Door Gunther De Vogelaer, Ilona Riek, Janka Wagner
Ter gelegenheid van z’n 25-jarige bestaan organiseerde het ‘Haus der Niederlande’ van de universiteit Münster (D) een verkiezing van het Nederlandse lievelingswoord van Duitstaligen. Na twee stemrondes met in totaal 249 deelnemers is de winnaar bekend: gezellig haalt het nipt van lieveheersbeestje, op ruime afstand gevolgd door uitwaaien. De top-3 is opmerkelijk divers, op meerdere manieren: drie verschillende woordsoorten zijn vertegenwoordigd, en qua vorm en qua betekenis lijken de winnende woorden nauwelijks op elkaar.
Ook met de uitslag van vergelijkbare verkiezingen bij moedertaalsprekers vallen vooral verschillen op: in Nederland verkozen de lezers van het Nederlandse maandblad Onze Taal in 2004 desalniettemin tot favoriete woord; verkiezingen gericht op een lekenpubliek hielden het op liefde. Deze woorden worden in onze enquête nauwelijks (desalniettemin 2 keer) of helemaal niet (liefde) genoemd. Voor onze winnaar, gezellig, was in de Nederlandse verkiezingen dan weer hoogstens een figurantenrol weggelegd. Een Duitse verkiezing door het Goethe Institut en de Deutsche Sprachrat in hetzelfde jaar levert nauwelijks meer houvast op. Het vaakst genoemde woord was hier, net zoals in Nederland, Liebe, gevolgd door Gemütlichkeit (qua betekenis dan toch verwant met gezellig) en Sehnsucht; tot winnaar werd uiteindelijk Habseligkeiten uitgeroepen. Vooral het contrast tussen de populariteit van liefde/Liebe in de moedertaal en de totale afwezigheid ervan in onze enquête, is betekenisvol: in de vreemde taal wordt eerder het ‘andere’ of het exotische geapprecieerd dan het alledaagse.
Gezellig: een ‘cultural keyword’
Afgezien van contrasten met verkiezingen onder moedertaalsprekers komt de keuze voor gezellig uiteraard niet uit de lucht vallen. Het woord wordt in binnen- en buitenland danig geassocieerd met de Nederlandse cultuur, of althans met het beeld dat daarvan gangbaar is, en duikt frequent op in narratieven over de Nederlandse identiteit. Dit blijkt bijvoorbeeld uit uitdrukkingen als ‘typisch Nederlandse gezelligheid’, of uit anekdotes, zoals de bekende persconferentie waarin de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama een werkvergadering (!) als gezellig omschrijft. Ook de inzenders van het woord in onze enquête leggen een verband tussen het woord en de Nederlandse cultuur:
- … dass “gezellig” wunderbar zum niederländischen Lifestyle passt.
- vermittelt eine typisch niederländische Art von Gemütlichkeit unter netten Menschen
- Ich mag das Gemeinschaftliche und Fröhliche, das dabei mitschwingt.
Dergelijke woorden zijn in de literatuur bedacht met het label ‘cultural keyword’. Door hun verwevenheid met de cultuur gelden ze als principieel onvertaalbaar: betekenisverwante woorden in andere talen roepen door een verschillende culturele inbedding onvermijdelijk andere associaties op. De precieze verschillen in de betekenis van gezellig(heid) in vergelijking met woorden als Duits Gemütlichkeit of Deens hygge is het onderwerp van een behoorlijk volume aan taalkundig en cultuurhistorisch onderzoek, dat, in overeenstemming met de motiveringen die in onze enquête zijn geformuleerd, als typerende betekenisaspecten wijst op het sociale en dialogische karakter van gezelligheid (zie b.v. van Baalen 2003 en Schmidt-Lauber 2003), waardoor het woord goed past bij de egalitaire Nederlandse samenleving met z’n informele omgangsvormen en naadloze overgang tussen werk- en privésfeer.
Een woord als een kus?
Behalve op culturele aspecten wijzen sommige inzenders op de welluidendheid van gezellig, meer bepaald op de dubbele g-klank. De begin-g is vanuit Duits perspectief inderdaad enigszins exotisch, en dit verklaart mogelijk dat de appreciatie afwijkt van die van moedertaalsprekers. In een analyse van de meest welluidende Nederlandse woorden stelt Van Oostendorp (2004) immers hele andere voorkeuren vast, meer bepaald voor “de m, de b, de p, de v en de f, en onder de klinkers de uu, de oe en de oo. […] De tand- en lipklanken samen maken bijna de hele mooie woordenschat.” De nummer twee op onze lijst, lieveheersbeestje, doet toch grote gelijkenissen vermoeden in de klankvoorkeuren van Duitstaligen, waarbij de mooie afwisseling van klanken die met gespreide en geronde lippen worden uitgesproken, Van Oostendorps argument ondersteunt dat de voorkeuren teruggaan op aangename sensaties bij het articuleren; met wat fantasie kan de articulatie van lieveheersbeestje zelfs vergeleken worden met een (dubbele) kus. Het woord heeft nog andere troeven: de combinatie van het adjectief lief en het diminutief -je dekt mooi de perceptie van de kleine, onschuldige kever (die in opvallend veel antwoorden als niedlich wordt beschreven). Beide zijn bovendien compatibel met de perceptie van Nederland als Duitslands kleine broertje.
