Nederlands en burgerschap (1)
Door Marie-José Klaver
In het Wetsvoorstel aanscherping burgerschapsopdracht onderwijs, dat een uitbreiding vormt op de huidige wet op het burgerschapsonderwijs, staat dat scholen verplicht zijn om actief burgerschap te bevorderen. Ze moeten leerlingen respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens bijbrengen. In de Memorie van toelichting staat dat leerlingen zich moeten bekwamen in waarheidsgetrouwheid, verantwoordelijkheidszin, empathie en sympathie hebben voor anderen, respect hebben voor de mening van anderen en het kunnen verdragen van onzekerheid en ambivalenties.
Tijdens het Kamerdebat over de nieuwe burgerschapswet op 9 november jl. bleek homoseksualiteit een struikelblok te vormen voor reformatorische scholen. Er zijn reformatorische scholen die ouders een verklaring laten tekenen waarin zij een homoseksuele levenswijze afkeuren. Arie Slob, de minister van Onderwijs (ChristenUnie), dacht niet meer aan grondrechten, verantwoordelijkheid, empathie en sympathie en keurde de orthodox-christelijke afkeuring goed. Een dag later kwam de minister op zijn woorden terug en zei hij dat de antihomo-verklaring van de reformatorische scholen ‘een brug te ver’ is.
Burgerschapsonderwijs hoeft zich niet tot de lessen maatschappijleer te beperken. Ook geschiedenis, gym en Nederlands zijn geschikt om leerlingen empathie en verantwoordelijkheidszin bij te brengen. Hoe goed de les Nederlands zich leent voor burgerschapsonderwijs tonen Yra van Dijk, hoogleraar Moderne Letterkunde aan Universiteit Leiden, in haar college Literatuur en burgerschap, en docent Nederlands aan de Hogeschool van Amsterdam Vincent Hernot in zijn artikel ‘Literatuuronderwijs, kritisch denken en burgerschapsvorming: De perfecte driehoek (deel 1)’ in Levende Talen Magazine aan. Literatuur biedt een vrije ruimte om je te verdiepen in de gevoelens van andere mensen, waarin je misschien iets van je eigen gevoelens kunt herkennen. Omdat het in boeken om de levensverhalen van andere mensen gaat, kan vermeden worden dat het onderwerp voor de leerling ‘te dichtbij komt, te sterk verbonden is met zijn cultuur, geloof, omgeving of loyaliteiten’.
Twee recente boeken die geschikt zijn om homoseksualiteit, biseksualiteit, transseksualiteit, non-binariteit en interseksualiteit in de klas te bespreken zijn Gloei van Edward van de Vendel en Roze Brieven van Splinter Chabot. Beide boeken zijn enthousiast ontvangen door de pers. ‘Zeker weten het belangrijkste jongerenboek van dit jaar’, schreef jeugdboekenrecensent Pjotr van Lenteren over Gloei in de Volkskrant. Jonas Kooyman schreef in NRC Handelsblad over Gloei: ‘Dit boek, met een waaier aan identiteiten, is een welkome aanvulling.’ Splinter Chabot mocht bij de talkshows Jinek, Op1 en Koffietijd en in het radioprogramma Kunststof aanschuiven om te vertellen over zijn boek dat bestaat uit brieven van lhbtiq+’ers die hij ontving naar aanleiding van zijn debuut Confettiregen over zijn persoonlijke worsteling met zijn coming-out en zijn antwoorden.
Voor Gloei interviewde Van de Vendel 21 queer jongeren tussen de 16 en 23 jaar oud. Hij schreef voor alle geïnterviewden een gedicht, dat voor het interview staat. Floor de Goede portretteerde hen. Ik belicht kort twee portretten die geschikt zijn voor een burgerschapsles Nederlands en geef enkele lessuggesties. Marijke (20) groeide op in een orthodox-protestants gezin (haar ouders zijn lid van de Gereformeerde Gemeenten, een kerkgenootschap dat homoseksuele relaties afwijst) en ging naar een reformatorische school waar homoseksualiteit regelmatig verfoeid werd. Toen Marijke, die nu studeert en een vriendin heeft, zich realiseerde dat ze lesbisch was, ging ze met enkele docenten in discussie over hun homofobe uitspraken in de klas. Het interview met Marijke biedt aanknopingspunten voor klassengesprekken, schrijfopdrachten of debatten over de vrijheid van onderwijs, botsende grondrechten, indoctrinatie, autonomie en persoonlijke vrijheid, macht, je losmaken van je ouders en moed. Wat Marijke doet, als minderjarige puber in een homovijandige omgeving in gesprek gaan met docenten die in de les homofobe uitspraken hebben gedaan, is ongelooflijk moedig. Tijdens een van die gesprekken barst een leraar in tranen uit. Het blijkt dat hij persoonlijk nog nooit iemand heeft ontmoet die ‘andersgeaard’ is.
