Een van de ongemakkelijke aspecten van het boekje Het taaldier mens van de Parijse hoogleraar Nederlands Jan Pekelder is de titel ervan. In 1974 publiceerde de Leuvense hoogleraar Flip G. Droste een boekje met precies dezelfde titel. Dat is toch wel wat zonderling. Mag iemand anno 2020 een boek schrijven over Jacob van Maerlant en dat Maerlants wereld noemen? Over het heelal en dat dan A Brief History of Time noemen?
Is het begrip taaldier een vakterm die iedere taalkundige kent? Nee, ik geloof niet dat hij buiten deze twee boekjes voorkomt. Is Pekelders boek veel beter dan dat van Droste? Het omgekeerde is, vrees ik, het geval.
Op zijn minst zou je verwachten dat Pekelder ergens verwijst naar zijn illustere voorganger, maar de naam Droste valt nergens. Terwijl zelfs het betoog dat Pekelder houdt wel wat gemeen heeft met dat van Droste indertijd: het is de taal die de mens doet onderscheiden van andere diersoorten.
In de ‘verantwoording’ aan het eind van Pekelders boek staat alleen:
De tekst van dit boek is het resultaat van nogal wat jaren lezen en studeren. Ik heb de meeste verhalen vrij spontaan opgeschreven. Wel heb ik regelmatig een technisch detail moeten checken. Het zou een erg lastige opgave zijn al de bronnen te vermelden. Daar komt bij dat ik zaken opmerk die voor zover ik weet in geen enkele bron staan.
Ik weet niet of een schrijver weg kan komen met het argument dat het vermelden van bronnen ‘een lastige opgave’ is. Inderdaad noemt Pekelder in zijn boekje eigenlijk nauwelijks of geen bronnen, ook als het zonneklaar is dat hij een technisch detail heeft opgezocht, en bij wie. Als het gaat om uitdrukkingen als geen reet, geen zier en geen bal, meldt Pekelder bijvoorbeeld dat ‘een collega-taalkundige’ er ‘189’ heeft verzameld, maar hoeveel moeite had het gekost om te zeggen wie die collega was? (Jack Hoeksema.)
Pekelders boekje bestaat uit enkele tientallen, helemaal niet onaardige, column-achtige stukjes, die losjes aan elkaar zijn geregen in afdelingen die gaan over onder andere de evolutie van taal, de geschiedenis van het Nederlands en verschillen tussen het Nederlands en andere talen. Misschien heeft de schrijver gedacht dat voor zo’n boekje voor wat hij ‘de geïnteresseerde leek’ noemt, ook wel zonder verwijzingen kan.
Mij lijkt dat een vergissing. In het voorwoord klaagt Pekelder dat er zoveel misverstanden zijn over taal en kondigt hij aan dat hij de ‘geïnteresseerde leek’ zo weinig van taal weet, en zegt hij deze ‘leek’ een ’taalkit’ wil aanreiken.
Maar die ‘leek’ kan vervolgens niets met die taalkit beginnen. Voor zover waar is dat de ideeën die taalkundigen hebben volkomen nieuw zijn voor de lezer, moet deze kennelijk Pekelder maar op zijn woord geloven, want hij kan nergens iets natrekken. Maar waarom zou de lezer dat doen? De tijden dat iemand automatisch iets aanneemt omdat het van een professor komt, ligt lang achter ons. Of als diezelfde lezer enthousiast raakt over een van de vele aangesneden onderwerpen, dan kan hij zich er eigenlijk niet verder in verdiepen.
Natuurlijk hoef je een boek voor niet-vakgenoten niet vol te plempen met voetnoten en literatuurverwijzingen. Maar er zijn allerlei manieren om de ‘leek’ die écht ‘geïnteresseerd’ is, toch te bedienen. Een inleiding in een vakgebied die nergens naar verwijst is een taalkit zonder hamer.
Maar die geïnteresseerde kan toch googelen? Ja, natuurlijk – maar dan heeft die lezer het boekje van Pekelder ook eigenlijk niet nodig. Korte stukjes over taal zijn op het net in ruime mate voorhanden, in tal van talen. Er zijn al best veel boeken in de handel die hetzelfde beogen als deze titel van Pekelder – Taal van Sterre Leufkens, bijvoorbeeld, of De geniale eenvoud van taal van Hedde Zeijlstra.
