Verwarwoordenboek Vervolg (182)
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
metaal / staal
De woorden verschillen in betekenis.
metaal een element uit het periodiek systeem met o.a. hoge geleiding van warmte en elektriciteit en een bijzondere glans
- Hoeveel metalen kunt u opnoemen tussen de a van aluminium en de z van zink?
staal een legering van ijzer en koolstof
- Is de Eiffeltoren nu gemaakt van smeedijzer of van staal?
- In bijna elke keuken heb je tegenwoordig pannen van roestvrij staal.
Metaal is de overkoepelende term voor ruim zestig elementen uit het periodiek systeem die bepaalde eigenschappen gemeen hebben: borium, chroom, goud, magnesium, enz. Ook ijzer is een metaal. Maar ijzer alleen is niet zo geschikt om te verwerken – zo leert ons een scheikundeboek – omdat het nogal bros is. Als je er koolstof aan toevoegt, wordt het hard en veerkrachtig, en dan heet het staal.
In de scheikunde zijn de verschillen tussen metaal, staal en ijzer essentieel, maar het alledaagse taalgebruik trekt zich hier niets van aan. Wij zouden bijvoorbeeld beter staalsterk kunnen zeggen, omdat staal veel sterker is dan ijzer. Misschien is het ook beter om te spreken van ijzeren zenuwen, want zo sterk zijn die zenuwen niet. En de handelaar in oud ijzer en metaal zal zijn schouders ophalen bij een voorzichtige reprimande over pleonastisch taalgebruik.
Intrigerend is dat we het woord staal ook kennen in de betekenis van ‘proefmonster’: In dit stalenboek vindt u dertig soorten behang. En ook: De brandweer gaf een staaltje van eigen kunnen in een prachtige demonstratie. Het staal in de betekenis ‘gehard ijzer’ komt van een oud Germaans woord voor hardheid, dat we nog terugvinden in ons ‘steel’. Maar het staal in de betekenis ‘proefmonster’ komt van een oud Frans woord voor ‘paal’ waaruit zich de betekenis ‘maatlat’ ontwikkelde. Al deze prachtige informatie staat in etymologische woordenboeken die zo gemakkelijk toegankelijk zijn op internet.
Wel blijf ik nog zitten met één vraag. Waarom staat onze taal deze homoniemen toe? Bij bank-bank (op de ene zit je, aan de andere zit je vast) kun je nog beredeneren dat beide woorden uit één betekenis zijn voortgekomen: de toonbank waar het geld op ligt. Maar bij staal? Gelukkig komen de woorden zelden in dezelfde context voor. Alleen een staalcontroleur zal een staalstaaltje willen onderzoeken. Dus waar maak ik me druk over.
Afbeelding van cocoparisienne via Pixabay
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Mooi vind ik het opschrift op een firma bij mij in de buurt: ‘non-ferro metalen’, in grote, metalen letters. Dus: metaal, maar geen oud ijzer.
Anoniem zegt
vierkant, parallellogram, trapezium, vlieger, ruit, allemaal vierhoek. zullen we in de taalkunde de wetenschappen wis- en scheikunde maar met rust laten?
Gerrit Bloothooft zegt
Ik word het met mijn vrouw nooit eens over het gebruik van ‘volgende’ en ‘komende’ (dag/week/maand/jaar), wat met enige regelmaat tot verwarring leidt. Het lijkt ook af te hangen op welke dag je de constructie gebruikt. De dubbelzinnigheid wordt in https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1437/volgende_zaterdag/ besproken, maar dat laatste aspect blijft ongenoemd.
DirkJan zegt
Ik dacht dat ik je reactie goed heb gelezen en begrepen, maar in het advies staat toch duidelijk dat het gebruik afhankelijk is van de dag van de week. Er staat:
“De bedoelde betekenis hangt sterk samen met de dag waarop een uitspraak als volgende zaterdag wordt gedaan. Het zou bijvoorbeeld onlogisch zijn om op vrijdag te spreken van volgende zaterdag als daarmee de eerstkomende zaterdag wordt bedoeld; dat is immers de dag erna, en daarvoor is morgen een eenduidig alternatief. Op een maandag verwijst volgende zaterdag een stuk minder duidelijk, omdat de eerstkomende zaterdag dan nog tamelijk ver weg is. ”
Het advies neemt steeds het volgende voorbeeld:
We zien elkaar volgende zaterdag.
Dat is inderdaad dubbelzinnig, maar er zijn er natuurlijk wel heldere alternatieven, Gaat het om de eerste, aankomende zaterdag, ook al zeg je het op vrijdag, laat dan volgende weg.
– We zien elkaar zaterdag.
Bedoel je zaterdag in de volgende week, zeg dan:
– We zien elkaar volgende week zaterdag.
De zin, We zien elkaar volgende zaterdag, is niet dubbelzinnig als je hem op zaterdag uitspreekt en daar zit de crux van de verwarring, als iets de volgende is, dan volgt het op iets op iemand. Ben je de volgende patiënt, dan ben je na de patiënt aan de beurt die nu wordt geholpen. De volgende zaterdag zou dan altijd een zaterdag moeten zijn na een zaterdag, dus een week later, of is volgende zaterdag de eerst komende na de dag dat je het zegt? Verwarrend en dubbelzinnig dus.
Anoniem zegt
Hoe het komt weet ik niet, maar ik zou zelf nooit volgende zater(of welke)dag (dan ook) gebruiken. Wel volgende week zaterdag of idd komende zaterdag. Mij klinkt “volgende zaterdag” Vlaams.
Anoniem zegt
gaatie weer. anoniem=harry reintjes