• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

De metaforen van de natuur

2 januari 2021 door Redactie Neerlandistiek Reageer

Théodore Géricault, Het vlot van de Medusa

Door Marita Mathijsen

De natuur was niet mild in de negentiende eeuw. Als het regende kwam er geen motregen, maar stortregen. De rivieren overstroomden, dijken braken door. Duizenden mensen verloren bij overstromingen het leven. Als het vroor, vroor het hard. Er was dan geen scheepvaart meer mogelijk, en Amsterdam kreeg het drinkwater uit de Lek niet meer aangevoerd. Bij storm stortten huizen in en vergingen schepen. De natuur was slechts voor een deel getemd, zij was onberekenbaar en kon toeslaan als een moordenaar.

Deze natuur doordrenkt dan ook de kunst van de eerste helft van de negentiende eeuw. Het geweld van de natuur werd gezien als een metafoor voor de woelige tijden van ná de Franse Revolutie. Het meest geschilderde tafereel van die tijd is de schipbreuk. Keer op keer werd de  mens afgebeeld die probeert kost wat kost te overleven in de woedende zee. In heel Europa raakte het schilderij van Théodore Géricault, Het vlot van de Medusa uit 1818 bekend. Daarop beeldde Géricault de laatste levenden op een vlot van 149 schipbreukelingen af, die in de verte een schip zien naderen. Hoop en wanhoop strijden om beurten in het contrastrijke schilderij. Om het er zo realistisch mogelijk uit te laten zien, bezocht Géricault lijkenhuizen en hospitalen. Géricaults schilderij laat aan de horizon licht gloren. Onheilspellend of hoopgevend?

Dat is weer anders bij Schipbreuk op een rotsachtige kust van de Nederlandse romantische schilder Wijnand Nuyen uit 1837. Het onweer heeft een driemaster op de kust geworpen. Overal liggen doden en gewonden. Omwonenden proberen nog wat slachtoffers te redden. De zon breekt door de wolken heen, maar zijn licht benadrukt slechts de macabere ramp. Het beschijnt een zeildoek dat als een lijkwade op het strand ligt. Geen mens is bestand tegen natuurgeweld. Beide schilderijen hebben een politieke lading: de mens is het slachtoffer van hogere machten. Maar het is niet de bedoeling van de kunstenaars dat de toeschouwers hierdoor ontmoedigd worden. Zie de lichtval bij Nuyen, zie de horizon in de verte bij Géricault. De boodschap is: hou vol, kom in opstand, er gloort redding.

Hetzelfde gebeurde in de literatuur. Scheepsrampen, overwinteringen op Nova Zembla, overstromingen en stormen: dat zijn de grote thema’s van de literatuur in de eerste decennia van de eeuw. En altijd brachten de lezers en de schrijvers ze in verband met de politieke situatie. Op een andere manier kon men nog niet denken over de Revolutie: die was een vorm van natuurgeweld geweest, dat niet te beheersen viel. Maar verandering was wel degelijk mogelijk – dat beseften de kunstenaars.

Dit is wat een lezer daarover schrijft:

Op de sociëteit schoof mijn buurman mij een vers toe dat geschreven is door Jan Frederik Helmers. Die dappere dichter roept ons op tot geweld om de Fransen te verdrijven:

Barst los in woedende onweêrsbuijen!
Valt aan van ’t noorden en van ’t zuiên!
Stort neêr, verplet het vloekgedrocht!
Maakt, maakt een einde aan onze ellenden,
Trapt, trapt het monster op de lenden,
 […]
Zijn Broederschap is moorderije,
Zijn Vrijheid, de ergste slavernije,
Gelijkheid niets dan roof en moord.[1]

Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, die mooie woorden van de Franse Revolutie, hebben slechts slavernij gebracht over heel Europa, zegt Helmers. Hij heeft potjandorisch gelijk en ik bespeur hier overal dat degenen die meegewerkt hebben aan de omwenteling van 1795 nu teleurgesteld zijn. De Fransen lijken ons steeds verder te willen knechten. Helmers zag dit al twee jaar geleden, toen hij in zijn `Aan mijne landgenooten’ ons waarschuwde voor de Franse roversbende:

Zal dan een rooverbende, o schand’!
Een naakte horde van afzigtelijke slaven,
Als englen des verderfs, met toortsen in de hand
Het eertijds bloeijend Nederland,
Door een’ afschuwelijken brand,
Bij ’t zinloos vreugdgeschal, in puin en asch begraven?[2]

Het is verbluffend wat zo’n dichter voorziet! Iedereen geloofde indertijd dat de Fransen ons kwamen verlossen van die zelfzuchtige veelvraat van een stadhouder, en dat ze ons zouden helpen bij het herstel van de oude Republiek. Hadden we maar beter geluisterd naar Helmers. Wat eerst een fraaie zonsopgang leek, is omgeslagen in noodweer, barbaren nemen ons land in. De Revolutie heeft de samenleving niet menselijker gemaakt en de Franse strijders hebben de omwenteling slechts gebruikt om de heerschappij over Europa te krijgen.

Maar niet alle hoop was vervlogen. Wat overbleef was de erfenis van de Verlichting. De verlichte denkbeelden zouden het houvast blijken te zijn voor de komende tijd. Het moest anders, maar tegelijk hoefde het niet zo rigoureus als de Franse Revolutionairen gewild hadden. Dat er een menswaardiger samenleving moest komen, en dat de overheid daaraan kon bijdragen, daarover was men het eens.

Bovenstaand fragment is een stuk uit het eerste hoofdstuk van de biografie van de negentiende-eeuwse lezer. De eerste complete versie daarvan heb ik voor kerst voltooid. In 2021 gaat die verschijnen. Ik begin gewoon in 1800 (of beter: op oudjaar 1799, maar dat doet er nu niet toe), en ik eindig op 31 december 1899.

Het zal een geschiedenis van het lezen worden. Wat las de lezer van de negentiende eeuw en waarom en hoe? Wat stond in de belangstelling, wat drong niet door tot de gemiddelde liefhebber? Ik ga niet uit van de canon, maar probeer te achterhalen waar de aandacht naar uitging. Niet naar Jacques Perk en Marcellus Emants, maar naar Justus van Maurik en Johanna van Woude. Zelfs de dichter die belachelijk gemaakt werd door de Tachtigers, Fiore della Neve, haalde een duizendmaal hogere oplage dan zijn vileine spotvogels, Albert Verwey en Willem Kloos.

De titel van de lezersgeschiedenis onthul ik nog niet… Maar ik ga u in de komende maanden wel wat voorproefjes geven. Ik permitteer me in dit boek in het hoofd van die lezer te kruipen en hem in de ik-persoon verslag te laten geven van wat hij (of zij) las of hoorde en wat hij daarvan vond.

Het hele boek zal een ode aan het lezen worden.


[1] Jan Fredrik Helmers, ‘Ode’. In: Gedichten. 3e dr.  Rotterdam: J. Immerzeel, 1822,  dl. 2, 204-207. Het gedicht verscheen voor het eerst in de verzamelbundel Dichterlijke gedachten-beelden. Amsterdam: Dóll, 1801.

[2] Jan Fredrik Helmers, ‘Aan mijne landgenoten’. In: Gedichten. 3e dr. Rotterdam: J. Immerzeel, 1822, dl. 1, 117-121.

Dit stuk verscheen eerder op het eigen blog van Marita Mathijsen

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 19e eeuw

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Sint Nicolaas

Zie eens, Mietje! wat al lekkers
U, Sint Nicolaas al bragt;
Omdat ge’ als gehoorzaam Meisje,
Uw verpligting hebt volbragt.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

2 januari 2026: Vlekflits

2 januari 2026: Vlekflits

5 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d