://www.itnijs.frl/2020/09/frisisten-fan-alle-lannen-ferienje-jim/
Simon zegt
Wat mij altijd weer verwonderd, is dat als ik buiten Friesland bij een openbare gelegenheid kom, de papieren in het Nederlands, Turks, Marokkaans en nog wat andere talen kan krijgen, maar niet in de 2e inlandse taal. Hoe denken jullie dan dat er meer aandacht voor het Fries komt, als buiten Friesland niemand ermee in aanraking komt. En als het dan toch gebeurt, gaat het altijd over het verleden…
DirkJan zegt
Op de avond van Prinsjesdag eindigde ik na het noemen van nog enkele voorbeelden uit de Friese cultuur met:
“Nu jij weer.”
Maar Peter, noch iemand anders reageerde verder. Ik achtte dit persoonlijke draadje van mij hiermee wel afgesloten.
Maar.
Maar gisteravond, de dag na Prinsjesdag, zit ik met een laatste kopjen koffie achter mijn pc, Sonny Rollins zachtjes uit de speakers, en kom ik op de site van RTL- Boulevard een berichtje tegen over een streekbezoek dat onze Koning en Koningin die dag aan Friesland hadden gebracht en er zat een filmpje bij. Normaal zou ik zoiets overslaan, maar nu was uiteraard mijn interesse gewekt en heb ik de korte reportage bekeken. Naast het filmpje stond onderstaande tekst:
+
HET KAN FRIEZEN EN HET KAN DOOIEN
Willem-Alexander en Máxima genieten van streekbezoek Friesland
De koning en koningin moesten vanmorgen weer eens ruzie maken om de badkamer, want ze gingen voor het eerst sinds lange tijd weer samen op pad! Het koningspaar bracht een streekbezoek aan Friesland waar ze onder andere een poging deden om de Friese taal onder de knie te krijgen!
17 september 2020 19:43
+
Die laatste zin over de Friese taal maakte natuurlijk helemaal nieuwsgierig. En het ging om een geheimgehouden bezoek, alleen de direct betrokkenen waar het Koningspaar langsging waren eerder op de hoogte gesteld, maar hadden wel een zwijgplicht. En opvallend natuurlijk dat de Koning al direct de dag na Prinsjesdag uitgerekend een bezoek aan Fryslân bracht, maar hij zal wellicht hebben gedacht, Friesland is weliswaar geen buitenland, maar toch een bijzonder rijksdeel binnen het Koninkrijk met een eigen taal, dus laat ik daar nu snel een bezoek aan brengen om de betrekkingen,tussen de Oranjes en de Friese vlag met zijn zeven pompeblêden, goed aan te halen en te verstevigen. In toeval geloof ik sowieso niet meer.
https://www.rtlboulevard.nl/video/tv-fragmenten/video/5184435/willem-alexander-en-maxima-genieten-van-streekbezoek-friesland
Ik heb gekeken en ik ga nu niemand aanbevelen om op de link te klikken om ook de reportage te bekijken, want dat hele bezoek viel me bitter tegen. Er is een wat onduidelijk onderdeel over de Friese taal en de twee hoogtepunten zijn het bezoek aan een kaasmakerij en aan de middelbare school van Doutzen Kroes. De middelbare school van Doutzen Kroes? Ja, dat leest u goed, het Drachtser Lyceum, maar Doutzen zelf was er niet bij. Op de school kregen de Koning en zijn eega nog een mondkapje overhandigd, met drie erbij voor de drie A-tjes, zijn dochters, met opdruk ‘mûlekapke’, een echt Fries aandenken moeten ze daar gedacht hebben bedacht. Maar dus de middelbare school van Doutzen in Drachten waar ze haar havo-diploma haalde..
En toen dacht ik gelijk, Doutzen Kroes, hoe kon ik dit wereldberoemde Friese fotomodel zijn vergeten bij mijn opsomming, het mooiste paard van stal.Doutzen, geboren in 1985 in Giekerk (Gytsjerk, even boven Leeuwarden) en die nu in Amsterdam woont, roept als de ‘gazing male’ en Multatuliaan die ik ben, altijd warme gevoelens bij me op, maar ik moest ook direct denken aan de Friese Mata Hari, die eveneens wereldberoemd werd door haar schoonheid , maar dan als erotische danseres. Deze Friese proto-celebrity kwam op 7 augustus 1876 als Margaretha Geertruida (Griet) Zelle in Leeuwarden ter wereld en zou later als artieste de naam Mata Hari aannemen, wat Maleis voor ‘Oog van de dag’ betekent, ze had enige tijd in Nederlands Indië gewoond.
Voor haar geboortehuis, adres Kelders 33 en waar nu kapperszaak Knip-Inn – Hari Haarmode zit (Hari is een anagram van hair en ik had het Hair-Inn genoemd) en dat in 2013 bijna geheel door door een grote brand werd verwoest, staat een standbeeld van haar en wat ik tamelijk globaal gemodelleerd vind voor een vrouw die het van haar uiterlijk en lichaam moest hebben.
https://standbeelden.vanderkrogt.net/object.php?record=FR14aq
Ik heb een paar indirecte persoonlijke linkjes met haar, zo heeft ze een aantal periodes in haar leven zowel in Den Haag als Amsterdam verschillende keren gewoond. Haar laatste korte verblijf in Amsterdam was in het Victoria hotel, tegenover het Centraal Station, het hotel dat bekend werd door de rol die het speelt in de magistrale roman Publieke Werken van Thomas Rosenboom. Niet lang nadat ik deze roman had gelezen ben ik een keer – het kleine woonhuis uit de roman staat er ook nog tussen – ben ik op een dag het Victoria hotel binnengelopen. Voor de literaire en historische evocatie en nu weet ik dus dat het ook de plek was waar Mata Hari een tijd heeft gelogeerd. Dat schept toch een onzichtbare band, ook nu nog achteraf.
