Door Willem Kuiper
Inleiding
Fortunatus borse ( ‘de gelukkige beurs’ ) is een van oorsprong ( Zuid-)Duitse tekst die rond of kort na het midden van de zestiende eeuw in het Nederlands vertaald zal zijn. De oudste bewaard gebleven druk is die van Hieronymus Verdussen, Antwerpen 1610, waarvan het enige overgebleven exemplaar geconserveerd wordt in het Museum Plantin Moretus te Antwerpen. Deze vertaling gaat niet terug op de oudste bewaard gebleven Duitse druk, Augsburg 1509, maar op de (her)druk van Herman Gülfferich, Frankfurt am Main 1549. In deze redactie is de tekst ontdaan van uitweidingen en franje, systematisch wat strakker geformuleerd en wat zuiniger gespeld, en soms beïnvloed door de Hervorming, die in die jaren haar groeiende invloed deed gelden. Maar aan het verhaal is niets veranderd.
Wie de Duitse brontekst vertaald heeft, waar, wanneer, waarom en voor wie, is onbekend, maar hij of zij heeft dat woordelijk en praktisch foutloos gedaan. Hoe afgetrapt deze herdruk van Verdussen ook moge ogen, en hoewel een halve eeuw jonger dan de eerste druk uit circa 1550, de laat-middeleeuwse redactie is in dit boek intact gebleven.
De druk van Herman Gülfferich heeft niet alleen de tekst geleverd, maar ook de houtsneden. In de brontekst is het begin van elk hoofdstuk voorzien van een speciaal voor deze tekst gegraveerde houtsnede. De herdruk van Verdussen bevat dezelfde houtsneden, maar veel minder, mogelijk / vermoedelijk om de omvang van het boekje te beperken en daarmee de prijs te drukken.
Fortunatus borse gaat over leven en werken van de zoon en enig kind van een failliete edelman uit Famagusta, Cyprus. De jongen kan amper zijn naam schrijven, maar weet alles van jagen. Om zijn ouders niet langer tot last te zijn treedt Fortunatus in dienst van de graaf van Vlaanderen als die de haven aandoet op de terugweg van zijn reis naar Jeruzalem. Omdat Fortunatus Italiaans spreekt (Cyprus maakte deel uit van het Venetiaanse handelsimperium) en verstand van paarden heeft, is hij een geschenk uit de hemel als de graaf in Venetië voet aan wal zet om de thuisreis over land voort te zetten. Maar de jaloezie van de rest van het personeel neemt zulke vormen aan dat Fortunatus zich uiteindelijk gedwongen voelt te vluchten. Zo arriveert hij in Londen, waar hij in dienst gaat van een koopman uit Florence. Deze raakt verwikkeld in een moordzaak, en Fortunatus kan nog maar net aan de galg ontkomen en ontsnappen naar Bretagne. Daar verdwaalt hij in het bos en ontmoet bij een bron een fee die hem de keuze geeft uit zes ‘deugden’: gezondheid, kracht, lang leven, rijkdom, schoonheid en wijsheid. Onder druk gezet om snel te beslissen kiest hij voor rijkdom. Later zal hij meer dan eens verzuchten dat hij wijsheid had moeten kiezen.
Fortunatus ontvangt van haar een beurs die nooit leeg is en waarmee hij kan kopen wat hij wil. Op den duur leert hij verstandig met zijn rijkdom omgaan, doorreist alle christen koninkrijken, en weer terug op Cyprus huwt hij een gravendochter en wordt vader van twee zonen: Ampedo en Andolosia. Als er geen derde kind meer komt, maakt Fortunatus een jarenlange reis door de heidense koninkrijken en keert terug met een wenshoedje dat je in een oogwenk overal heenbrengt waar je maar wilt.
Na Fortunatus dood gaat het verhaal verder met Andolosia, de jongste en meest ambitieuze van de twee, die evenals zijn vader van reizen houdt, maar in grote problemen raakt omdat hij te veel geld uitgeeft, boven zijn stand leeft en als gevolg daarvan uiteindelijk een ellendige dood sterft.
De auteur van de Duitse Fortunatus is anoniem. Hij heeft zijn verhaal uit meer dan één bron gecomponeerd, waarvan capittel 120 in de Gesta romanorum er één was. Het verhaal speelt zich in een vaag verleden af, De westelijke wereld houdt op met Ierland, dat over land via Schotland bereikbaar is. Amerika is nog niet ontdekt.
De komende 100 dagen zal ik u om de dag een hoofdstuk voorschotelen van deze roman die in de tweede helft van de 16e eeuw een Europese bestseller was. Hoewel het verhaal vooral gaat over het slechte in de mens en een ongelukkige afloop kent, is het goed geschreven, geloofwaardig gecomponeerd, afwisselend en humoristisch, en bevat het voor de goede lezer subtiele vooruitwijzingen naar wat te gebeuren staat.
Tot slot een woord van oprechte dank aan allen die bijgedragen hebben aan het tot stand komen van deze editie: Paul Vriesema † die mij als eerste over deze roman vertelde toen wij beiden kandidaat-assistent waren, Elisabeth de Bruijn voor het maken van foto’s van het boek toen er nog geen digitale opnamen beschikbaar waren, het Museum Plantin Moretus voor de digitale foto’s van de druk van Verdussen, Jozef Valckx voor zijn gedegen onderzoek naar de brontekst van de Nederlandse vertaler, de bibliotheek van de Ludwig-Maximilians-Universität München voor het digitaliseren van de brontekst, Rita Schlusemann voor haar hulp bij het integreren van de Duitse brontekst, Stijn van Rossem voor zijn typografische expertise, Amand Berteloot voor zijn taalkundig commentaar en woordverklaring, en tenslotte Annette Hemmes-Hoogstadt en Inge Van Outryve voor hun collatie van, en op- en aanmerkingen op de editie in staat van wording.
Omdat veel of de meeste mensen liever van papier lezen dan van het beeldscherm is de pdf geoptimaliseerd voor dubbelzijdig afdrukken.
❦ ❦
❦
Dirk Geirnaert zegt
Opnieuw een mooi project Willem, ik ben weer benieuwd.
Willem Kuiper zegt
Na al die Middelnederlandse vertalingen van Franse bronteksten wilde ik eens een Middelnederlandse vertaling van een Duitse brontekst editeren. De druk is verschrikkelijk, maar de tekst is gaaf (op wat gemakkelijk corrigeerbare gevallen na). Weet nu beter welke Nederlandse woorden en uitdrukkingen aan het Duits ontleend zijn.
Voor de taalkundigen en zij die een mening hebben over: groter als / dan, de oorspronkelijke Augsburgse druk uit 1509 schrijft ‘grosser als’, maar de Frankfurter druk uit 1549, die door de Middelnederlandse vertaler gebruikt werd: ‘grosser denn’.
Waar ik tevergeefs naar gezocht heb, is biografische informatie over Jozef Valckx, de man die in 1970 een driedelig ‘schrijmachine’ proefschrift publiceerde, waarop hij in januari 1971 in Leuven promoveerde. Van dat proefschrift verscheen geen handelseditie, wel een Duitse samenvatting in Fabula 16 (1975), p. 91-112.
Leuk, Dirk, dat ik je tot de lezers mag rekenen.
Je zult je geen capittel vervelen!