Door Peter Bakker
Volgens de auteur Flemming Ravn, die op een middelbare school in Denemarken talen doceert, is zijn boek het eerste Nederlandse grammaticaboek in het Deens. Voor zover ik weet, heeft hij gelijk. Er zijn woordenboeken Deens-Hollands (ze bedoelen waarschijnlijk “Nederlands”), en er zijn een paar boekjes van het type ”Nederlands (maar ze schrijven Hollands) voor op reis” in het Deens, maar er is geen grammatica van het Nederlands in het Deens.
Taalverwarring: wat is Hollands en wat is Nederlands?
De Denen noemen Nederland meestal “Holland” en de taal ”Hollandsk”, maar de taal heet in het Deens officieel feitelijk “Nederlandsk” (en het land Nederland(ene)). Gelukkig gebruikt Flemming de juiste naam voor de taal. Hij is autodidact in de taal en hij heeft het boek geschreven omdat hij van de taal houdt.
Ik heb het boek met gemengde gevoelens gelezen. Ik vond het onverwacht interessant om een grammatica van mijn eigen taal te lezen, en tot mijn eigen verbazing heb ik daarbij veel geleerd over mijn eigen taal (en ook over Deens, trouwens). Aan de andere kant waren ook enkele, laten we zeggen, onverwachte dingen in het boek, waaronder wonderlijke fouten.
Hedvig Skirgård heeft een blog genaamd “Humans Who Read Grammars”. Ik ben een van die mensen die dat regelmatig doet. Ik lees het meestal grammatica’s van “exotische” talen, maar eigenlijk nooit van talen die ik kan spreken. Ik heb dus wel enige ervaring met het lezen van grammatica’s, en dit boek is speciaal. Deze grammatica is uniek in zijn methode en dit zou kunnen leiden tot een nieuwe trend in grammaticaschrijven.
Gegevens voor grammatica’s komen over het algemeen uit een van de volgende bronnen, afhankelijk van het type:
- Veldwerk: taalkundigen verzamelen gegevens (woorden, verhalen, lijsten met verbuigingen) – bij voorkeur via audio-opnamen – en proberen vervolgens het systeem te vinden om een systematische taalbeschrijving te maken.
- Gepubliceerde oude teksten: Dit is vooral het geval met dode talen zoals Latijn en Hettitisch, maar ook veel andere grammatica’s zijn gebaseerd schriftelijke bronnen. Sommige Russen gebruikten citaten van dichters in hun taalbeschrijvingen.
- Conversaties: degenen die een conversatiegrammatica schrijven, concentreren zich vaak op een beperkt aantal verschijnselen die in een dialoog voorkomen, maar het uiteindelijke doel is waarschijnlijk een volledige grammaticale beschrijving van taalgebruik in gesprekken.
- Inzicht in talen die je als moedertaalspreker hebt: je schrijft dan een grammatica van je eigen taal, en je gebruikt daarbij zonder twijfel ook introspectie.
Er staan voorbeelden van krantenknipsels in het boek
De grammatica van Flemming Ravn is volkomen uniek in zijn methode. Het door hem gebruikte materiaal is gebaseerd op elektronische teksten op internet, vooral uit kranten. Hij heeft artikelen en krantenkoppen bestudeerd en met zijn kennis van andere Germaanse talen en het gebruik van woordenboeken is hij op eenvoudige wijze in staat geweest de teksten te begrijpen en naar het Deens te vertalen. Vervolgens heeft hij zijn gegevens gesystematiseerd.
De hoofdstukken zijn over het algemeen georganiseerd rond formele grammaticale categorieën. Dit is de hoofdstukindeling. 1 Substantieven. 2 Adjektieven. 3 Geografische namen. 4 Voornaamwoorden. 5 Voegwoorden. 6 Preposities. 7 Werkwoorden. 8 Bijwoorden. 9 Ontkenning. 10 Zinnen, vragen. 11. Getal, tijd en datums. 12 Iets over het Vlaams. Een aantal onderwerpen komen echter niet aan bod in dit boek: niets over de fonologie of de uitspraak, weinig over woordvolgorde, om de belangrijkste lacuna’s te noemen.
Het boek is ook uniek omdat het een ongelooflijk aantal vormen bevat, alsmede een behoorlijk aantal frasen, uitdrukkingen en zinnen. Veel lijsten met bijvoeglijke naamwoorden, zelfstandige naamwoorden, voorbeelden van imperatiever, dagen van de week, noem maar op. Er is zelfs een heel hoofdstuk met namen van landen, territoria, continenten, steden, dorpen, en hun inwoners. Maasmechelaars wonen in Maasmechelen, Dordtenaren zijn mensen die in Dordrecht wonen, en ze spreken mogelijkerwijs Dordts, het dialect van die stad. In andere grammatica’s zul je nooit zulke lange lijsten aantreffen. Daar geeft men de grammaticale regels, een paar voorbeelden hiervan, en vervolgens de uitzonderingen, en dan de uitzonderingen op de uitzonderingen, met in totaal hooguit een paar voorbeelden van een fenomeen.