En dan denk ik aan de beauty van Doutzen en bekijk en vergelijk ik die nog eens met de foto’s van Mata Hari.
https://historiek.net/fotos-van-mata-hari/17638
Toch niet helemaal goed voor te stellen dat Mata Hari in haar tijd voor een van de mooiste vrouwen ter wereld doorging. Schoonheid moet dan tijd- of cultuurgebonden zijn, maar zeker ben ik daar niet van, want ondanks alle tegenwoordige, fluïde bewegingen rond genderidentiteiten, vind ik als mannetjesman dat vrouwen in de loop van mijn leven alleen maar mooier zijn geworden en ben ik daardoor niet bereid om ook maar een millimeter op te schuiven naar enige persoonlijke genderneutraliteit. Eens een man, altijd een man, sorry daarvoor. Maar nog even terug naar Mata Hari.
Als Mata Hari na haar verblijf in het Victoria hotel vertrekt naar Frankrijk raakt ze verwikkelt in allerlei dubieuze zaakjes rond militaire geheimen en wordt ze uiteindelijk als spionne gearresteerd. Na een kort proces wordt ze in 1917 ter dood veroordeeld. De executie werd op 15 oktober van dat jaar voltrokken. Mata Hari’s laatste woorden zouden zijn geweest:
“Dood is niets, leven trouwens ook niet. Sterven, slapen, overgaan in niets, wat maakt het uit? Alles is een illusie.”
Het zou een passend einde van dit persoonlijk draadje van mij over Friesland zijn, maar Doutzen speelt toch nog door mijn gedachten, dat gebeurt wel vaker, niet heel veel vaak, maar toch voel ik af en toe iets van een persoonlijke band met deze Friezin en voormalige Victoria’s secret angel en bewaar ik ergens een warm plekje voor haar in mij. En ik zou hier tot slot nog wel wat meer over in detail kunnen treden, maar ondanks dat ik een uitgesproken openhartige man ben, voel ik me daar mu toch net wat te verlegen voor en moet u als lezer maar zelf uw conclusies trekken.
Goed wykein!
PS.
Van Twitter:
“Sylvie Meis gaat trouwen dit weekend. Haar ouders zijn vanwege corona afwezig, maar ze hebben plechtig beloofd er de volgende keer weer gewoon bij te zijn.”
Ronald V. zegt
Alsjeblieft, geen banale BN-ers. Maar het koningspaar is wat anders. Want toch verbonden aan de staat, De huidige koning stamt niet af van de Hollandse Nassaus maar van de Friese Nassaus en de Friese Nassaus waren in intellectueel opzicht minder bedeeld dan de Hollandse Nassaus, Beatrix niet te na gesproken. De huidige koning zou zich dus met Friesland verbonden kunnen voelen, vooral omdat hij zoiets als geschiedenis heeft gestudeerd.
Ronald V. zegt
Als ik het mij goed herinner, had Mata Hari een achterneef en die was een barok kletsende dominee in Friesland, die zich zo omstreeks 1960 gaarne liet inviteren om overal in Friesland te prediken en na afloop van de preek bij gelovigen thuis de kaas van het brood at van de kinderen, die daar dus niet blij mee waren.
nieuwenhuijsen zegt
Niet zo zeer in Friesland, maar op allerlei plekken in den lande. En ‘achterneef’…, zeg dan maar gerust achterachterneef..
Ronald V. zegt
Oké. Ik ken het verhaal van een Fries. Min of meer uit de eerste hand. Maar de waarheid is altijd net iets anders. 🙂
Eric Hoekstra zegt
De Fryske Akademy dient twee broodheren die tegengestelde eisen aan ons (!) stellen. De provincie wil dat we maatschappelijk relevant zijn en een groot publiek bereiken, de KNAW wil dat we specialistische wetenschappelijke toppublicaties in toptijdschriften halen (Q1 Scimago, google maar). De beoordeling van de KNAW is echter doorslaggevend voor de provincie. Uit lijfsbehoud ging de FA dus meer aandacht aan wetenschap geven. Daarbij is er de afgelopen jaren voortdurend op de vaste formatie van de FA beknibbeld. Eigenlijk werd dus van ons gevraagd om in de Champions League te spelen, en met attractief voetbal, voor minder geld. Er gingen namelijk steeds mensen met pensioen zonder dat er personeel voor terug kwam. We krijgen er nu eindelijk wat geld bij, maar minder dan we in de afgelopen jaren zijn kwijtgeraakt, en minder dan de adviescommissies adviseerden. Deze problematiek is niet uniek voor de FA. Door de hele maatschappij zie je, althans op werkvloeren, dit beeld: harder werken en meer doen met minder mensen en minder geld. Dat is zo bij de politie, bij defensie, in de zorg, in het onderwijs en op de universiteiten. Mijn uiteindelijke analyse is dan ook dat Nederland aan het verarmen is.