De Amsterdamse politicoloog Dawid Walentek deed gisteren op Twitter een schokkende mededeling: Radio 1 had hem willen spreken om zijn deskundigheid, maar hem uiteindelijk afgebeld om zijn accent. Dat zou “te veel afleiden van de inhoud”.
Schokkend, maar niet nieuw. De Nederlandse publieke omroep straalt sowieso een groot verlangen uit naar uniformiteit. Iedereen moet liefst klinken alsof hij of zij 43 is, en geboren in Amersfoort. De rest leidt maar af van “de inhoud”.
Het blijft ook niet beperkt tot de radio. Nederlanders beschouwen het Nederlands als hun eigendom, als iets waar anderen vanaf moeten blijven. Met die anderen praten wij wel Engels, laten ze met hun tengels van ons idioom afblijven.
Stomverbaasd
De Britse neerlandicus Christopher Joby geeft er saillante voorbeelden van in een artikel dat onlangs verscheen in Internationale Neerlandistiek. Joby is een van de beste sprekers van het Nederlands die ik ken, iemand die de taal door en door kent, van binnen en van buiten – zowel het hedendaagse Nederlands als het zeventiende eeuws. Het zou me niet verbazen als hij moeiteloos met Constantijn Huygens zou kunnen converseren zonder dat die merkte dat er iets vreemds aan de hand was.
Maar in de 21 eeuw gebeuren hem dingen als de volgende:
[Ik gaf een paar jaar geleden] een lezing […], waarna een (zelf-gedefinieerde) native speaker ongevraagd tegen mij zei: ‘Je Nederlands is goed, perfect (dat uiteraard zeker niet – misschien was dit een soort voorbereiding op de volgende opmerking), maar – en dit is het belangrijkste – je hebt een accent.’ Eerst was ik stomverbaasd, vooral omdat ik hier niet om had gevraagd, maar daarna vroeg ik me af: wie heeft er geen accent? Een native speaker uit de Westhoek of De Pijp in Amsterdam heeft toch ook een accent, ook als hij of zij de standaardtaal spreekt. Wat is dan het verschil?
Categorie
Een ander voorbeeld: moedertaalsprekers accepteren van Joby geen uitdrukkingen die ze van andere moedertaalsprekers wel accepteren. Iedereen mag last but not least zeggen, maar Joby niet.
Het is allemaal heel herkenbaar, en komt overeen met de tweet van Walentek.
In zijn artikel kijkt Joby kritisch naar termen als moedertaalspreker en native speaker. Het zijn, concludeert hij, termen met een wankele wetenschappelijke basis. Vooral moedertaalspreker moet het ontgelden, als een term die eerder een sentiment lijkt uit te drukken dan een goed te definiëren categorie.
Zingen
Toch heeft de term wel degelijk betekenis, zegt Joby; voor sommigen zelfs in financiële zin. De Nederlandse Taalunie geeft toelagen aan docenten die Nederlands doceren aan universiteiten buiten het taalgebied, als die universiteiten zelf ongewoon lage salarissen bieden. Maar je krijgt die toelage alleen als je moedertaalspreker bent. Joby vindt dat onterecht. (Bij mijn weten is het in de EU tegenwoordig verboden om expliciet te werven voor native speakers.)
Het is een interessante problematiek. Deels negeert Joby misschien wel dat weinigen zo’n zeldzaam taalgevoel hebben als hij. Ik gebruik dagelijks verschillende talen, maar er zijn allerlei dingen die ik alleen in het Nederlands doe of kan. Gedichten lezen, bijvoorbeeld: een gedicht in een andere taal voel ik niet, en begrijp ik daardoor niet. Het woord kraagje betekent in het Nederlands meer dan de vertaling ervan – simpelweg omdat er in de loop van mijn jonge jaren allerlei associaties aan zo’n woord zijn gaan hangen. In talen die je later hebt geleerd zingt niet zoveel mee.
Maar tegelijkertijd hoeft de Taalunie mij natuurlijk geen toelage te geven op basis van zulke emotionele overwegingen.
De Académie française heeft een aantal jaar geleden een Brit tot haar gelederen toegelaten (Michael Edwards). Het lijkt mij in onze huidige taalcultuur ondenkbaar dat Nederlanders (of Vlamingen, want die zijn even erg) iemand als Joby als een modelspreker zouden beschouwen. En ze doen zichzelf daarmee tekort.
Marcel Plaatsman zegt
Het lijkt me toch een onvolkomenheid van je eigen taalgevoel, wanneer je als moedertaalspreker iemand met een ander accent niet verstaat. Kennelijk zijn heel veel Nederlanders daartoe onvoldoende in staat, iets waar ik me inderdaad ook wel een “Amersfoortse” bubbel bij voorstel, de taal van de IC van Amsterdam via Hilversum naar Amersfoort. Het zal een kwestie van ontwenning zijn. De luisteraar op het platteland zal er al minder moeite mee hebben, niet alleen omdat een Pools accent daar inmiddels best alledaags is, maar ook omdat men daar nog vrij vaak met dialect te maken heeft; ook de stadsbewoner die niet in een afgesloten bovenwereld woont maar z’n oren open houdt in de bonte schakering van afkomsten en moedertalen die de stad óók kan zijn, zal die lenigheid vast kunnen opbrengen. Het lijkt me zo wereldvreemd om dat helemaal niet te kunnen.
