Door Frank Willaert
Vondels ‘Rey van Klaerissen’, met het beroemde beginvers ‘O Kerstnacht schooner dan de daegen’, komt voor aan het eind van het derde bedrijf van zijn Gysbreght van Aemstel. Dat stuk was bedoeld om op Tweede Kerstdag 1637 te worden opgevoerd ter gelegenheid van de inwijding van de Amsterdamse Schouwburg aan de Keizersgracht.
Vondel heeft zijn stof gebaseerd op een passage uit de middeleeuwse geschiedenis van Amsterdam, de langdurige belegering van de stad door de Haarlemmers in 1303-1304. Dat is een episode waar weinig over bekend was, maar juist daardoor was Vondel in de gelegenheid om de materie naar zijn hand te zetten, en bijvoorbeeld de inname van de stad te situeren in de Kerstnacht. Door te kiezen voor de Kerstnacht creëerde hij een prangend contrast tussen de verschrikkingen van het oorlogsgeweld met moord, brand en plundering enerzijds, en het vrede- en vreugdevolle kerstgebeuren anderzijds. Natuurlijk ook met de onschuld van het kind in de kribbe, en van de pasgeborenen die op bevel van koning Herodes te Bethlehem werden vermoord: de Onnozele Kinderen. Een marteldood die op 28 december en dus eveneens in de kersttijd wordt herdacht.
In de rei aan het eind van het derde bedrijf laat Vondel juist de Klaerissen dit gebeuren bezingen en daarmee wijst hij vooruit op hun eigen marteldood die in het vijfde bedrijf uitvoerig door een bode zal worden verteld, en die tijdens opvoeringen door middel van een tableau-vivant werd uitgebeeld. Toch blijft de rei niet steken in een klaagzang. In de allerlaatste strofe betoogt Vondel dat de marteldood, hoe gruwelijk en onbegrijpelijk ook, zijn vruchten zal dragen. De dood van de onschuldige kinderen zal immers met Christus’ komst het herstel mogelijk maken van het verbond tussen God en mens.
Laat een reactie achter