Een blik op de volledige lijst met de in de enquête meermaals vermelde woorden suggereert nog verdere troeven, zowel in vorm als betekenis. Qua vorm valt het grote aantal woorden op met een repetitief karakter: in geroezemoes, knutselen en sinaasappelsap staan wordt telkens één van de verondersteld welluidende tand- of lipklanken tot drie keer toe herhaald; hottentottententententoonstelling en bagagedrager tonen dat het repetitieve karakter ook werkt bij andere klanken. Qua betekenis komen veel woorden uit de lijst uit het domein van de fauna en flora: madelief, slurf, vlinder, en ooievaar. En ook verwevenheid met aspecten van de Nederlandse cultuur helpt: bij een woord als bromfiets ligt de link met de Nederlandse fietscultuur voor de hand, bij paraplu met het Nederlandse regenweer, en bij doei met Nederlandse ongedwongenheid.
Semantische curiosa
Een samenzwering van klank- en betekenisaspecten is ook duidelijk te zien in de nummer drie op de lijst, uitwaaien, dat niet alleen meerdere tand- en lipklanken bevat, maar z’n populariteit ongetwijfeld ook grotendeels te danken heeft aan de associatie met Nederlandse dijk- en kustlandschappen. Verder in de lijst springt een rijke oogst aan andere werkwoorden in het oog, met meerdere vermeldingen van uitbuiken, meevallen en opschieten. Het gaat hier telkens om werkwoorden met een Duits cognaat, die in het Nederlands een verruimde betekenis hebben ontwikkeld. Mogelijk speelt hier een systeemlinguïstisch aspect: contrastief grammatica-onderzoek in navolging van Hawkins (1986) heeft een patroon blootgelegd dat het Nederlands en in nog veel sterkere mate het Engels meer flexibiliteit aan de dag leggen in de betekenis waarin werkwoorden gebruikt worden dan het Duits. Dit systeemcontrast lijkt de fascinatie van tweetaligen voor deze werkwoorden in de hand te werken. Meerdere inzenders rapporteren bovendien dat het contrast een potentieel voor taalcontact in de grensregio creëert: “In meiner Heimat nah der niederländischen Grenze wird meevallen eingedeutscht verwendet” en “wir haben opschieten, ins Deutsche übertragen (“aufschießen”), in unseren familiären Wortschatz aufgenommen.”
Slot
De verkiezing van een lievelingswoord in een vreemde taal lijkt dus neer te komen op een samenspel van culturele, esthetische en systeemlinguïstische factoren (vgl. ook Daniëls 2006). De meestgenoemde woorden in de enquête scoren hoog op meerdere fronten: ze passen bij de perceptie van de Nederlandse cultuur, bevatten welluidende klanken, én illustreren een interessant contrast met de Duitse taal. Een open vraag blijft in hoeverre ook gelegenheidsfactoren een rol spelen, zoals het feit dat onze verkiezing plaatsvond in een periode waarin veel mensen vanwege coronamaatregelen hunkeren naar menselijk contact en gezelligheid, en hen in de vrije tijd weinig anders rest dan uitwaaien in de natuur. Daaronder vallen ook persoonlijke herinneringen aan Nederland, zoals aan (andermaal) uitwaaien aan de kust, al dan niet onder het genot van een zak poffertjes of een stroopwafel.
Verwijzingen & links
van Baalen, Christine (2003). Neerlandistiek zonder grenzen. Over het nut van crossculturele taalanalyses. Colloquium Neerlandicum 15, 13-23.
Daniëls, Wim (2006). Nederlands mooiste woord. Alle mooistewoordverkiezingen op een rijtje. ‘s-Hertogenbosch: Heinen.
Hawkins, John (1986). A Comparative Typology of English And German – Unifying the Contrasts. London: Croom Helm.
van Oostendorp, Marc (2004). Welluidend desalniettemin. De mooiste woorden van onze taal. Onze Taal 2004-4, 76-79.
Schmidt-Lauber, Brigitta (2003). Gemütlichkeit: Eine kulturwissenschaftliche Annäherung. Frankfurt: Campus.
Het Duitse lievelingswoord van Nederlandstaligen
Verantwoording
Uit de ingevulde enquêteformulieren zijn alleen antwoorden geselecteerd van deelnemers met (ook) Duits als moedertaal; dit artikel verwerkt (bijna) alle woorden die twee of meer keren voorkwamen. Gerangschikt naar populariteit: gezellig, lieveheersbeestje, uitwaaien, paraplu, bromfiets, uitbuiken, geroezemoes, knutselen, sinaasappelsap, hottentottententententoonstelling, bagagedrager, madelief, slurf, vlinder, doei, uitbuiken, meevallen, opschieten, poffertje, desalniettemin, lucifer, ooievaar, stroopwafel.
Meer details over de verkiezing kunnen nagelezen worden via de website van het Haus der Niederlande.
Afbeelding: Gezellig bij elkaar volgens Wikimedia.
diana melzer zegt
prachtig artikel , merdere van
die worden zou ik ook gekozen hebben