Door Marc van Oostendorp
Net als vier jaar geleden wil ik hier de komende weken de verkiezingsprogramma’s bespreken van de Nederlandse politieke partijen, voor zover die iets over taal te melden hebben. Het is een interessante exercitie, vooral in vergelijking met de vorige keer: het laat zien hoe het denken over taalbeleid zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Voor zover ik kan zien hebben ze over literatuur geen van allen iets te melden, dus wat dat betreft zijn we snel klaar. Ik bespreek alle politieke partijen die een kans lijken te maken op een plaats in de Tweede Kamer.
Ik begin met D66 omdat ik daar vier jaar geleden ook mee begon en omdat die partij, met de ChristenUnie, het meest uitgesproken standpunt heeft op dit terrein. In het geval van D66 is dit overigens geen wonder, want de partij lijkt over zo ongeveer over van alles en nog wat een standpunt te hebben neergelegd in een verkiezingsprogramma van ruim 200 pagina’s. Wie wil weten wat D66 vindt, moet van lezen houden, schreef ik de vorige keer.
Er zijn overigens deze keer op de site ook een samenvatting te vinden, een versie in ‘eenvoudige taal’, in Nederlandse gebarentaal en in het Engels.
Engelstalig onderwijs
Die laatste keuze is misschien wel de meest significante: het Engels is naast het Nederlands voor D66 de enige taal waarop beleid moet worden gevoerd. Dat is alleen wel veel minder sterk het geval dan in het vorige programma, toen het pleidooi was om de positie van het Engels in het middelbaar en hoger onderwijs te versterken. Dat enthousiasme lijkt inmiddels geluwd, zodat er in de Nederlandse politiek nu door geen openlijke pleitbezorgers meer zijn voor het Engels. (De VVD, die vier jaar geleden ook nog gematigd positief was over het Engels in het hoger onderwijs, noemt die taal nu helemaal niet meer.)
Het Engels wordt nu nog wel genoemd, maar veel bescheidener. Het ‘mag’ nog wel, maar onder allerlei voorwaarden:
Engels mag de voertaal van een opleiding in Nederland zijn. We stellen als voorwaarde dat Engelstalig onderwijs van meerwaarde is. Financiële prikkels om op Engelstalig onderwijs over te stappen worden zo veel mogelijk uit de bekostiging van het onderwijs gehaald. Engelstalige opleidingen hebben de verantwoordelijkheid om internationale studenten wegwijs in Nederland te maken.
Er moet bij gezegd worden dat van alle grootse plannen om bijvoorbeeld ook eindexamens in het Engels toe te staan, niets terecht is gekomen. Voor zover ik kan zien heeft de partij in de afgelopen vier jaar geen vinger uitgestoken om deze belofte na te komen. Dat pleiten voor het Engels was mogelijk de vorige keer een losse flodder en geen hoog ideaal. Dan is het natuurlijk terecht dat het nu ontbreekt.
Nederlandse kinderen in het buitenland
Andere talen worden niet genoemd. Limburgs, Berber, Turks, Frans, en zelfs gebarentaal (waarin het programma dus wel wordt samengevat) spelen geen enkele rol. Het Nederlands wordt wel regelmatig genoemd, maar eigenlijk alleen als een taal die allerlei groepen (beter) moeten leren:
Bij de kinderopvang staat de ontwikkeling van het kind centraal. Elk kind krijgt spelenderwijs voorschoolse educatie. Dat betekent dus geen kleutertoetsen maar een stimulerende, taalrijke omgeving.
Scholen met meer kansarme leerlingen krijgen een hoger budget. Het geld kunnen zij gebruiken voor het verkleinen van klassen, het aannemen van ervaren leraren of het aanbieden van extra taal- of bijles.
D66 wil dat iedere Nederlander toegang heeft tot de bibliotheek en internet. Een bibliotheek stimuleert geletterdheid, taalvaardigheid, leesvaardigheid en digitale vaardigheden van volwassenen en kinderen.
Mensen die naar Nederland komen en hier blijven, moeten zo snel mogelijk integreren. (…) Het leren van de taal en het opbouwen van een Nederlands sociaal netwerk zijn hierin belangrijke eerste stappen.
