Jeugdverhalen over joden (120)
Door Ewoud Sanders
Auteur: Jelle Mars Jzn. (1806-1887)
Jakob was om geld verlegen,
Want de handel liep hem tegen;
Maar een brave landman schoot
Honderd guldens aan den Jood.
Met die honderd zilvren schijven [munten]
Kon hij nu weêr handel drijven;
En hij won hiermeê voor ’t minst,
Meer dan vijftig gulden winst.
Jakob had nu eigen schijven,
En hij wou graag eerlijk blijven,
Daarom gaf hij blij en vlug
Aanstonds ’t geld met dank terug.
’t Liep hem nu niet verder tegen,
Want zijn eerlijkheid had zegen;
Toen zes jaar verloopen was,
Had hij reeds veel geld in kas.
Doch toen liep ’t den landman tegen
En dit maakte hem verlegen;
Want in eene maand of twee
Stierf op stal zijn beste vee.
Dit kon onze Jood niet dulden,
Hij leent spoedig duizend gulden,
En de landman is in nood,
Dus geholpen door den Jood.
Herkomst en drukgeschiedenis
Jelle Mars Jz. was onderwijzer in Utrecht. Daarnaast schreef hij een stuk of acht schoolboeken. Het gedicht ‘Moet men Joden ook helpen?’ is opgenomen in de bundel Lessen van levenswijsheid. Die verscheen in 1846 bij uitgeverij C. Campagne in Tiel en bevat, aldus de ondertitel, ‘Eene verzameling van versjes, spreuken, gezegden, zedekundige stellingen, wenken, raadgevingen enz’. Het idee was, zo zet Mars uiteen in zijn voorwoord, dat de jeugd met name de langere versjes – zoals het bovenstaande – uit het hoofd leerde. Met een toelichting erbij van een docent, konden zij zich de morele boodschap ervan dan geheel eigen maken. ‘Sporen wij dagelijks met vernieuwde moed onze kweekelingen daartoe aan.’
Het boekje heeft een sterk christelijke inslag waarvan het doel wordt samengevat in een van de titels van de versjes: ‘Eene godsdienstige jeugd maakt eenen gelukkigen ouderdom.’ Aan het eind zijn ook wat ‘gezondheidlessen’ opgenomen. Ik kan de verleiding niet weerstaan er twee te citeren. ‘Bedden, die te zacht en te warm zijn, zijn hoogst schadelijk voor de gezondheid.’ En: ‘De invloed der hartstogten op de gezondheid en het leven is ongeloofelijk groot. Liefde en blijdschap kunnen zelfs krankzinnigheid veroorzaken; door toorn en ergernis is reeds menigeen geheel stijf of stom geworden, ja zelfs dood gebleven.’
Doelgroep en receptie
De Wegwijzer in de keus van schoolboeken en kinderwerkjes typeerde Lessen van levenswijsheid in 1848 als ‘een babel van verwarring’.‘Wij loopen met al die lessen (…) niet hoog.’ In 1849 wees een onderwijzer er echter op dat Lessen van levenswijsheid tot de boeken behoort ‘waarvan men in scholen bijna algemeen gebruikt maakt’.
In 1926 reflecteerde Louise J.Th. Wirth in haar proefschrift Een eeuw kinderpoëzie, 1778-1878 op de opmerkelijke titel van dit gedicht: ‘Waar de Joden met name worden genoemd of beschreven, vinden we dus over het algemeen een weinig waarderende houding. Het feit ook, dat de vraag zich voor kon doen: “Moet men Joden ook helpen?”, al wordt die vraag natuurlik bevestigend beantwoord, doet vermoeden, dat de houding tegenover hen nog wel wat te wensen overliet.’
Laat een reactie achter