Een en ander herinnert me aan een gesprek dat ik eens met een Litouwse had, die vertelde dat Litouwers het moeilijk vinden om Litouws uit buitenlandse mond te verstaan, simpelweg omdat dat heel weinig voorkomt. Ze vergeleek de situatie met die van de Polen, die juist best vaak geconfronteerd worden met sprekers van verwante Slavische talen, die er in Polen een halve gooi naar doen en verder een soort gekuist Tsjechisch, Slowaaks of Servokroatisch volhouden – wat prima gaat. Zelf doe ik dat precies zo in Polen: ik begin met wat Poolse plichtplegingen en ga in het Tsjechisch verder, dan komen we er wel uit. Voor Litouwers is het wat dat betreft teleurstellend dat het Lets zich zo stormachtig heeft ontwikkeld. Later vertelde een Hongaar me dat hij het ook wel zo ervoer, en het juist benijdenswaardig vond dat sprekers van Slavische, Germaanse of Romaanse talen zo makkelijk toegang hebben tot een andere, verwante taal. Maar dan moet je dus wel een beetje wíllen.
Berthold van Maris zegt
Ik hoor op radio 1 heel veel Nederlands met een accent voorbijkomen.
Luistert de blogger wel eens naar die zender?
Marc van Oostendorp zegt
Ja, maar het zijn accenten binnen een bepaalde bandbreedte. Zeg, de bandbreedte van Amersfoorters van rond de 45.
Berthold van Maris zegt
Ik bedoel ook forsere accenten, vooral Nederlands als tweede taal, allerlei varianten daarvan. Die worden niet gemeden.
Marc van Oostendorp zegt
Laten we het erop houden dat het interessant zou zijn hier eens wat kwantitatief onderzoek op te doen!
DirkJan zegt
VRIJMIBO
Ik luister regelmatig naar Radio 1 en het verbaast me niet echt dat ze moeilijk doen over mensen die Nederlands spreken als dat niet door iedereen goed zou worden verstaan. Buitenlandse talen, of interviews met buitenlanders, zijn al helemaal nooit te horen, waarom weet ik niet, maar het zal te lastig zijn omdat het dan toch (direct) vertaald moet worden. Maar ik heb het altijd gek gevonden dat bij een populair onderwerp als sport, je nooit een interview met een buitenlandse winnaar hoort, alleen maar Nederlandse sporters. Zal ook met vals vaderlandsliefde te maken hebben en desinteresse, maar gek vind ik het wel.
Maar punt 1: Radio 1 is een verzameling van omroepen en ik weet dat de VPRO bijvoorbeeld wel Engelstaligen aan het woord laat, dus ik zou niet direct generaliseren als je het hebt over Radio 1, welk programma en welke omroep heeft Walentek afgewezen?
En punt 2: Ik was bevooroordeeld en dacht eerst dat Mr. Dawid Walentek wel een Engelsman zou zijn, maar het is een Pool. Een nog jonge Pool die vorige maand aan de UVA is gepromoveerd en het enige dat over hem te vinden is, is dat hij voor de Poolse ambassade in Den Haag heeft gewerkt, wat kan verklaren dat hij Nederlands spreekt. Maar hoe goed Nederlands spreekt hij, war er meer aan de hand dat zijn accent te veel zou afleidde? Misschien waren het vriendelijke woorden om te zeggen dat zijn Nederlands gewoon te slecht is. Op internet kan ik geen opname van zijn stem vinden en op Twitter reageert hij alleen maar in het Engels, ook op de stroom steunbetuigingen op zijn tweets over de afwijzing, maar waarvan de meeste reacties overigens door Nederlanders in het Engels zijn geschreven en niet in het Nederlands.
Dus …
En het is vrijdagmiddag, 16.00 uur. Heel chauvinistisch Nederland was van de zomer in een hosanna-stemming toen tussenmens Marieke Lucas Rijneveld de Booker Prize won. (overigens, ze prijst nu in een radiospotje haar boek aan en ik hoorde haar stem voor het eerst en ik kon niet horen dat ze uit de buurt van de Biesbosch komt, maar ze heeft in mijn oren een heel ouderwetserig spraak- en stemgeluid, opvallend en apart.), maar eerder dit jaar won Benjamin Moser (Houston 1976) de Pulitzer Prize voor zijn biografie over schrijfster en activiste Susan Sontag. Maar dat kreeg hier nauwelijks aandacht, terwijl hij al lang in Nederland woont, in Utrecht studeerde en promoveerde en samenwoont met Arthur Japin en Lex, een onconventionele relatie met z’n drieën.
Bijna een jaar geleden sprak Liesbeth Staats met hem in Nooit meer slapen, VPRO op Radio !(!), Een fijn en interessant gesprek, zo herinner ik me, en ik haal het nu aan omdat Benjamin uitstekend Nederlands spreekt, maar nog wel met een Amerikaans accent. Het kan dus wel.
https://www.vpro.nl/nooitmeerslapen/speel~RBX_VPRO_15706001~benjamin-moser~.html
Benjamin Moser, onthou die naam!
+
Pipo koeien!
chrisbernasco zegt
Er komen hier verschillende interessante onderwerpen aan bod: de houding van Hilversumse radiomakers en Nederlanders in het algemeen ten aanzien van mensen die Nederlands spreken met een buitenlands accent, maar ook de beperkingen van de niet-moedertaalsprekers. Wat die houding betreft: ik hebt diverse keren ervaren dat mensen met een accent heel gemakkelijk naar achteren worden geschoven in groepsgesprekken, alsof wordt aangenomen dat ze het allemaal niet goed kunnen volgen. Maar dat zijn persoonlijke observaties die ik niet hard kan maken. Ook valt het me op dat Nederlanders vaak hun Engelse taalvaardigheid te hoog inschatten: ze merken niet op wat ze missen. Maar beide onderwerpen vragen m.i. wel degelijk onderzoek, omdat dat veel kan leren over ons (tweedetaal)vermogen, over onszelf en ook kan helpen om een inclusievere samenleving te worden!