Voor mensen die de taal aan het leren zijn, is het naar mijn mening een groot voordeel om lijsten met bijwoorden van tijd en plaats, voegwoorden, enz. te hebben – en daarnaast realistische voorbeelden van dagelijks taalgebruik uit eigentijdse nieuwsmedia. Het boek is eigenlijk een hybride vorm van een grammaticale beschrijving, een leerboek en een thematisch woordenboek.
Deze lijsten met voorbeelden brachten bij mij een aantal overdenkingen te weeg. Ze leidden bij mij tot een beter inzicht bij de keuze tussen enerzijds een eenvoudige, elegante, op weinig regels gebaseerde en abstracte theorie als generatieve grammatica (Chomsky, Pinker) en anderzijds theorieën die op feitelijk taalgebruik gebaseerd zijn (Bybee, Diessel). De eersten hebben als doel een beschrijving van een mentaal taalsysteem, en de laatsten gaan uit van gebruiksschema’s voor elk individueel woord, omdat, zeg maar, elk woord zich ergens wel uitzonderlijk gedraagt. De vele voorbeelden in het boek met de terloopse uitzonderingen leiden tot verrassende observaties over uitzonderingen, en die pleiten wel stilzwijgend voor de usage-based grammar. Deze lijsten laten zien dat er zoveel uitzonderingen zijn – bijvoorbeeld bepaalde zelfstandige naamwoorden die exceptioneel niet in bijvoeglijke naamwoorden kunnen worden omgezet. Waarom kan men niet “Christenheid” zeggen? Waarom is het “de bal” maar “het handbal”? Waarom zegt men “Hebreeuw-s” en “Turk-s” maar niet “Tamil-s”? Dan moet men concluderen dat een op gebruik gebaseerde theorie realistischer is, maar aan de andere kant hopeloos ingewikkeld. Een elegante en beknopte theorie heeft een onhandig wijdverbreid assortiment van regels nodig voor alle uitzonderingen.
Het grootste woordenboek ter wereld: Nederlands
Nu heeft de Nederlandse taal al de eer over het dikste woordenboek ter wereld te beschikken: Het “Woordenboek der Nederlandse Taal” in 43 delen met in totaal 49.225 pagina’s. De Nederlanders en Belgen werken nu ook aan ’s werelds dikste grammaticale beschrijving van hun taal. Tot dusver zijn 4.222 pagina’s in zeven delen gepubliceerd – in het Engels. En ze werken er verder aan zodat het nog completer wordt. In een interview met Marc van Oostendorp legde Hans Broekhuis, een centrale auteur van de grammatica, uit dat ze nog enkele duizenden pagina’s moeten schrijven. Hij zei ook dat ze nog bijna dagelijks nieuwe dingen over de taal ontdekken. Ik denk dat ze vooral nieuwe uitzonderingen en vreemde patronen ontdekken – en de grammaticaschrijvers zouden door de lijsten van Flemming Ravn op nieuwe ideeën gebracht kunnen worden.
Flemming Ravn verdient lof voor het opnemen van teksten uit Nederlandse en Belgische kranten, maar ook voor audioopnames, gebruiksaanwijzingen en sporttijdschriften. Af en toe verwijst hij ook naar Suriname in Zuid-Amerika en naar de Antillen, waar Nederlands immers ook een officiële taal is. De voorbeelden in het boek geven niet alleen zinnen en woorden uit de standaardtaal, maar er zijn enkele regionalismen die kenmerkend zijn voor België en Nederland, en het overzeese Nederlands. Sommige voorbeelden komen mij, als Nederlander, vreemd over, en dan neem ik aan dat ze uit Vlaamse regionale kranten komen. Dit leidt tot een prettige diversiteit.
De titel bevat zowel “grammatica” (grammatik) als “woordenschat” (ordforråd). De genoemde lijsten zijn waarschijnlijk meer woordenschat dan grammatica, en het is handig om deze woorden bij elkaar te hebben als u de taal wilt leren. Ook voor Nederlanders die Deens willen leren, zijn de vele kolommen met Deens-Nederlandse parallellen trouwens handige overzichten bij het leren van de taal. Die kunnen in beide richtingen profijtelijk zijn.
Voetbaltalent Jens Dyck is te vinden in het leerboek
De woordenschat in het boek is ongelooflijk actueel. U vindt er woorden als contactinformatiesysteem, beleefdheid, corona-uitbraak, cybercriminaliteit, releasedatum, fitnesscentrum, zes promille, prinsesje, Luca’s nieuwe basketbalschoenen, epidemioloog, gecertificeerde personal trainer en elektriciteitsfactuur of een zin als “Jens Dyck, het ex-toptalent van Club Brugge “. U beleeft het nieuws van 2020 opnieuw, vooral sport, politiek en de pandemie. Zonder een spoor van purisme, iets wat je anders in veel grammatica’s wel tegenkomt.