Ook tweedehands is er nog van alles te krijgen. Zoals een boek van Flip G. Droste.
Ronald V. zegt
– Daar komt bij dat ik zaken opmerk die voor zover ik weet in geen enkele bron staan.-
En welke zaken zijn dat dan?
Mijzelf is het nooit gelukt om iets op te merken dat nooit door een ander is opgemerkt. Maar ja, ik ben slechts een eenvoudig mens.
Hoe dan ook, boeken en boekjes die pretenderen wetenschappelijk te zijn maar geen doorwrochte literatuurlijst bieden, dient men niet te kopen en eigenlijk ook niet te lezen.
(Het heelal dunkt me de algehele werkelijkheid te zijn en het universum, ons universum, is wellicht slechts een deel van de algehele werkelijkheid. Maar dat is misschien iets voor het verwarwoordenboek. De metafysica buigt zich over de algehele werkelijkheid of beter over vraagstukken wat betreft de algehele werkelijkheid. De fysica houdt zich bezig met ons universum. De zogeheten theorie van alles is geen theorie van alles maar betreft slechts de theorie van alle natuurwetten in ons universum in een coherent en consistent verband.)
Arno. zegt
Misschien wil Ronald V. nog even toelichten waar die opmerking over het heelal en het universum op aanhaakt, want ik kon er in de gauwigheid geen kapstok voor vinden; maar misschien ben ik een nog eenvoudiger mens.
Dat Marc vO. gelooft dat het begrip taaldier niet voorkomt buiten de twee titels die hier ter sprake komen (wat er dus eigenlijk maar één is), verbaast me. Ik hoorde en las het meermalen; ik weet niet hoe vaak, maar “het zou een erg lastige opgave zijn al de bronnen te vermelden”. Alleen al omdat het vaak om gesproken bronnen gaat die nergens, of in veel gevallen ergens waar je met geen mogelijkheid achterkomt vastliggen. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor iemand die grote delen van zijn tijd bezig is met taal, voor wie taal dus zeg maar echt hun ding is … (ook ik zou even moeten melden welke bron ik heb voor deze laatste uitdrukking).
Dat ik het uitzoeken en melden van bronnen hier laat voor wat het is zal mij hopelijk in dit voor de vuist weg-tekstje vergeven worden, en ik kan me ook wel enigszins voorstellen, dat de professor zich er met die simpele geciteerde opmerking erover hoopt te verantwoorden, maar ik vind het in het kader van het soort boek waarover we het hier hebben terecht, dat dat aan de kaak wordt gesteld. Daar mag de professor niet zomaar mee wegkomen, ook al heeft hij het boek misschien maar in de gauwigheid voor de vuist weg tussen wat colleges door bij elkaar geschreven om de geïnteresseerde leek te dienen.
Overigens werd ik even op het verkeerde been gezet over de overeenkomst tussen de titels van de twee boeken. In de recensie wordt de titel van het boekje van Pekelder aangehaald als ‘de taaldier mens’. Is de professor in Frankrijk in de fout gegaan met het lidwoord? Het blijkt een vertikking van de recensent te zijn. En voor ‘doet onderscheiden’ zou ik schrijven ‘doet verschillen’, of ‘doet onderscheiden’ wegvangen door ‘onderscheidt’, maar dat staat helemaal los van het taaldier Pekelder – heeft eerder te maken met mijn eigen dierschap..
Arno. zegt
‘wegvangen’ had ‘vervangen’ moeten zijn.
Marc van Oostendorp zegt
Ik zeg niet dat niemand ooit het woord ’taaldier’ gebruikt (dat het wel gebruikt wordt maakt het zo’n aantrekkelijke titel), maar dat het geen algemeen bekende vakterm is. En in dit geval zijn de titels ook overigens volkomen parallel. Het is natuurlijk mogelijk dat de auteur ooit Drostes boekje (dat 46 jaar oud is) gelezen heeft, dat de titel is blijven hangen en dat hij vergeten is dat het al gebruikt was voor een echt boek. Dan nog had op zijn minst Google hem kunnen vertellen dat Drostes boek bestaat – ik heb dat in mijn kast staan, het is tweedehands nog ruim te verkrijgen.
