Nene leert Nederlands
Gisterenavond tijdens het eten was mijn rol in Nene’s taalontwikkeling voltooid. Ik zei peinzend “dus”, en zij riep snel “Een klap is geen kus”.
De belangrijkste zin uit de Nederlandse taal! Ik leerde hem ooit van iemand die hem zelf weer geleerd had van iemand waardoor ik zeker weet dat deze observatie over geweld en liefde al minstens tachtig jaar oud is (het is ook de titel is van een kinderboek van Bart Moeyaert, wat me een aanwijzing lijkt dat het in het hele taalgebied bekend is).
Ik heb hem er, toegegeven, het afgelopen jaar vaak voor moeten herhalen (iedere keer als iemand dus zei en dat liet hangen), maar dit was voor het eerst dat ik Nene spontaan in de conversatie een zinnetje hoorde citeren. Ontroering over zulke stapjes in het leven is geloof ik een kenmerkend onderdeel van het vaderschap. Het is een genoegen om vader te zijn.
Ondertussen gebeurt er nu de scholen open blijven – tijdens de intelligente lockdown had ik alles nog in de hand – inmiddels veel meer met haar taal dat volkomen buiten mijn zicht is. Alleen de resultaten zijn zichtbaar, plotseling blijkt ze heel ingewikkelde dingen te kunnen. De hele zomer heb ik vruchteloos geprobeerd haar, als voorbereiding op groep 3, te leren hoe je een woord in klinkers en medeklinkers verdeelt.
Ik kwam erachter dat ik – fonoloog! – niet eens weet hoe je dat eigenlijk moet uitleggen. Maan is m-aa-n, maar hoe vertel je dat aan iemand die het niet al weet?
Ook de eerste weken na de zomervakantie ging het moeizaam. Maar ze zit nog maar een paar weken op school en ze heeft het trucje door. Het moet haar door iemand zijn duidelijk gemaakt, maar door wie en op welke manier?
Anoniem zegt
Het leuke van de homo sapiens is dat we niet alleen dingen kunnen doen, maar ook kunnen nadenken over wat we doen. ‘Reflecteren’ dus, met een woord dat door onderwijskundigen ietwat besmeurd is geraakt.
Zo leerden we vuur maken, maar ook uitkijken voor de risico’s die dat met zich meebrengt. Zo leren we niet alleen woordjes, maar zijn ook in staat na te denken over wat woordjes leren is, en hoe dat bevorderd kan worden. En zo kunnen we, behalve praten, ook nadenken over onze taaluitingen. Taalkundigen hebben daar zelfs een boterham aan. En we danken er ons vermogen tot schrijven aan, en tot reageren op een blog.
Je vraag is dus eigenlijk: hoe kan ik mijn kind helpen om na te denken over de taal die ze gebruikt? ‘Em aa en’ is weinig behulpzaam voor kinderen om tot besef te komen van de spraakklanken in ‘maan’. Want het eigenlijke ding is geen emmaa-en. Mm aa nn levert wel de brokstukken, maar niet het geheel. Zoals je met natrium en chloride nog geen keukenzout hebt.
Om een bromvlieg te bekijken, moet je dichtbij komen en goede ogen hebben. Om een woord te bekijken, moet je dichtbij komen en goede oren hebben. Dacht ik, toen ik een jonge vader was.
Daarom liet ik mijn dochters woorden heel ‘langzaam zeggen’. En dan kijken wat er gebeurt.
Mmmmmmmaaaaaaaaaannnnnnnnn. Zegge en schrijve vijf seconden, of zo.
In ieder geval tijd genoeg om na te denken over wat je doet, op elk van de drie momenten die dit woord lang is. Eigenlijk wil je dat je niet verder gaat naar moment twee totdat je je hebt gerealiseerd wat je doet op moment een.
Mmmmmmmm…… Gesloten lippen, Trillen, zoemen, Voel je strottenhoofd met je vingers.
…aaaaaaaaaaa…. Je mond gaat open, Het trillen is er nog, het geluid verandert drastisch, je adem gaat gewoon door,
…nnnnnnnnnnn….. Je mond gaat dicht. Nou ja, dicht, tong en verhemelte sluiten, maar je lippen blijven open.
(Al deze analytische waarnemingen hoeft een vierjarige nog niet te maken hoor, laat staan te benoemen. Een impressie van ‘dat je drie verschillende dingen doet’ is genoeg. Nene zal er zo haar eigen gedachten bij hebben. Later wordt ze wellicht logopedist, nu nog even niet.)
Van belang is, dunkt me, dat het woord ‘heel blijft’. Dus niet in gekke brokstukken uiteen wordt gehaald, voor haar, door iemand die ingewijd is in het fenomeen brokstukken. Zoals een bromvlieg ook geen collectie is van twee vleugels, plus wat pootjes, plus een dik, zwart lijfje, netjes geordend naast elkaar zoals in een Lego-elementen-inventaris.
Lllllllllllllieieieieieieieiefffffffff.
Probeer het maar eens.