Soms zijn er zinnen die mij een beetje vreemd lijken, en ik denk dat dit in de meeste gevallen komt doordat er Belgicismen zijn. Maar helaas staan er op sommige plaatsen ook fouten.
Wat voor fouten? Soms een verkeerd geslacht: “het tafel” in plaats van “de tafel” (p. 18), typefouten: bijv. “Schoondocther” voor “schoondochter” (p. 71), niet-bestaande woorden zoals “Thorhamer”, of het gebruik van spreektaal in plaats van geschreven taal, zoals als “hun” voor de de derde persoon meervoud in plaats van “zij”. Verder zijn er onjuiste vertalingen: bv. een advocaat die “bijstaat”, en dat moet natuurlijk vertaald worden “verdedigt”, en niet als “helpt”. Soms staat er iets dat een parodie zou kunnen zijn op ongeschoolde omgangstaal: “Zij hebt een nieuwe foto op sociale media gelegt” in plaats van “ze plaatste een nieuwe foto op sociale media”. Het is jammer dat deze en andere fouten de proeflezer(s) ontgaan zijn.
Over het algemeen denk ik dat vertalingen goed of goed gevonden zijn, maar het komt van tijd tot tijd voor, dat ik het niet eens ben met de vertaling.
Het doel van het boek is om mensen die Nederlands willen leren te helpen met “de versterking van het leren door de doelgroep” en daarnaast hoopt dat de auteur “dat dit boek bevorderlijk is voor een constructieve samenwerking tussen broedervolkeren”. Het boek kan dus “een nuttig hulpmiddel zijn voor studenten, professionals, reizigers en alle anderen”. Ik denk zeker dat het boek daaraan bijdraagt. Maar als je Nederlands leert of je taalkennis perfectioneert met behulp van dit boek, wees er dan op voorbereid dat sommige Belgen en Nederlanders je af en toe corrigeren.
Het boek werd ongelooflijk snel geproduceerd. Het voorwoord van de auteur dateert van 16 oktober 2020, het boek is op 19 oktober 2020 verschenen en ik heb op 27 oktober 2020 een gedrukt exemplaar in mijn brievenbus ontvangen. Het is geproduceerd door een uitgeverij waar je je boeken op aanvraag kunt laten drukken. Ik had af en toe enkele fragmenten ontvangen om te proeflezen, en de auteur bedankt mij (en zeven anderen) in zijn voorwoord. Ik kan echter niet verantwoordelijk worden gehouden voor fouten die nog in het boek staan.
Het boek, dat 332 pagina’s telt, bevat ook een aantal kleurenfoto’s in het toeristisch genre uit zowel Nederland als België. Het boek heeft een zeer professionele uitstraling, maar voor een perfecte inhoud was een extra proeflezing nodig geweest.
Flemming André Philip Ravn. 2020. Nederlandsk. Grammatik og Ordforråd. København: Bog/dk. ISBN 978-87-4302-856-7. Bestelinformatie bij de uitgever.
Anders dan Peter Bakker schrijft: het woord christenheid is een bestaand woord van het Nederlands
Als vierde generatie atheïst ben ik blijkbaar niet goed geïnformeerd, en Geert Booij, auteur van diverse boeken over morfologie, en ooit mijn onderwijzer in de morfologie van het Nederlands, heeft natuurlijk gelijk. Ik heb het gecheckt, en er is zelfs een wikipedia artikel over het woord. Bedankt Geert!
Het is heuglijk dat er een nieuwe Nederlandse grammatica in het Deens verschenen is. De bewering van de auteur en vervolgens ook van Piet Bakker dat het de eerste Deenstalige grammatica is, is echter alleen maar in die zin juist dat het de eerste grammatica is die de benaming ‘Nederlandsk’ gebruikt. De oudere grammatica’s in Deens gebruiken zoals het vroeger gewoonte was de aanduiding ‘Hollandsk’. Ik denk hier aan Martha Muusses & L.L. Hammerich, Hollandsk grammatik, Kopenhagen/Oslo 1930 en Annie Holch Justesen, Hollandsk grammatik, Kopenhagen 1952, de laatste met het onvolprezen fonetische hoofdstuk door de internationaal bekende fonetica Eli Fischer-Jørgensen.
Bravo, Niels-Erik!
Ingrid WB
Bedankt, Niels-Erik Larsen, ik kende die grammatica’s niet. Misschien niet verwonderlijk, want ze zijn ca. 70 en 90 jaar oud. Goed dat er nu een nieuwe leergrammatica is.