Ik moet overigens ter verdediging van dit boek zeggen dat er aardige observaties in staan over bijvoorbeeld het verschil tussen het Nederlands en het Frans, die vrijwel zeker uit Pekelders eigen koker komen, of die ik in ieder geval nooit eerder heb gelezen.
De Nederlandse vertaling van ‘A Brief History of Time’ heet ‘Het heelal’. Ik zou het geen enkele kosmoloog euvel duiden als hij die laatste titel herbruikt voor een boek over dit onderwerp.
DirkJan zegt
Zou je het vergeten van een boektitel zoals van ‘Het taaldier mens’ geschreven door Flip Droste en deze titel (onbewust) opnieuw weer gebruiken zoals door Jan Pekelder niet het ‘Pekelder-effect’ kunnen noemen?
+
http://www.dejongenskamer.nl/varia99.htm#sahib
Mijn twee reacties van gisteren en vandaag staan nu ook (zonder typefoutjes) bij elkaar op mijn website, klik daarvoor dan op bovenstaand linkje, de titel van mijn stukje heet: Wie redt de Neerlandistiek? En met foto erbij!
[ Ook de link getwitterd en dat loopt heel aardig. ]
+
– Het is nu 18.35 en om 18.35 stortte op zondag 4 oktober 1992 het EL AL-vrachttoestel.Boeing 747–258F, met gezagvoerder Yitzhak Fuchs, tijdens vlucht LY-1862, neer op de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg in de Bijlmermeer, er vielen slechts 43 doden doordat veel bewoners buiten waren vanwege het mooie weer. Er staat een boom die er al stond en nu dient als herinneringsplek, de boom die alles zag. –
_
Smakelijk eten, ik neem zo een lekker bordje vegetarisch Indisch. Selamat mekan!
Ronald V. zegt
Aan Arno
Ik had mijn opmerking over “heelal” en “universum” tussen haakjes gezet. En wel omdat het eigenlijk niets had uit te staan met de recensie van Van Oostendorp.
Volgens mij heb ik het tamelijk goed uitgelegd wat het onderscheid is tussen “het heelal” oftewel “de totale werkelijkheid” enerzijds en anderzijds “het universum”, “ons universum” oftewel “het universum van de fysici”. Misschien had ik nog wel kunnen zeggen dat de werkelijkheid in haar geheel (wellicht) oneindig is en dat ons universum tussen Big Bang en Big Crunch eindig is en slechts een deel vormt van de oneindige en grotendeels onbeschreven werkelijkheid.
We denken in taal, in onderscheidingen, in concepten die van elkaar verschillen. Daarom lijkt het mij zinnig om eens te belichten dat “heelal” toch iets anders is dan “universum”. Maar nogmaals, dit alles is nog geen voetnoot waard bij de recensie van Van Oostendorp. 🙂
A zegt
Bedankt. Marc vO. legde hierboven al uit waar de opmerking over heelal-universum aan hangt. Alles is me weer duidelijk. Met vriendelijke groet.
DirkJan zegt
@A. Wat heeft M, v. O. jou verduidelijkt over de opmerking van R. V. over het heelal en het universum? Fijne avond.
+
https://www.youtube.com/watch?v=UhQgwcTsdWE
Over taaldieren gesproken op 4 oktober. Toeval bestaat niet!
Arno. zegt
Ik ben vandaag ook extra verwend.
De kapstok onthuld, dat heeft M. Verder niets verduidelijkt over het heelal of het universum, dat weet ik allemaal wel… (wat mij even was ontgaan was hoe Ronald V. erbij kwam om zijn overweging aangaande de kosmos ten beste te geven; dat kwam dus door het voorbeeld dat M. in zijn recensie bedacht van een gedoubleerde of te doubleren titel: A Brief History of Time).
DirkJan zegt
Alle gekheid op een stokje (grappige uitdrukking, geen idee waar die vandaan komt), maar Marc stelt de vraag of het wel ok is om een boektitel als deze te plagiëren. Maar hij geeft daar eigenlijk geen expliciet antwoord op. Op Twitter is hij wat duidelijker en vindt hij het toch wel raar en begrijp ik dat hij het afkeurt, zeker zonder verantwoording.