Geen L IE F. En zeker geen EL IE EF. Doe samen het woord, heel langzaam, luister goed en kijk wat er verandert, gaandeweg het woord.
Het is al mooi zat dat Nene, lid-abonnee van de homo sapiens, merkt dat je drie dingen doet. Het pure besef dat een woord uit dingen bestaat, en zelfs het aantal van die dingen, is voor een vierjarige al mooi zat.
Al de rest komt later. Ook voor kinderen van ongeduldige taalkundigen.
Frans Daems zegt
Ik begrijp niet hoe of waarom het woord reflecteren ‘besmeurd’ zou zijn geraakt door onderwijskundigen. Waarom zo’n kreet terzijde als die niet geadstrueerd wordt? Kan er overigens enig bezwaar tegen zijn als reflecteren aanbevolen wordt ter ondersteuning en versterking van een leerproces?
Michel Couzijn zegt
Ik meende dat adstructie van mijn kreet niet nodig zou zijn, maar ik kom graag aan uw wens tegemoet. Met reflecteren is op zich weinig mis, zeker niet wanneer dat leidt tot versterking van leerprocessen. Helaas schaadt ook hier overdaad, en naar mijn taxatie kunnen veel afgestudeerden van lerarenopleidingen het woord ‘reflecteren’ niet meer zien of horen zonder buikkramp te krijgen. Of dat nu iets zegt over die afgestudeerden, over de opleidingen, of toch over het reflecteren zelf, laat ik hier beter in het midden. Maar het ietwat besmeurd zijn dunkt mij een feit.
Emma VdW zegt
Grappig, wij zeggen “een kat is geen mus”!
Jan Stroop zegt
Wat betekent uw uitdrukking ‘een kat is geen mus’?
Marc van Oostendorp zegt
En: wie is ‘wij’?
Overigens zeg ik, voor de volledigheid: ‘Een klap is geen kus / en een olifant past niet door de brievenbus’.
johan velter zegt
west-vlaanderen: ‘… dus: een vogel is geen mus, en een slag op je kaak, geen kus’
EmmaVdW zegt
Uhm mensen in mijn omgeving (Nederlandstalig Brussel/Noorden van Brussel)… Specifieker kan ik niet zijn 🙂
Maar het betekent volgens mij helemaal niets… Gewoon iets wat je zegt als iemand “dus” zegt… Het olifant-brievenbus deel had ik nog nooit gehoord denk ik
(Bart Moeyaert is ook Belg? Dus het is niet gewoon een BE-NL trekje dan)
DirkJan zegt
@janstroop
Het betekent niets en het is een grappig bedoelde, rijmende fantaisefrase die je antwoordt als iemand ‘dus’ zegt, een variant dus op ‘een klap is geen kus’, dat heeft verder ook geen betekenis. Ik denk wel dat het beide typisch Vlaamse taalgrapjes zijn, ik ken ze niet.
Zat nog te denken of ik zelf nog voorbeelden ken, maar kom niet verder dan het antwoordt op ‘Delft’, ‘Met je kop door de helft’, een ander gebruik van ‘Wat je zegt ben jezelf, met je kop door de helft’ en na ‘Sorry’, ‘M’n zus heet Corry’.
Ik reageerde gisteren nog op Twitter onder de tweet van Marc met:
“Ik ken het grapje niet, maar leuk ook om samen met je kind (taal)humor te ontwikkelen. En bij voorlezen kan je ook over van alles kletsen en grapjes maken, laten maken. Of bij praatspelletjes als, Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en Wie ben ik? Heel leuk om met geduld te doen!”
+
– Pap, wat eten we vanavond?
– Hussen met je neus ertussen
Je zuster op een houtvlot.
Dat zij me vroûw ook vannag.
Ronald V. zegt
“Ork, ork, ork, soep eten doe je met een …?”
Nog een jaar geleden antwoordde mijn kleindochter, die toen vijf was: ” …vork”.
Maar nu kijkt ze me een beetje ironisch aan en zegt met een eigenwijze glimlach: “Opa, soep eet je met een lepel”.
Ze is nu zes. Zes dus. Toen ik zo oud als zij was, spelde ik “maan” als “Em, Aaaa, En”. Maar dat mocht niet van de juf. Maar “mmm aaaa nnnn” vond ik kinderachtig, zoooo kinderachtig.
Mijn kleindochter begon haar taalleven Engelstalig. Maar nu ze in groep drie van het basisonderwijs zit, spreekt ze redelijk Nederlands. Maar haar rekenvermogen is iets achteruit gegaan. Ruim een jaar geleden wist ze precies hoeveel negen plus drie was. Twaalf. Overigens ook in het Nederlands. Maar nu wanneer ik haar vraag hoeveel negen plus drie is, aarzelt ze en pas met enige en soms met meer dan enige moeite komt ze op twaalf uit. Waaraan zou dat liggen? Misschien omdat het nu allemaal minder speels is? Leren is spelen en spelen is leren, dat begreep Van Alphen al. Maar toch, die juffen van mijn kleindochter lijken me juffen die iets uitsteken boven de gemiddelde juf.