Ntando is een 17-jarige jongen die in Zuid-Afrika is geboren en door een Nederlands echtpaar is geadopteerd toen hij anderhalf was. Hij is interseksueel en is aan zijn testikels geopereerd. Ntando identificeert zich als jongen. Omdat zijn lichaam niet voldoende mannelijke geslachtshormonen aanmaakt, krijgt hij testosteroninjecties. Hij valt meer op meisjes dan op jongens, maar worstelt met schaamte over zijn lichaam. Hij wil pas met iemand naar bed als hij zeker weet dat de liefde echt en wederzijds is. Een opdracht bij dit interview zou een ‘schrijfgesprek’ kunnen zijn, een stille werkvorm waarbij leerlingen in groepjes via een gedeeld digitaal document of een groot blad papier vragen over bijvoorbeeld liefde, schaamte, lichamelijke integriteit en kwetsbaarheid stellen en beantwoorden en meningen uitwisselen. Ook een vergelijking tussen de houding van de ouders van Marijke en die van Ntando is interessant.
Burgerschap hangt ook nauw samen met geletterdheid. Van de Vendels boek leent zich ook voor een les over interviewen. De jeugdboekenschrijver stelt indringende vragen, geeft zich niet snel tevreden met een antwoord, maar blijft toch respectvol. In de klas kunnen leerlingen zich buigen over interviewtechnieken en ethiek en de interviews van Van de Vendel vergelijken met bijvoorbeeld vraaggesprekken in talkshows en straatinterviews. Een andere opdracht zou kunnen zijn: analyseer waaruit blijkt dat Van de Vendel respect heeft voor de geïnterviewden en welke woorden hij kiest als hij meer wil weten dan zijn gesprekspartner aanvankelijk loslaat.
Een geschikte discussievraag naar aanleiding van Roze Brieven van Splinter Chabot is de vraag of en hoe een boek je leven kan veranderen. Roze Brieven begint met het verhaal van een man die Chabot op straat aanspreekt, ter hoogte van het beeld van Multatuli in Amsterdam, en hem vertelt dat hij zijn vrouw de coming-outroman Confettiregen cadeau had gedaan. Nadat ze het boek had gelezen, kondigde ze aan dat ze wilde scheiden omdat ze al jaren tegenover hem en zichzelf verzwegen had dat ze op vrouwen viel. Na een moeilijke periode waren beiden gelukkiger. Het boek bevat talloze brieven van mensen die Chabot schrijven dat ze na het lezen van Confettiregen voor het eerst tegen iemand hebben verteld dat ze lesbisch, homoseksueel of transseksueel zijn. Een interessante vraag voor een klassengesprek is de vraag waarom het anno 2020 in Nederland nog steeds zo moeilijk is om uit de kast te komen.
Edward van de Vendel, Gloei. Interviews en gedichten. Met portretten van Floor de Goede. Querido, Amsterdam 2020.
Splinter Chabot, Roze Brieven. Spectrum, Amsterdam 2020.
Vincent Hernot, ‘Literatuuronderwijs, kritisch denken en burgerschapsvorming: De perfecte driehoek (deel 1)’ in: Levende Talen Magazine, jaargang 106 (2019) 8.
Uta Kirk, Anleitung Schreibgespräch, Ernst Klett Verlag, Stuttgart 2014.
Foto van Emanuele Toscano / CC BY-NC-ND 2.0
De illustraties van Marijke en Ntando zijn van Floor de Goede.
Laat een reactie achter