Nieuw woord geleerd: zeeleeuwen. Althans, in het Nederlands is het nog niet zo gangbaar in de nieuwe betekenis (al kun je het wel vinden) maar in het Engels wordt het in sommige kringen op de sociale media vrijelijk gebruikt: sealioning.
Het is een verschijnsel dat zich geloof ik ook vooral op die sociale media voordoet. Je beweert iets, liefst iets dat betrekkelijk oncontroversieel hoort te zijn, laten we zeggen “Baudet liegt dat hij zijn tweet ter ondersteuning van Trump niet tijdens maar voor de bezetting van het Capitool heeft geplaatst.” Vervolgens komt er een onbekende, liefst anonieme Twitteraar, die heel vriendelijk vraagt of je dat kunt ‘onderbouwen’. Je laat hem een screenshot zien van de tweet, met de datum en tijd.
Eindeloos veel tijd
Dan vraagt die persoon ook weer heel vriendelijk of je kunt aantonen dat die screenshot inderdaad echt is en niet vervalst? Hij of zij suggereert dat ze heel graag nieuwe dingen wil leren, en natuurlijk altijd bereid is zijn of haar mening te herzien, maar dan wel op basis van bewijs. Je zegt dat mevrouw X de afbeelding heeft geverifieerd. Maar wat zijn dan precies de credentials van mevrouw X?
Dat is sealioning. Je vraagt voortdurend op een heel vriendelijke en constructieve manier door naar steeds meer onderbouwing. Maar omdat we leven in een wereld waarin zekerheid alleen te verkrijgen is in de wiskunde, kan dat spel eindeloos doorgaan. Op het moment dat jij afhaakt, kan de zeeleeuw tevreden constateren dat het kennelijk toch allemaal niet zo zeker is. Word je boos, dan ben jij onbeleefd. Ga je wel eindeloos door, dan verlies je ook eindeloos veel tijd.
Bestorming
Het woord komt van een stripje uit 2014 waarin een zeeleeuw precies dit gedrag vertoont. Iemand beweert niet van zeeleeuwen te houden en vervolgens komt meneer Zeeleeuw die persoon tot in de slaapkamer volgen, almaar aandringend op discussie en een bewijs.
Het ingewikkelde is natuurlijk dat in deze vormen van trollen de instrumenten van het rationele debat worden gebruikt om dat rationele debat te ondermijnen – dat de scepsis zo ver wordt doorgevoerd dat het onmogelijk wordt om nog sceptisch te zijn. Alles kun je altijd bevragen, en daardoor hebben we eigenlijk geen enkele grond meer onder de voeten, en resteert ons alleen nog de bestorming van het Capitool.
Uitgeput
Omgekeerd kun je natuurlijk iedereen van zeeleeuwen beschuldigen. Wanneer je bijvoorbeeld als taalwetenschapper geduldig in een socratische discussie gaat met iemand die denkt dat het Nederlands teloor gaat, maakt je tegenstander je voor je er erg in hebt uit voor sea lion.
Op de website Skeptic schrijft Aaron Rabinowitz in dit verband dat we verschil moeten maken tussen kwaliteitsscepsis en kletsscepsis (‘quality skepticism’ en ‘cheap talk scepticism’). Bij de eerste staat er voor de scepticus altijd iets op het spel, hij of zij wil echt weten hoe het zit en doet daar onderzoek naar, zijn of haar reputatie gaat eraan als het allemaal toch blijkt te kloppen wat hij in twijfel trok, terwijl een kletsscepticus maar in het wilde weg van alles en nog wat in twijfel trekt. Maar ook dat verschil is natuurlijk op geen enkele manier hard te maken, en dat erkent Rabinowitz ook: “We zijn aan het begin van 2021 allemaal epistemisch uitgeput en de crisis is nog maar halverwege.”
Manfred zegt
De crux is dat de zeeleeuw niet aangeeft welke onderbouwing afdoende zou zijn. Zolang je dat in het midden laat kan de zeeleeuw voortdurend zijn bewijs-eis veranderen.
Maar dat kan omgekeerd ook. Zolang de bewijs-eis niet vast ligt volstaat het tonen van een kaas als bewijs voor alles (behalve voor kaas-gerelateerde zaken).
Joris zegt
“Maar ook dat verschil is natuurlijk op geen enkele manier hard te maken…”
Dat je er de kletsscepticus niet mee overtuigt wil niet zeggen dat het verschil niet hard te maken zou zijn. Peirce heeft al eerder een bruikbaar onderscheid gemaakt tussen echte en artificiële twijfel. En er zou in het algemeen geen geschiedenis van de filosofie zijn zonder de denkers die er op hun eigen manier in zijn geslaagd om in een moeras van scepticisme en twijfel nieuwe funderingen van zekerheid te leggen: Plato’s antwoord op de sofisten, Descartes’ antwoord op Montaigne en andere vroegmoderne sceptici, Kants antwoord op Hume, etc.
FrankB zegt
Uw beweringen zijn nogal zacht …. kunt u dat onderbouwen? Welke vooronderstellingen liggen er aan ten grondslag? Hoe rechtvaardigt die u? Of hebt u empirische data tot uw beschikking?
[/trollen]
FrankB zegt
“waarin zekerheid alleen te verkrijgen is in de wiskunde”
Nee hoor. De wiskundige kan net zo gemakkelijk aantonen dat bv. de Stelling van Pythagoras correct is als incorrect. Teken maar eens een rechthoekige driehoek op een boloppervlak.
De truc is natuurlijk aan de axiomata van Euclidische meetkunde te morrelen. En over axiomata valt per definitie niets met zekerheid te zeggen.
aeb zegt
FrankB denkt dat in de wiskunde geen absolute zekerheid is te verkrijgen. Hij vergist zich. Het soort uitspraken waar hij naar moet kijken is niet “de stelling van Pythagoras is waar”, maar “uit deze axiomas volgt met behulp van dit soort bewijsstappen deze stelling”.
Gerard van der Leeuw zegt
Ik denk dat een Karl Popper die kletsende zeeleeuw (en wat is een zeeleeuw vergeleken met een Van der Leeuw) wel het zwijgen had weten op te leggen. Maar zeeleeuwen is natuurlijk altijd beter dan dat ordinaire beledigende geschrijf op twitter .e.a.