Door Marc van Oostendorp
Vier van de linkse partijen die meedoen aan de Kamerverkiezingen hebben betrekkelijk korte verkiezingsprogramma’s waarin, misschien alleen al om die reden, betrekkelijk weinig wordt gezegd over taal. Ik neem ze hier samen, zoals ik in een vorige aflevering ook een aantal van de rechtse partijen samennam. Ik moet erbij zeggen dat de labels links en rechts waar het om taalpolitiek gaat er nauwelijks toe doen. Een quiz over de vraag welke partij nu precies welke uitspraken doet, is lastig te winnen. De standpunten zijn betrekkelijk willekeurig over de partijen verdeeld.
Het enige links-rechtsverschil ligt nogal voor de hand: dat gaat over de vraag wie het door iedereen gewenste onderwijs Nederlands precies moet betalen. Rechts vindt dat migranten Nederlands moeten leren, en daar dan zelf voor moeten opdraaien. Links vindt dat ze Nederlands moeten kunnen leren, en de SP zegt bijvoorbeeld expliciet dat dit onderwijs dan door de overheid moet worden betaald (en georganiseerd):
Voor een succesvolle integratie krijgen statushouders en migranten zo snel mogelijk goed onderwijs door de overheid. In taal, voor het werk en de inburgering, met aandacht voor de grondwettelijke rechten en plichten die we in ons land kennen. Een specifiek integratiebeleid komt er voor mensen met grote afstand tot onze samenleving, zodat problemen als taal en werkloosheid, maar ook eergerelateerd geweld en genitale verminking worden aangepakt.
SP
In het SP-programma komt nog eenmaal een soortgelijke passage voor, maar verder wordt er geen aandacht besteed aan deze kwestie. Zoals ook GroenLinks betrekkelijk beknopt is over taal (en dat terwijl Lisa Westerveld een van de beste taal-Kamerleden was in de afgelopen periode). De partij verzet zich nog explicieter dan de SP (en als enige zo expliciet) tegen de privatisering van het taalonderwijs aan nieuwkomers. Aan de andere kant lijkt GroenLinks het wel goed te vinden als private organisaties dit regelen”
Belangrijke publieke voorzieningen horen niet op de markt. In de zorg, de volkshuisvesting, de kinderopvang, de schuldhulpverlening, de sociale rechtshulp en het taal- en inburgeringsonderwijs dringen we de marktwerking terug.
GroenLinks
Tijdens de asielprocedure kunnen mensen taallessen, opleidingen en cursussen volgen. (…) Wie een asielstatus krijgt, moet zo snel mogelijk onderdeel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Dat betekent geen marktwerking in het taal- en inburgeringsonderwijs, goede en persoonlijke begeleiding naar opleiding of werk en een betere erkenning van diploma’s die in het buitenland zijn behaald.
GroenLinks
Wanneer de partij het op zich natuurlijk sympathieke (en door tal van linkse én rechtse partijen gesteunde) streven benoemt om de overheidscommunicatie te benoemen, begaat ze de – ook vrij wijd verspreide – vergissing om te denken dat er zoiets bestaat als ’teksten op taalniveau B1′ (terwijl dat een niveau is dat je toekent aan mensen die een vreemde taal aan het leren zijn en niet aan teksten). Daar staat tegenover dat GroenLinks met de laatste zin in het onderstaande zich het ruimhartigst betoont tegenover mensen die ‘het Nederlands niet voldoende beheersen’.
Communicatie vanuit de overheid, de zorg en het onderwijs moet begrijpelijk en toegankelijk zijn voor iedereen. Voor deze sectoren garanderen we daarbij het recht op betekenisvol menselijk contact. (…) Overheidsteksten worden geschreven op taalniveau B1 en waar nodig in verschillende talen aangeboden. (…) In de zorg en de rechtspraak hebben mensen die het Nederlands niet voldoende beheersen altijd toegang tot een beëdigd tolk of vertaler.