Jan Kuitenbrouwer reageerde met:
‘Het mag, als het oorspronkelijke hoek uit druk is zie ik ook geen bezwaar, maar dan wel met een kleine verantwoording.’
Ik voegde er aan toe dat De Vlaamse zanger Wil Tura ooit een proces is begonnen tegen André Hazes omdat hij weliswaar een totaal ander lied had gemaakt, maar dat wel de titel Bloed, zweet en tranen had gegeven en Tura daar al eerder een liedje met die titel had uitgebracht. Hij verloor glansrijk. Maar wat Pekeldier heeft gedaan is natuurlijk niet netjes.
Het verbaast me een beetje van Marc dat hij dit zo hekelt, omdat hij onlangs nog in een blogje een oud Amerikaans taalvrouwtje verweet dat ze een slaatje probeerde te slaan uit het gewin van anderen die met een tekeningetje van haar aan de haal waren gegaan om zonder toestemming haar ‘vogeltje’ te gebruiken voor de verkoop van mokken. Dat is de wereld op zijn kop gezet door Marc en ik vind dat toch een veel ernstiger inbreuk op het copyright dan wat Pekeldier nu heeft gedaan.
Als het mij zou overkomen, maar ik heb geen boek geschreven en dat zal ook niet gauw gebeuren, dan had ik mijn schouders erover opgehaald en alleen gedacht dat de schrijver in kwestie weinig origineel en creatief is, dat zou vast ook wat zeggen over zijn boek en zijn schrijverschap. Next.
__
Vanwege die zaak van Will Tura heb ik ooit even snel gegoogeld en de zinsnede Bloed, zweet en tranen is natuurlijk ook niet van hem en was al bekend van Winston Churchill die het in de oorlog in een toespraak gebruikte, ‘blood, sweat and tears’ en hij had het weer van een of andere Romein uit de oudheid. Gevalletje van overduidelijk kansloos voor de rechter.
https://www.youtube.com/watch?v=5leVQeK_3Ws
Nog een detail over die Hazes- en voetbalevergreen Bloed, zweet en tranen, de tekst daarvan was oorspronkelijk met die titel geschreven door de Tilburgse gitarist Ton Leijten en werd door hem ook zo ten gehore gebracht, Hazes nam het nummer over en heeft daar toen zelf een eigen tekst op geschreven.
Ronald V. zegt
Kleine correctie:
-The phrase “blood, toil, tears and sweat” became famous in a speech given by Winston Churchill to the House of Commons of the Parliament of the United Kingdom on 13 May 1940. The speech is sometimes known by that name.-
https://en.wikipedia.org/wiki/Blood,_toil,_tears_and_sweat
Dus “toil” hoort er ook nog eens bij.
Blood, Sweat and Tears was een symfonische rockband. En volgens mij een baggerband.
Natuurlijk, titels zijn van niemand. Maar het is wel zo netjes en wetenschappelijk ethisch om als wetenschapper te refereren aan een collega die eerder jouw titel heeft gebruikt.
In de popmuziek echter hoef je niet te refereren aan collega’s die eerder jouw titel hebben gebruikt. Dat verhaal over André Hazes was dus overbodig. In de muziek heb je trouwens twee Engelbert Humperdincken en twee Sonny Boy Williamsonnen. Maar ook dit is niet ter zake doende informatie. 🙂
DirkJan zegt
Winston Churchill heeft wel degelijk de letterlijke zinsnede ‘blood, sweat and tears’ gebruikt:
“But at length regular armies come into the field. Discipline and organisation grip in earnest both sides. They march, manoeuvre, advance, retreat, with all the valour common to the leading races of mankind. But here are new structures of national life erected upon blood, sweat and tears, which are not dissimilar and therefore capable of being united. What milestone of advantage can be gained by going farther? Now is the time to stop.”
En sterker nog er is in 1941 een boek verschenen met de titel Blood, sweat and tears en het zal je verbazen, het ging niet alleen over Churchill, het was ook nog eens door Winston zelf geschreven!
En wat relevant of interessant is bepaal ik zelf, net als jij het kennelijk ter zake vindt om je negatieve mening te geven over de muzikale kwaliteit van de uitstekende popgroep Blood Sweat & Tears. Hun naam hebben ze in ieder geval wel aan Churchill ontleend.