We investeren in de mogelijkheid tot Nederlands (taal)onderwijs voor Nederlandse kinderen in het buitenland.
In de asielopvang krijg je vanaf dag één les in de Nederlandse taal. Oók als je asielprocedure nog loopt.
Opvallend zijn denk ik vooral die ‘Nederlandse kinderen in het buitenland’. Electoraal zijn de Nederlanders in het buitenland een niet heel grote groep, al kan ik me voorstellen dat een betrekkelijk groot segment onder hen zich aangetrokken voelt tot D66.
Bijzondere ambachten
Wel worden zowel het schoolvak Nederlands als de studie genoemd. De eerste expliciet, als iets wat moet worden ‘aangepast’ om ‘laaggeletterdheid aan te pakken’. Met name de laatste zin van het volgende fragment bevat ongezouten kritiek op hoe het er nu aan toe gaat:
Om laaggeletterdheid aan te pakken, kiest D66 ervoor om te investeren in schrijf- en leesvaardigheid van de Nederlandse taal op zowel basis- als middelbare scholen, en het schoolvak Nederlands aan te passen. De huidige wet- en regelgeving moet zo worden aangepast dat het bevorderen van de leesvaardigheid belangrijker wordt dan het trainen voor het examenprogramma.
De studie zou je met enige goede wil kunnen scharen onder de ‘kleine en unieke opleidingen’, al weet ik niet goed of we het dan onder de ‘bijzondere ambachten’ zou moeten rekenen of de ‘unieke taal- en cultuurstudies’.
Niet elke opleiding trekt volle klassen. Toch koesteren we ook kleine en unieke opleidingen. Denk bijvoorbeeld aan bijzondere ambachten of unieke taal- en cultuurstudies. Om deze expertise in de toekomst te houden willen we dat er aparte afspraken kunnen bestaan om deze opleidingen te behouden.
Engels mag
Zoals gezegd besteden Nederlandse politieke partijen geen aandacht aan de literatuur. Bij D66 is dat opvallend, omdat allerlei andere kunsten (beeldende kunst, film, muziek) wél met name worden genoemd. In de enige zin die iets over het boekenvak zegt wordt het curieuze woord ‘boekenwinkel’ gebruikt (‘Een boekenwinkel concurreert nu niet alleen met de winkels verderop, maar ook met grote digitale bedrijven zoals Bol.com en Amazon.’) De letterkunde is simpelweg een blinde vlek in de Nederlandse politiek.
Alles bij elkaar lijkt me de conclusie dat taalbeleid voor D66 vooral is: beleid om allerlei mensen de mogelijkheid te bieden Nederlands te leren, en dus in dienst staat van de natie. De internationale ambities zijn onder Kaag teruggeschroefd tot een pleidooi dat het Engels in het hoger onderwijs soms mag. De partij onderscheidt zich daarmee alleen nog in graad van de meeste andere partijen die meedoen aan de komende verkiezingen.
Wouter van der Land zegt
Dit lijkt me ook een relevant citaat: ‘De overheveling van financiering van de medische wetenschap, geesteswetenschappen en
sociale wetenschappen naar bètatechniek wordt voor de eerste drie wetenschapsvelden volledig gecompenseerd.’ (p. 29)
Er wordt dus nog wel overgeheveld, maar er wordt ook weer ergens anders vandaan hetzelfde naar de letterenstudies toegeheveld.
(Een manier om dit (en gratis kinderopvang) te betalen is volgens D66 het sterk bemoeilijken van belastingconcurrentie tussen EU-landen, waardoor de winstbelasting straffeloos verhoogt kan worden.)
Ik zou overigens bij het overwegen van een taal- en literatuurvriendelijke stem wat betreft D66 vooral kijken naar wat D66-minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het onderwijs, de cultuur en de wetenschap heeft gedaan.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, goede aanvulling. En natuurlijk kun je in veel opzichten beter naar het gevoerde beleid kijken dan naar de plannen, maar die plannen zeggen in ieder geval iets over wat de officiële ideologie is. Ik ga er overigens vanuit dat D66 zich nauwelijks zal kunnen permitteren weer aan een regering deel te nemen zonder een aantal zaken m.b.t. onderwijs beter te regelen.