Taalbeschouwing voor groep 4 (3)
Figaro is de liefste poes ter wereld.
En de slimste.
Maar ze snapt niet veel.
Als ik ‘Figaro!’ roep, begrijpt ze het wel, en bij ‘eten!’ komt ze eraan.
Als ik vertel hoe ik me voel, denk ik dat hij het ook wel snapt.
Maar als ik hem vertel dat er een snoepje achter de plant ligt, gaat hij niet kijken. Zo moeilijk is dat toch niet te snappen?
“Ga, dan kijken, Figaro, stomkop.”
En als ik zeg dat ik bij oma ga logeren, begint hij zijn kop te wassen.
Ook zegt Figaro zelf eigenlijk ook niks.
Hij heeft geen taal, want dieren hebben geen taal.
Mensen zijn de enige, maar alle mensen hebben taal.
Toch kunnen we elkaar wel begrijpen.
Daar hebben we geen taal voor nodig.
Irina zegt
Ik vraag me af of iemand van de doelgroep net als ik meteen zal merken dat de poes in de eerste vier zinnen “ze” is, en daarna “hij”. (Nu denk ik bij de naam Figaro toch wel eerder aan een “hij”)