GroenLinks
Een curiosum dat ik wil noemen is dat GroenLinks op zijn website samenvattingen van het partijprogramma aanbiedt in twee talen, die mij allebei verbazen: het Engels en het Arabisch. Bij beiden kun je je afvragen hoeveel Nederlandse ingezetenen nu eigenlijk zijn aangewezen op die talen: het Engels is toch meer iets voor expats, en die hebben meestal geen Nederlands paspoort, terwijl geschreven Arabisch ook door de meeste Marokkanen niet wordt beheerst. Vertalingen in het Papiamento, het Turks of het Tamazight waren veel nuttiger geweest; dit zijn vooral symbolische vertalingen.
De Partij voor de Dieren biedt daarentegen van de partijen met een redelijk uitzicht op de Kamer het programma aan in de meeste talen: ‘gewone taal’ (wat bij andere partijen ‘eenvoudige taal’ heet), Engels, Fries en Gebarentaal. Migrantentalen zitten hier dus ook niet bij. De partij verzet zich, als enige, tegen taaldiscriminatie – iets waar in Nederland sowieso in vergelijking met bijvoorbeeld Frankrijk weinig over wordt gepraat:
Ongeacht onze etnische achter- grond, nationaliteit, sociale klasse, godsdienst, opvattingen, sekse, taal, seksuele oriëntatie, genderidentiteit, leeftijd, mentale en fysieke mogelijkheden en beperkingen en gezondheid zijn we gelijkwaardig.
PvdD
Ook kiest de partij, ook weer als enige, duidelijk inhoudelijk stelling in het debat over leesvaardigheid door te kiezen voor leesplezier als remedie:
Leesplezier wordt bevorderd door het lezen meer aan te laten sluiten bij de interesses van de leerling. Lezen wordt ook bevorderd door voldoende (buurt)bibliotheken. In plaats van het sluiten daarvan dient er in te worden geïn- vesteerd.
PvdD
Afgezien van deze passages is de Partij voor de Dieren even karig met taalvoornemens als de Socialistische Partij. Dat geldt niet voor DENK, die ook vier jaar geleden al vrij uitgebreide opvattingen had. De stijl van het verkiezingsprogramma is soms wel wat houterig. Tegelijkertijd wordt in het volgende citaat de wens om bepaalde woorden te mijden correct benoemd als een streven om deze niet meer te laten gebruiken door de overheid (en niet, zoals de PvdA wil, bepaalde woorden te schrappen uit de Nederlandse taal):
Naast een inclusief identiteitsconcept is het van belang om ons taalgebruik en onze conceptie van het verleden inclusief te maken. Taal bepaalt immers onze werkelijkheid en heeft invloed op hoe we als mensen tot elkaar staan. Woorden die functieloos zijn, stigmatiseren en uitsluiten, zoals ‘allochtoon’ of ‘integratie’, worden wat DENK betreft niet meer door de overheid en daaraan gelieerde instellingen gebruikt. Het is pervers en misdadig om groepen Nederlanders door middel van een woord beleidsmatig te problematiseren en buiten de samenleving te plaatsen.
Denk
Het interessantst is overigens dat DENK, net als vier jaar geleden, de enige partij is die pleit voor kennis van vreemde talen. De VVD vindt dat expats Nederlands gestimuleerd moeten worden om Nederlands te leren, zodat ze een economische brug kunnen vormen, maar behalve Denk is geen enkele partij gecommitteerd aan het idee dat Nederlanders zelf evenveel economische bruggen kunnen slaan als ze talen spreken,
Het aanbieden van taalonderwijs in de talen waar Nederland een belangrijke handelsrelatie mee heeft of (migratie-)geschiedenis mee deelt
Denk
Anders dan men misschien zou kunnen denken, biedt Denk overigens geen vertalingen aan van het programma in enige andere taal.
Deze serie zal worden afgesloten met een handzaam overzicht van de belangrijkste kwesties en de standpunten van de partijen hierover.
Jona Lendering zegt
Het punt van de PvdD over leesplezier staat ook in het programma van Volt, dat het presenteert als remedie tegen laaggeletterdheid en koppelt aan stevige investeringen in openbare bibliotheken. Ik had gehoopt dat juist een Europese partij meer dingen over talenrijkdom zou zeggen maar het is niet veel. Ik noem wel dat asielzoekers taal-apps moeten krijgen om hun taalvaardigheid vanaf hun aankomst te vergroten.