Taalbeschouwing voor de basisschool (1: groep 4)
We lopen elke ochtend naar school.
Papa en ik.
Als we naar buiten komen, staat de buurvrouw in de tuin.
“Hoi”, zeg ik.
“Goeiemorgen, buurvrouw” zegt mijn vader.
“Morgen”, zegt de buurvrouw.
We lopen verder.
Als we bijna de hoek omgaan, zien we een vriend van papa.
“Hé, Jeroen!” roept papa vrolijk.
“Hoi”, zeg ik.
“Ha!”, roept Jeroen.
“Waarom zeg je tegen iedereen wat anders?” vraag ik aan papa.
Hij snapt niet wat ik zeg.
“Waarom zeg je niet goeiemorgen tegen Jeroen. Net als tegen de buurvrouw?”
“Jeroen is mijn vriend”, zegt papa.
“Tegen een vriend praat je anders dan tegen de buurvrouw.
Tegen de koning zeg je geen ‘hé’, maar tegen je beste vriendin wel.
Door de manier waarop je iemand groet, laat je horen hoe goed je hem kent.
Ook laat je horen hoe je je voelt.
Hoi! is vrolijker, maar goedemorgen is beleefder.”
We komen aan bij de school.
“Goedemorgen, juf Lilian”, zegt papa.
“Goedemorgen”, zeg ik.
De juf lacht.
“Hoi!”, roept ze.
Renaat Gaspar zegt
Grappig hoe beleefdheidsvormen kunnen veranderen. Hierboven staan als begroetingen: Hoi, hé, ha, morgen, goeiemorgen en als netste vorm goedemorgen.
Toen ik 55 jaar geleden (mondeling) eindexamen deed, had de leraar een briefje op het mededelingenbord gehangen: ‘Denk erom: men groet de gecommitteerde bij binnenkomen en bij verlaten van de examenkamer met de woorden Dag meneer; eventueel Dag meneer Schwartz. Elke andere groet is niet geoorloofd’.
Wat was er gebeurd? Volgens mijn klasgenoot het volgende. Hij had bij het weggaan na het mondeling gezegd: Goedemorgen, meneer.
Er ontspon zich de volgende terechtwijzing: Jongeman, komt u eens terug. Tegen uw kapper zegt u maar ‘Goedemorgen’, maar daar ben ík niet van gediend. Tegen míj zegt u netjes ‘Dag meneer’.
Marc van Oostendorp zegt
Ik moest zelf toen ik in de brugklas zat een keer nablijven omdat ik ‘hallo meneer’ tegen de rector had gezegd. “Hallo zeg je door de telefoon.”
Setske zegt
Wij leren nu in groep 4 met taal hoe je iemand begroet. Dat kunnen ze erg goed.